Kort en bondig111Zijdelingse luchtroosters .....129
2 Asbak .................................... 90
Bekerhouder ........................ 75
3 Lichtschakelaar ..................109
Mistachterlicht .....................112
Mistlampen ......................... 112
Uitstapverlichting ................. 115
Richtingaanwijzers ..............112
Zijmarkeringslichten ............109
Lichtsignaal, dimlicht en
grootlicht ............................. 110
4 Instrumenten ........................ 91
Driver Information Center .... 102
Tripcomputer ...................... 105
5 Claxon ................................... 85
Bestuurdersairbag ................63
6 Voorruitwissers,
voorruitsproeiers ..................86
Achterruitwisser, achter‐
ruitsproeier ........................... 87
Tripcomputer ...................... 1057Kaartlezer voor
elektronisch
sleutelsysteem ......................23
8 Stuurkolomknoppen ..............85
9 Middelste luchtroosters .......129
10 Stekkerdoos .......................... 88
Aansteker .............................. 90
Muntenbakje, USB-
aansluiting ............................. 73
11 Info-display .......................... 103
12 Passagiersairbag ..................63
13 Handschoenenkastje ...........74
14 Verwarmbare
buitenspiegels ....................... 41
Verwarmbare achterruit ........45
Stationair-toerentalregeling . 136
15 Stekkerdoos .......................... 88
Aansteker .............................. 90
16 Verwarming en ventilatie ....117
Elektronische
klimaatregeling (ECC) .........119
17 Asbak .................................... 90
Bekerhouder ........................ 7518Alarmknipperlichten ............111
Centrale vergrendeling .........25
19 Aan/Uit-knop voor
elektronisch
sleutelsysteem ....................133
20 Eco-knop voor brandstof‐
besparingsmodus ...............131
21 Stop-startsysteem ...............137
Cruise control en snel‐
heidsbegrenzer ..................154
22 Afstandsbediening op
stuurwiel ............................... 85
Cruisecontrol ...................... 154
23 Contactslot met stuurslot ....133
24 Stuurwiel instellen .................85
25 Ontgrendelingshandgreep
motorkap ............................. 169
26 Zekeringenkast ...................185
27 Park pilot met
ultrasoonsensoren .............157
Elektronisch stabiliteits‐
programma (ESP® Plus
) ........ 152
Traction Control-systeem
(TC) ..................................... 151
Instrumenten en bedieningsorganen99Licht op als de handrem wordt gelost
en het remvloeistofpeil te laag is
3 173.9 Waarschuwing
Stoppen. De auto meteen stilzet‐
ten. De hulp van een werkplaats
inroepen.
Als R brandt samen met controle‐
lamp C en een geluidssignaal, is er
een storing in het remsysteem. Een
bijbehorend bericht verschijnt ook op
het Driver Information Center 3 102.
Onmiddellijk de hulp van een werk‐
plaats inroepen.
Remsysteem 3 149.
Antiblokkeersysteem (ABS) u brandt geel.
Brandt korte tijd nadat het contact is
ingeschakeld. Het systeem is na het
doven van u klaar voor gebruik.
Als controlelamp u niet na enkele
seconden dooft of onderweg oplicht,
is er een storing in het ABS. Contro‐ lelamp F kan ook oplichten op de
instrumentengroep samen met een
bijbehorend bericht op het Driver
Information Center 3 102. Het
remsysteem blijft zonder ingrepen
van het ABS werken.
Als controlelampen u, F , R en C
branden, is er een storing in het
remsysteem. Een bijbehorend bericht
verschijnt in het Driver Information
Center. Onmiddellijk de hulp van een werkplaats inroepen.
Antiblokkeersysteem (ABS) 3 149.
Opschakelen k of j brandt.
Wij raden u in dat geval omwille van
een zuiniger verbruik aan om te scha‐
kelen.
Elektronisch stabiliteitspro‐
gramma (ESP)
R knippert of brandt geel.
