50SpraakherkenningSpraakherkenningAlgemene informatie....................50
Gebruik ........................................ 51
Overzicht spraakcommando's .....54Algemene informatie
Geïntegreerde spraakherkenning De spraakherkenning van het Info‐
tainmentsysteem stelt u in staat om
diverse functies van het Infotainment‐
systeem met uw stem te besturen. De
spraakbesturing herkent comman‐
do's en cijferreeksen, ongeacht de
desbetreffende spreker. De instruc‐
ties en cijferreeksen kunnen zonder
pauze tussen de afzonderlijke woor‐ den worden uitgesproken.
Bij onjuist gebruik of onjuiste
commando's geeft de spraakherken‐
ning visuele en/of akoestische feed‐
back en wordt u gevraagd het gewen‐ ste commando te herhalen. Boven‐
dien bevestigt de spraakherkenning
belangrijke instructies en stelt zo
nodig een vraag hierover.
In het alegmeen zijn er verschillende
manieren voor het uitspreken van de commando's voor de taken. Voor de
meeste ervan, behalve het invoeren
van een bestemming en het stem‐
toetsenblok, is een enkel commando
voldoende.Ga als volgt te werk als voor de
handeling meer dan één commando
nodig is:
Geef in het eerste commando het te
verrichten type handeling aan, bijv.
"Navigatiebestemming invoeren".
Het systeem reageert met vragen die
u door een dialoog voor het invoeren
van de benodigde voeren. Zeg als er
een bestemming voor routebegelei‐
ding nodig is bijvoorbeeld "Navigatie" of "Bestemming invoeren".
Let op
Om te voorkomen dat gesprekken in
de auto onbedoeld de systeemfunc‐ ties beïnvloeden, start de stemher‐
kenning pas nadat deze is geacti‐
veerd.
Ondersteunde talen ● Niet alle talen die voor het display
van het Infotainmentsysteem
beschikbaar zijn, zijn ook
beschikbaar voor de spraakher‐ kenning.
● Als de momenteel geselecteerde
displaytaal niet door de spraak‐
herkenning wordt ondersteund,
is de spraakherkenning niet
beschikbaar.
Spraakherkenning51In dat geval moet u een andere
taal selecteren voor het display
als u het Infotainmentsysteem via spraakcommando's wilt bedie‐
nen. Taal van display wijzigen, zie "Taal" in het hoofdstuk
"Systeeminstellingen" 3 18.
Adresinvoer voor bestemmingen in het buitenland
Als u het adres van een bestemming in het buitenland via spraakcomman‐
do's wilt invoeren, moet u de taal van het Infotainmentdisplay in de taal van
het betreffende land wijzigen.
Als het display bijv. momenteel op
Engels is ingesteld en u de naam van een stad in Frankrijk wilt invoeren,moet u de displaytaal in Frans wijzi‐
gen.
Uitzonderingen: Voor het invoeren
van adressen in België kunt u de
displaytaal naar keuze in Frans of Nederlands wijzigen. Voor het invoe‐
ren van adressen in Zwitserland kunt
u de displaytaal naar keuze in Frans,
Duits of Italiaans wijzigen.Zie voor het wijzigen van de display‐
taal "Taal" in het hoofdstuk "Systeem‐
instellingen" 3 18.
Invoervolgorde voor
bestemmingsadressen
De volgorde waarin de delen van een adres met het spraakherkennings‐
systeem moeten worden ingevoerd is
afhankelijk van het land waarin de
bestemming ligt.
Het systeem geeft een voorbeeld van de betreffende invoervolgorde.
Spraakdoorschakel-toepassing Via de spraakdoorschakel-toepas‐
sing van het Infotainmentsysteem
hebt u toegang tot de spraakherken‐
ningscommando's op uw smart‐
phone. Raadpleeg de gebruiksaan‐
wijzing van uw smartphone om na te
gaan of uw smartphone deze functie
ondersteunt.Gebruik
Geïntegreerde spraakherkenning Spraakherkenning activeren Let op
Tijdens een actief telefoongesprek is
spraakherkenning niet beschikbaar.
Druk op w rechts op het stuurwiel.
Het geluid van het audiosysteem
wordt onderdrukt, w op het display
wordt gemarkeerd en een gesproken
bericht vraagt u om een commando
uit te spreken.
