54Telefoonmobiel telefoneren verboden is,
als de mobiele telefoon interferen‐
tie veroorzaakt of als er zich
gevaarlijke situaties kunnen voor‐
doen.
Bluetooth
De telefoonportal is gecertificeerd
door de Bluetooth Special Interest
Group (SIG).
Meer informatie over de specificatie
kunt u op internet op http://www.blue‐
tooth.com vinden.
Bluetooth-verbinding
Bluetooth is een standaard voor het
draadloos verbinden van bijv.
mobiele telefoons, smartphones of
andere apparaten.
Via het menu Bluetooth worden Blue‐
tooth-apparaten met het infotain‐ mentsysteem gekoppeld (uitwisselen
van pincode tussen Bluetooth-appa‐
raat en infotainmentsysteem) en
verbonden.
Menu Bluetooth
Druk op ; en selecteer vervolgens
Instellingen .
Selecteer Bluetooth om het Blue‐
tooth-menu weer te geven.
Een apparaat koppelen
Opmerkingen ● U kunt maximaal tien apparaten met het systeem koppelen.
● Er kan slechts één gekoppeld apparaat tegelijk met het infotain‐
mentsysteem worden verbon‐
den.
● Koppelen is slechts één keer noodzakelijk, tenzij het apparaat
van de lijst met gekoppelde
apparaten wordt gewist. Als het
apparaat eerder verbonden was,
brengt het infotainmentsysteem
de verbinding automatisch tot
stand.
● Door de bediening van Bluetooth
wordt de accu van het apparaat
aanzienlijk belast. Sluit het appa‐ raat daarom aan op een USB-
poort, zodat het wordt opgela‐
den.
Een nieuw apparaat koppelen 1. Activeer de Bluetooth-functie van het Bluetooth-apparaat. Voor
nadere informatie verwijzen wij u
naar de gebruiksaanwijzing van
het Bluetooth-apparaat.
2. Druk op ; en selecteer vervol‐
gens Instellingen op het infodis‐
play.
Selecteer Bluetooth en dan
Apparaatbeheer om het betref‐
fende menu weer te geven.
64TrefwoordenlijstAAfbeeldingen weergeven ..............31
Afbeeldingsbestanden ..................28
Afbeelding via USB activeren .......31
Algemene aanwijzingen .....6, 36, 53
Algemene informatie ..............28, 52
Bluetooth ................................... 28
DAB ........................................... 26
Infotainmentsysteem ...................6
Navigatie ................................... 36
Smartphone-applicaties ............28
Telefoon .................................... 53
USB ........................................... 28
Antidiefstalfunctie ..........................7
Audio afspelen .............................. 30
Audiobedieningsknoppen aan stuurwiel ...................................... 8
Audiobestanden ........................... 28
Audio via USB activeren ...............30
Automatisch volume .....................17
B Basisbediening ............................. 14
Bediening...................................... 57 Externe apparaten ....................28
Menu ......................................... 14
Navigatiesysteem ......................37
Radio ......................................... 22
Telefoon .................................... 57Bedieningselementen
Infotainmentsysteem ...................8
Stuurwiel ..................................... 8
Bedieningspaneel Infotainment ......8
Begeleiding .................................. 48
Beginmenu ................................... 14
Bel Beltoon ...................................... 57
Functies tijdens het gesprek .....57
Inkomend gesprek ....................57
Telefoongesprek initiëren ..........57
Beltoon Beltoon wijzigen ........................57
Beltoonvolume .......................... 17
Bestandsindelingen Afbeeldingsbestanden ..............28
Audiobestanden ........................28
Filmbestanden........................... 28
Bluetooth Algemene informatie .................28
Apparaat aansluiten ..................28
Bluetooth-verbinding .................54
Koppelen ................................... 54
Menu Streaming audio via
Bluetooth ................................... 30
Telefoon .................................... 57
Bluetooth-verbinding ....................54
BringGo ........................................ 34
66Regio-instelling............................. 25
Regionaal ..................................... 25
Routebegeleiding .........................48
S Selectie van frequentiebereik .......22
Smartphone .................................. 28
Telefoonweergave ....................34
Smartphone-applicaties gebruiken .................................. 34
Snelkiesnummers .........................57
Spraakherkenning ........................52
Stemherkenning ........................... 52
Streaming audio via Bluetooth activeren.................................... 30
Systeeminstellingen...................... 18
T
Telefoon Algemene informatie .................53
Beltoon selecteren ....................57
Bluetooth ................................... 53
Bluetooth-verbinding .................54
Een nummer invoeren ...............57
Functies tijdens het gesprek .....57
Hoofdmenu Telefoon ................57
Inkomend gesprek ....................57
Noodoproepen .......................... 56
Oproepenhistorie ......................57
Snelkiesnummer .......................57
Telefoonboek ............................ 57Telefoon activeren ........................57
Telefoonboek ................................ 57
Telefoonweergave ........................34
TMC-zenders ................................ 36
U
USB Afbeeldingenmenu USB ............31
Algemene informatie .................28
Apparaat aansluiten ..................28
Audiomenu USB........................ 30
Filmmenu USB .......................... 33
V Verkeersincidenten .......................48