Brandt korte tijd als het contact wordt ingeschakeld.Knippert tijdens het rijden
Het systeem grijpt actief in. Het
motorvermogen kan worden
begrensd en de auto kan automatisch iets worden afgeremd.
Brandt tijdens het rijden
Het systeem is niet beschikbaar. Een bijbehorend bericht verschijnt ook op
het Driver Information Center 3 102.
ESP® Plus
3 152, Traction Control-
systeem 3 151.
Elektronisch stabiliteitspro‐ gramma uit
Ø brandt groen.
Als ESP® Plus
gedeactiveerd is met
Ø op het instrumentenpaneel, dan
brandt controlelamp Ø en verschijnt
een bijbehorend bericht op het Driver Information Center 3 102.
ESP® Plus
3 152, Traction Control-
systeem 3 151.
Koelvloeistoftemperatuur W brandt blauw of rood.
Rijden en bediening131Rijden en bedieningRijtips......................................... 131
Economisch rijden ...................131
Controle over de auto ..............132
Sturen ...................................... 132
Starten en bediening .................133
Nieuwe auto inrijden ................133
Contactslotstanden ..................133
Aan/Uit-knop ............................ 133
Motor starten ........................... 135
Regeling stationair toerental ....136
Motor afzetten ......................... 136
Uitrol-brandstofafsluiter ...........137
Stop/Start-systeem ..................137
Parkeren .................................. 140
Uitlaatgassen ............................. 141
Roetfilter .................................. 141
Katalysator .............................. 142
AdBlue ..................................... 142
Handgeschakelde versnellings‐
bak ............................................. 148
Remmen .................................... 149
Antiblokkeersysteem ...............149
Handrem .................................. 150
Remassistentie ........................150
Hellingrem ............................... 150Rijregelsystemen.......................151
Traction Control .......................151
Elektronisch stabiliteitsprogramma (ESP) .. 152
Bestuurdersondersteuningssys‐
temen ......................................... 154
Cruise control .......................... 154
Snelheidsbegrenzer ................157
Parkeerhulp ............................. 157
Achteruitkijkcamera .................160
Brandstof ................................... 162
Brandstof voor dieselmotoren . 162
Tanken .................................... 162
Brandstofverbruik - CO 2-uitstoot
........................... 164
Trekhaak .................................... 165
Algemene informatie ...............165
Rijgedrag en aanhangertips ....165
Aanhanger trekken ..................165
Aanhangerstabilisatie ..............166Rijtips
Economisch rijden
Modus ECO De ECO-modus is een functie voor
een optimaal brandstofverbruik. Deze
is van invloed op het motorvermogen
en het koppel, het acceleratievermo‐
gen, de schakelindicatie, de verwar‐
ming, de airconditioning en de
stroomverbruikers.
Inschakelen
Rijden en bediening151Wanneer het rempedaal wordt losge‐
laten na stoppen op een helling (met
de keuzehendel in een versnelling
vooruit of achteruit), blijven de
remmen nog twee seconden werken.
Bij het optrekken van de auto worden de remmen automatisch gelost.Voorzichtig
De hellingrem kan rijden van deauto niet in alle situaties (zeer
steile helling enz.) volledig voor‐
komen.
Trap het rempedaal zo nodig in om te voorkomen dat de auto naar
voren of achteren rijdt.
De hellingrem werkt niet tijdens een
Autostop. Stop-startsysteem 3 137.
Rijregelsystemen
Traction Control Traction Control (TC) is een onder‐
deel van het elektronische stabiliteits‐
programma (ESP® Plus
) dat helpt bij
het behoud van de rijstabiliteit, onge‐
acht wegdek en grip van de banden,
en voorkomt dat de wielen gaan door‐
slippen.
Zodra de aandrijfwielen beginnen
door te slaan, wordt het motorvermo‐
gen verminderd en wordt het wiel met de meeste slip afzonderlijk afgeremd.