Zodra de spraakherkenning gereed is voor gesproken commando's, klinkt
er een pieptoon.
U kunt nu een spraakcommando geven om een systeemfunctie direct te starten (bijv. een voorkeuzezender
afspelen) of om een dialoogreeks te
starten met een aantal dialoogstap‐
pen (bijv. het invoeren van een
bestemmingsadres); zie "Bediening via spraakcommando's" verderop.
60Telefoonmobiel telefoneren verboden is,
als de mobiele telefoon interferen‐
tie veroorzaakt of als er zich
gevaarlijke situaties kunnen voor‐
doen.
Bluetooth
Het telefoonportal is gecertificeerd
door de Bluetooth Special Interest
Group (SIG).
Meer informatie over de specificatie
vindt u op internet op
http://www.bluetooth.com
Bluetooth-verbinding Bluetooth is een standaard voor het
draadloos verbinden van bijv.
mobiele telefoons of andere appara‐ ten.
Voor het maken van een Bluetooth-
verbinding met het Infotainmentsys‐
teem moet de Bluetooth-functie van
het Bluetooth-apparaat geactiveerd
zijn. Voor nadere informatie verwijzen
wij u naar de gebruiksaanwijzing van
het Bluetooth-apparaat.
Via het menu Bluetooth worden Blue‐
tooth-apparaten met het Infotain‐ mentsysteem gekoppeld (uitwisselen
van pincode tussen Bluetooth-appa‐
raat en Infotainmentsysteem) en
verbonden.
Opmerkingen ● Aan het systeem kunnen maxi‐ maal vijf apparaten worden
gekoppeld.
● Er kan slechts één gekoppeld apparaat tegelijk met het infotain‐
mentsysteem worden verbon‐
den.
● Koppelen is in de regel slechts één keer noodzakelijk, tenzij het
apparaat van de lijst met gekop‐
pelde apparaten wordt gewist.
Als het apparaat eerder verbon‐
den was, brengt het Infotain‐ mentsysteem de verbinding
automatisch tot stand.
● Bij werken via Bluetooth wordt de
accu van het apparaat aanzienlijk
belast. Laat het apparaat daarom
via een stopcontact opladen.Bluetooth-menu
Druk om het menu Bluetooth te
openen op HOME en selecteer dan
Instellingen . Selecteer Telefoonin‐
stelling en vervolgens Bluetooth.
De menuopties Apparatenlijst en
Apparaat koppelen verschijnen.
Apparaat koppelen
Activeer het koppelen op het Infotain‐ mentsysteem door Apparaat
koppelen te selecteren. Er verschijnt
een bericht met de viercijferige code
van het Infotainmentsysteem.
Activeer het koppelen op het Blue‐
tooth-apparaat. Voer zo nodig de
code van het Infotainmentsysteem op
het Bluetooth-apparaat in.
Voor het koppelen verschijnt er een
zescijferige pincode op het Infotain‐ mentsysteem.
Koppelen bevestigen: ● Als SSP (secure simple pairing) wordt ondersteund:
Telefoon61Vergelijk (desgevraagd) de
pincodes op het Infotainmentsys‐
teem en op het Bluetooth-appa‐
raat en bevestig het bericht op
het Bluetooth-apparaat.
● Als SSP (secure simple pairing) niet wordt ondersteund:
Voer de pincode op het Blue‐
tooth-apparaat in en bevestig uw invoer.
De apparaten zijn gekoppeld en het
telefoonhoofdmenu verschijnt.
Het telefoonboek en de oproeplijsten
(indien beschikbaar) worden vanaf
het Bluetooth-apparaat gedownload.
Bevestig zo nodig het bijbehorende
bericht op het Bluetooth-apparaat.
Apparatenlijst De apparatenlijst bevat alle Blue‐
tooth-apparaten die aan het Infotain‐ mentsysteem gekoppeld zijn.
Als een nieuw appraat wordt gekop‐
peld, verschijnt het in de apparaten‐
lijst.
Een apparaat aansluiten
Selecteer het apparaat dat u wenst te
koppelen. Er verschijnt een submenu.
Selecteer Selecteren .
Het eerder verbonden apparaat wordt ontkoppeld en dit apparaat wordt
verbonden.
Een apparaat wissen
Selecteer het apparaat dat u wenst te
wissen. Er verschijnt een submenu.
