Page 210 of 267

208Verzorging van de autoExterne zendinstallaties met een
hoog vermogen kunnen storingen in
het bandenspanningscontrolesys‐
teem tot gevolg hebben.
Elke keer bij het verwisselen van de
banden moeten de sensoren van het
bandenspanningscontrolesysteem
worden gedemonteerd en onderhou‐
den door een werkplaats.
Profieldiepte Regelmatig de profieldiepte controle‐
ren.
Om veiligheidsredenen de banden te
vervangen wanneer een profieldiepte
van twee-drie mm (vier mm voor
winterbanden) is bereikt.
Omwille van de veiligheid wordt het
aanbevolen dat de profieldiepte van
de banden op één as onderling niet
meer dan twee mm verschilt.
De wettelijk toegestane minimumpro‐
fieldiepte (1,6 mm) is bereikt wanneer het profiel tot aan een van de slijtage- indicatoren (TWI = Tread Wear Indi‐
cator) is afgesleten. De positie van de
slijtage-indicatoren wordt aangeduid
door merktekens op de zijwand van de band.
Banden verouderen ook wanneer er
niet mee gereden wordt. Wij raden u
aan de banden om de zes jaar te vervangen.
Van banden- en velgmaat
veranderen
Bij het gebruik van banden met een
andere bandenmaat dan af fabriek
gemonteerd, moeten mogelijk de
snelheidsmeter en de voorgeschre‐
ven bandenspanning geherprogram‐
meerd worden en moeten er eventu‐
eel andere aanpassingen aan de auto
worden verricht.
Na montage van banden met een
andere bandenmaat de sticker met
de bandenspanning laten vervangen.9 Waarschuwing
Het gebruik van ongeschikte
banden of velgen kan tot ongeluk‐ ken leiden en maakt de typegoed‐keuring van het voertuig ongeldig.
Wieldoppen
Gebruik wieldoppen en banden die
door de fabriek voor de desbetref‐
fende auto zijn goedgekeurd en daar‐ mee aan alle eisen voor de desbe‐
treffende combinatie van wielen en
banden voldoen.
Page 229 of 267

Service en onderhoud227en: Koude starts, vaak stoppen en
optrekken, rijden met een aanhanger,
rijden in de bergen, rijden op slechte
en rulle wegdekken, ernstige lucht‐
vervuiling, zand en veel stof in de lucht, rijden op grote hoogtes enaanzienlijke temperatuurwisselingen.
In deze zware omstandigheden
moeten bepaalde onderhoudswerk‐
zaamheden wellicht vaker dan met
het reguliere service-interval worden
verricht.
Servicedisplay 3 93.
Registraties
Uitgevoerde service wordt geregi‐
streerd op de daarvoor bestemde
plaatsen in het service- en garantie‐
boekje. De datum en afgelezen kilo‐
meterstand worden bevestigd met
stempel en handtekening van de
uitvoerende werkplaats.
Zorg ervoor dat het service- en garan‐ tieboekje correct wordt ingevuld,
omdat een sluitend bewijs van
service essentieel is bij aanspraken
op garantie of goodwill en tevens een
pluspunt is bij verkoop van de auto.Servicedisplay
Het service-interval is gebaseerd op
diverse parameters afhankelijk van
het gebruik.
De Service-display, in het Driver Information Center, geeft de
volgende onderhoudsbeurt aan. De
hulp van een werkplaats inroepen.
Servicedisplay 3 93.
Peilsensor motorolie 3 93.Aanbevolen
vloeistoffen,
smeermiddelen en
onderdelen
Aanbevolen vloeistoffen en smeermiddelen
Gebruik alleen producten die voldoenaan de aanbevolen specificaties.9 Waarschuwing
Bedrijfsvloeistoffen zijn gevaarlijk
en mogelijk giftig. Voorzichtig
hanteren. Informatie op de verpak‐ king in acht nemen.
Motorolie
Motorolie wordt ingedeeld op basis van kwaliteit en viscositeit. Bij de
keuze van motorolie is kwaliteit
belangrijker dan viscositeit. Door de
oliekwaliteit blijft o.a. de motor
schoon, is de slijtage minimaal en
veroudert de olie minder snel. De
Page 263 of 267

261LLaadruimte.................................... 23
Laadsysteem ............................... 98
Laadvloernet ................................. 76
Lampenkappen, beslagen ..........113
Lane Departure Warning ......99, 170
Leeslamp achteraan ...................115
Leeslampen ............................... 115
Leeslamp vooraan ......................115
Lekke band ......................... 209, 213
Lichtschakelaar .......................... 109 Lichtsignaal ................................ 111
Luchtinlaat ................................. 132
Luchtvering ................................ 142
Luchtveringssysteem ..................220
M Meldingen ................................... 104
Meters........................................... 91
Mistachterlicht .................... 102, 109
Mistachterlichten ........................ 113
Mistlamp .................................... 102
Mistlampen .................109, 113, 192
Mistlampen voor ........................113
Modus ECO ................................ 135
Motoraanduiding .........................231
Motorgegevens .......................... 233
Motor-ID...................................... 231
Motorkap .................................... 180
Motorolie ............181, 227, 232, 250Motorolieadditieven ....................227
Motoroliedruk ............................. 101
Motorolieviscositeitsindexen .......227
Motorremmomentregeling ..........161
Motor starten ................17, 137, 154
N Nieuwe auto inrijden ..................136
Nooduitgang ........................... 40, 42
O Obstakeldetectiesystemen .........166
Olie ............................................. 181
Oliedruk ...................................... 101
Olie, motor .......................... 227, 232
Oliepeil.......................................... 93
Ontlaadbeveiliging accu ............116
Ontwasemen en ontdooien ..........15
Opbergnet............................... 74, 75
Opbergruimte................................ 73
Opbergruimte achterin ..................76
Opbergruimte onder achterbank ..75
Opbergruimte plafond ..................76
Opbergruimte voor........................ 74
Opbergvakken .............................. 73
Opbergvakken instrumentenpaneel .................73
Opbergvak onder passagiersstoel 75
Opschakelen................................. 99 Opwarmen van de turbomotor ....137
Overzicht instrumentenpaneel .....10P
Panne ......................................... 220
Panoramadak .............................. 42
Parkeerhulp ............................... 166
Parkeerrem - zie Handrem .........158
Parkeertickethouder .....................41
Parkeren .............................. 18, 141
Park pilot met ultrasoonsensoren 166
Partikelfilter ................................. 144
Pedalen ...................................... 135
Peilsensor motorolie .....................93
Pollenfilter .................................. 132
Portieren ....................................... 28
Portier open ............................... 102
Portiersloten ................................. 22
Portiervergrendelknoppen ............22
Profieldiepte ............................... 208
PTO (krachtafnemer) ..................176
R Radiofrequentie-identificatie (RFID) ..................................... 256
Regeling stationair toerental .......138
Regensensor ................................ 86
Registratie van voertuigdata en privacy ..................................... 255
Remassistentie .......................... 159
Remmen ............................ 157, 185
Remsysteem ................................ 99
Remvloeistof ...................... 185, 227
Page:
< prev 1-8 9-16 17-24