Daardoor wordt de rijstabiliteit van de
auto op een glad wegdek aanmerke‐
lijk verbeterd.
TC is bedrijfsklaar zodra het contact
wordt ingeschakeld en de controle‐ lamp b op de instrumentengroep
dooft. Een bijbehorend bericht
verschijnt ook op het Driver Informa‐ tion Center 3 102.
Wanneer TC actief ingrijpt,
knippert b.9 Waarschuwing
Laat u door dit speciale veilig‐
heidssysteem niet verleiden tot
een roekeloze rijstijl.
Snelheid aan de staat van het
wegdek aanpassen.
Controlelamp b 3 99.
Aanhangerstabilisatie (TSA) 3 166.
De functie Meer tractie
Indien nodig kan het Traction Control-
systeem (TC) worden uitgeschakeld
voor meer grip op zachte grond of
modderige of besneeuwde wegen:
234Reservewiel ............................... 199
Reservewielbevestiging ..............188
Richtingaanwijzer ........................96
Richtingaanwijzers ..................... 112
Richtingaanwijzers vooraan ......179
Ritverslag.................................... 105
Roetfilter .................................... 141
Rugleuning neerklappen .............50
Ruimte voor lang materiaal........... 76
Ruiten ........................................... 43
Rijgedrag en aanhangertips ......165
Rijregelsystemen ........................151
Rijstijllampje.................................. 93
Rijverlichting ........................ 12, 101
S Schakel motor uit ..........................98
Scheidingsrooster bagageruimte ..81
Schuifdeur ................................... 32
Selectieve katalysatorreductie ....142
Service ............................... 130, 208
Service-display ............................ 93
Service-indicatie .......................... 98
Service-informatie ...................... 208
Sjorogen ...................................... 79
Sleepoog ............................ 188, 202
Sleutels ........................................ 20
Sleutels, sloten ............................. 20
Sneeuwkettingen .......................194
Snelheidsbegrenzer .............91, 157Snelheidsmeter ............................ 91
Spanbanden ................................. 79
Spiegels .................................. 40, 42
Spiegelverstelling ..........................8
Sproeiervloeistof ........................173
Startbeveiliging ............................ 40
Starten en bediening ..................133
Starthulp gebruiken ...................201
Stickers op de voorruit ..................43
Stoelen ......................................... 76
Stoelpositie .................................. 47
Stoelverstelling ........................7, 48
Stoelverwarming ........................... 50
Stop/Start-systeem .....................137
Stop-startsysteem................. 17, 101
Storingsindicatielamp ..................98
Storingsmeldingen ......................103
Sturen ......................................... 132
Stuurbedieningsknoppen .............85
Stuurbekrachtigingsvloeistof ......172
Stuurwiel instellen .......................... 9
Stuurwielverstelling ...................... 85
Symbolen ....................................... 4
T
Tablethouder ................................ 73
Tachograaf ......................... 102, 107
Tanken ....................................... 162
Technische gegevens ................216
Te laag brandstofpeil .................101Telefoonhouder ............................ 73
Toerenteller ................................. 92
Tolwegstickers .............................. 43
Top-Tether .................................... 66
Traction Control .........................151
Trekken............................... 165, 202
Trekken van een aanhanger ......165
Trekstang.................................... 165
Tripcomputer ............................. 105
Typeplaatje ................................ 214
U Uitlaatgassen ...................... 141, 202
Uitrol-brandstofafsluiter .............137
Uitstapverlichting .......................115
USB-aansluiting ............................ 88
Uw autogegevens ..........................3
V Vakken voorportier .......................76
Van banden- en velgmaat veranderen ............................. 193
Vaste luchtroosters ....................129
Veiligheidsgordel ...........................8
Veiligheidsgordels .......................55
Veiligheidsnet .............................. 80
Veiligheidstraliewerk .....................81
Velgen en banden .....................189
Ventilatie ..................................... 117
Ventilatieopeningen ....................129
Verbanddoos ............................... 82