Selecteer Verw..
Het apparaat is gewist.
Noodoproep9 Waarschuwing
Het tot stand brengen van de
verbinding kan niet onder alle
omstandigheden worden gega‐
randeerd. Daarom is het belangrijk dat u bij gesprekken van levens‐
belang (bijv. bij het inroepen van
medische hulp) niet alleen op een
mobiele telefoon vertrouwt.
Voor sommige netwerken kan het
noodzakelijk zijn dat er op de juiste
manier een geldige simkaart in de
mobiele telefoon is aangebracht.
9 Waarschuwing
Denk eraan dat u met uw mobiele
telefoon kunt bellen en ontvangen indien u zich in een gebied bevindt
met een voldoende sterk signaal.
Onder bepaalde omstandigheden
kunnen nooddiensten niet op alle
mobiele telefoonnetwerken
62Telefoonworden gebeld; mogelijkerwijs
kunnen deze oproepen niet
gedaan worden wanneer
bepaalde netwerkdiensten en/of
telefoonfuncties actief zijn. U kunt
hierover uw lokale netwerkexploi‐
tant raadplegen.
Het alarmnummer kan per land en
regio variëren. Wij raden u aan het juiste alarmnummer voor de rele‐
vante regio van tevoren op te
vragen.
Een noodoproep doen
Vorm het noodnummer (bijv. 112).
De telefoonverbinding met de alarm‐
centrale wordt tot stand gebracht.
Antwoord als het dienstdoende
personeel u vragen stelt over het
noodgeval.
9 Waarschuwing
Beëindig het gesprek pas als de
alarmcentrale u daarom vraagt.
Bediening
Zodra er een Bluetooth-verbinding
tussen uw mobiele telefoon en het
infotainmentsysteem tot stand is
gebracht, kunt u tal van functies van
uw mobiele telefoon ook via het info‐
tainmentsysteem bedienen.
Na het tot stand brengen van een verbinding tussen de mobiele tele‐
foon en het Infotainmentsysteem
worden de gegevens van de mobiele
telefoon naar het Infotainmentsys‐
teem verstuurd. Afhankelijk van het
model telefoon kan dit enige tijd
duren. Tijdens deze periode is het
bedienen van de mobiele telefoon via het Infotainmentsysteem slechts
beperkt mogelijk.
Niet elke telefoon ondersteunt alle
functies van de telefoonapplicatie.
Daarom kan het bereik aan beschre‐ ven functies afwijken.
Hoofdmenu Telefoon Druk op q om het telefoonhoofd‐
menu weer te geven. Het volgende
scherm verschijnt (indien een
mobiele telefoon is aangesloten).
Telefoongesprek initiëren
Een nummer invoeren
Druk op q en selecteer dan Nummer
invoeren . Er verschijnt een toetsen‐
blok.
Telefoon65Naar handset doorschakelen
Selecteer Doorverb.naar handset om
het gesprek door te schakelen naar
de mobiele telefoon. Het menu Privé
gesprekken wordt weergegeven.
Selecteer Gesprek doorverbinden in
het menu Privé gesprekken om het
gesprek weer terug te schakelen naar
het Infotainmentsysteem.
Wisselgesprek
Wisselgesprek initiëren
Selecteer tijdens een actieve oproep
Nummer invoeren op het in-
gesprekscherm. Het toetsenblok
verschijnt. U kunt een nummer invoe‐ ren of een nummer uit het telefoon‐
boek selecteren, zie bovenstaand.
Tweede inkomende oproep
Bij een wisselgesprek verschijnt er
een bericht onderaan op het scherm.
Selecteer de gewenste optie.
Bij het aannemen van het gesprek
wordt het eerste gesprek in de wacht
gezet en wordt het wisselgesprek
actief.Beide gesprekken verschijnen op het in-gesprekscherm.
Selecteer Gesprekken wisselen om
tussen de gesprekken te wisselen.
Conferentiegesprek
Selecteer Conferentiegesprek om
beide gesprekken tegelijkertijd te acti‐ veren.
Conferentiegesprek verandert in
Gesprek vrijgeven .
Selecteer Gesprek vrijgeven om een
conferentiegesprek te beëindigen.
Telefoongesprekken beëindigen
Selecteer in een conferentiegesprek
Ophangen om beide telefoonge‐
sprekken te beëindigen.
Tekstberichten
Zodra er een Bluetooth-verbinding
tussen uw mobiele telefoon en het
Infotainmentsysteem tot stand is
gebracht, hebt u via het Infotainment‐
systeem toegang tot het Postvak IN
van uw mobiele telefoon.
Niet elke telefoon ondersteunt de
tekstberichtenfunctie van het Infotain‐
mentsysteem.
Berichtenapplicatie op de
mobiele telefoon activeren
Het verzenden van tekstberichtgege‐
vens naar het Infotainmentsysteem
moet op de mobiele telefoon geacti‐
veerd zijn.
Na verbinding met het Infotainment‐
systeem kan er op uw telefoon een
bericht verschijnen met het verzoek
tot toegang tot de tekstberichten op
de mobiele telefoon via het Infotain‐
mentsysteem. Bevestig het bericht.
66TelefoonGa als er geen bericht verschijnt naarhet Bluetooth-menu op uw mobiele
telefoon, selecteer de naam van het
Infotainmentsysteem en activeer de bijbehorende toegangsfunctie.
Let op
Raadpleeg voor nadere informatie
over toegang op verschillende
mobiele telefoons onze website.
Het pictogram Berichten in het menu
Start van het Infotainmentsysteem is
dan selecteerbaar.
Inkomend tekstbericht
Bij het ontvangen van een nieuw
tekstbericht verschijnt er een bericht
met de naam of het nummer van de
afzender.
Selecteer één van de opties in het
bericht.
Beluisteren
Als u het bericht door het systeem wilt laten voorlezen, selecteer dan
Luisteren .
Weergave
Selecteer voor het weergeven van
het bericht op het scherm de respec‐
tievelijke schermtoets.
Let op
Berichten verschijnen alleen op het
scherm wanneer de auto gepar‐
keerd is.
Weigeren
Selecteer voor het weigeren van het
bericht de respectievelijke scherm‐
toets.
Beantwoorden
Selecteer Antwoord om het bericht
onmiddellijk te beantwoorden. Er
verschijnt een lijst met voorgedefini‐ eerde berichten.
Selecteer het gewenste bericht en
bevestig uw invoer.
Het bericht wordt verzonden.
Let op
U kunt nieuwe voorgedefinieerde
berichten in het instellingenmenu
aanmaken.
Bel
Selecteer Bellen om de afzender van
het tekstbericht te bellen.
Postvak IN Druk op HOME en selecteer dan
Berichten om het betreffende menu
weer te geven.
Selecteer Inbox om een lijst met alle
berichten in het Postvak IN weer te
geven.
Veelgestelde vragen69Veelgestelde
vragenVeelgestelde vragen ....................69Veelgestelde vragen
Spraakherkenning? De spraakherkenningsfunctie
werkt niet erg goed. Hoe kan ik
deze beter laten werken?
! Wacht op de pieptoon en probeer
het commando op natuurlijke wijze
uit te spreken. Vermijd lange
pauzes, spreek met weinig accen‐ tuering en niet te luid.
Gedetailleerde beschrijving 3 51.? De gesproken aanwijzingen van
het spraakherkenningssysteem
zijn te lang. Hoe kan ik ze onder‐
breken om direct een commando
in te spreken?
! Druk op
w op het stuurwiel om de
gesproken aanwijzing van het
spraakherkenningssysteem te
onderbreken. Wacht op de piep‐
toon en spreek uw commando uit.
Gedetailleerde beschrijving 3 51.? Ik kan geen telefooncontact via
spraakherkenning selecteren. Wat doe ik verkeerd?
! Het Infotainmentsysteem vraagt
de contacten op in de indeling
waarin ze zijn opgeslagen. Als de
sorteervolgorde is ingesteld op
"achternaam, voornaam", is
"Jansen, Jan" het juiste
commando om Jan Jansen te
bellen.
Gedetailleerde beschrijving 3 50.? Ik kan via spraakherkenning geen
adres in een ander land invoeren.
Wat doe ik verkeerd?
! Via spraakherkenning kunt u
alleen adressen invoeren voor
bestemmingen in het land waar‐
van de taal als systeemtaal is
geselecteerd. Als het systeem bijv. op Duits staat, kunt u geen
bestemming in Frankrijk invoeren.
Gedetailleerde beschrijving 3 50.