Volume Automatisch volume ..................17
Beltoonvolume .......................... 17
Maximaal opstartvolume ...........17
Stiltefunctie................................ 11
Volume aanraakpiep .................17
Volume instellen ........................11
Volume TP ................................ 17
Volumebegrenzing bij hoge
temperaturen ............................. 11
Voor snelheid
gecompenseerd volume ............17
Volume aanraakpiep ....................17
Volume-instellingen ......................17
Volume TP .................................... 17Z
Zenders ophalen .......................... 24
Zenders opslaan ........................... 24
Zender zoeken.............................. 22
Inleiding711X........................................... 75
Indien uitgeschakeld: druk
kort op: inschakelen
Indien ingeschakeld: kort
indrukken: systeem
onderdrukken; lang
indrukken: uitschakelen
Draaien: volume aanpassen
2 RADIO
Activeren radio of wijzigen
golfband ................................ 81
3 MEDIA
Media activeren of naar
andere mediabron gaan ........88
4 t v
Radio: kort indrukken:
naar vorige of volgende
station; indrukken en
vasthouden: omlaag of
omhoog zoeken ....................81
Externe apparaten: kort
indrukken: naar vorige of
volgende nummer;
indrukken en vasthouden:
snel terug of vooruit ..............885PHONE
Kort indrukken:
telefoonmenu openen ...........91
6 BACK
Menu: één niveau terug ........77
Invoer: wissen laatste
teken of gehele invoer ..........77
7 MENU ................................... 77
Draaien: schermtoetsen of
menuopties markeren;
numerieke waarden instellen
Druk op: een gemarkeerde
schermtoets of menu-item
selecteren/activeren;
ingestelde waarde
bevestigen; schakel naar
andere insteloptie; open
toepassingspecifiek menu
(indien beschikbaar)8 Softkeys
Favorieten: druk op:
selecteer favorieten;
indrukken en vasthouden:
zenders als favoriet
opslaan ................................. 82
Menu: indrukken:
desbetreffende
schermtoets selecteren .........77
9 FAV
Indrukken: favorietenbalk
weergeven ............................ 82
Inleiding75GebruikBedieningselementen
Het infotainmentsysteem wordt
bediend met behulp van functietoet‐
sen, een knop MENU en menu's op
het display.
Invoer kan naar keuze plaatsvinden
via:
● het bedieningspaneel op het info‐
tainmentsysteem 3 70
● audioknoppen op het stuurwiel 3 70
● de spraakherkenning 3 90
Het infotainmentsysteem in- of
uitschakelen
Druk kortstondig op X. Na het inscha‐
kelen wordt de laatst geselecteerde Infotainmentbron actief.
Druk op X en houd deze ingedrukt
om het systeem uit te schakelen.Automatisch uitschakelen
Als het infotainmentsysteem wordt
ingeschakeld met X terwijl het
contact is uitgeschakeld, schakelt het na 10 minuten automatisch weer uit.
Volume instellen Draai aan m; de actuele instelling
verschijnt op het display.
Bij het inschakelen van het infotain‐ mentsysteem wordt automatisch het
laatst geselecteerde volume inge‐
steld, mits dit het maximale inscha‐
kelvolume niet overschrijdt 3 78.
Voor snelheid gecompenseerd
volume
Na inschakeling van het voor snel‐
heid gecompenseerd volume 3 78
wordt het volume automatisch zoda‐
nig aangepast dat er geen geluid van het wegdek of van de wind hoorbaar
is.
Stiltefunctie
Druk op m voor het dempen van de
audiobronnen.
Draai aan m om de mute-functie te
annuleren.Bedieningsstanden
Radio
Druk op RADIO om het radiohoofd‐
menu te openen of te wisselen tussen de verschillende golfbereiken.
Voor een gedetailleerde beschrijving
van de radiofuncties 3 81.
Externe apparaten
Druk meerdere malen op MEDIA om
de afspeelmodus van een verbonden extern apparaat te activeren.
Voor een gedetailleerde beschrijving
over het aansluiten en bedienen van
externe apparaten 3 86.
Telefoon
Druk op PHONE om een Bluetooth-
verbinding tussen het infotainment‐
systeem en een mobiele telefoon tot
stand te brengen.
Bij het tot stand brengen van een
verbinding verschijnt het hoofdmenu
van de telefoonmodus.
Voor een gedetailleerde beschrijving
van de werking van de mobiele tele‐
foon via het infotainmentsysteem
3 94.
86Externe apparatenExterne apparatenAlgemene informatie....................86
Audio afspelen ............................. 88Algemene informatie
Er zit een USB-poort voor het aanslui‐ ten van externe apparaten op de
middenconsole.
Let op
U moet de USB-poort altijd schoon
en droog houden.
AUX-ingang
U kunt op de AUX-ingang extra appa‐
raten aansluiten.
Na het aansluiten op de AUX-ingang
wordt het audiosignaal van het rand‐
apparaat via de luidsprekers van het
infotainmentsysteem verzonden.
Het volume en de geluidsinstellingen
kunnen via het infotainmentsysteem
worden aangepast. Alle andere
bedieningsfuncties werken via het
randapparaat zelf.
Het Infotainmentsysteem kan muziekbestanden op randapparatuur weergeven.Een apparaat aansluiten/loskoppelen
Gebruik de volgende kabel om hetrandapparaat op de AUX-ingang van
het infotainmentsysteem aan te slui‐
ten:
3-polig voor audiobron.
Ontkoppel het AUX-apparaat door
een andere functie te selecteren en
dan het AUX-apparaat te verwijderen.Voorzichtig
Koppel het toestel tijdens het
afspelen niet los. Hierdoor kan het toestel of het Infotainmentsysteem beschadigd raken.
USB-poort
Op de USB-poort kunt u een MP3- speler, USB-opslagstation of smart‐
phone aansluiten.
Na het aansluiten op de USB-poort
werken de bovenvermelde apparaten via de knoppen en menu's van het
infotainmentsysteem.
90SpraakherkenningSpraakherkenningAlgemene informatie....................90
Gebruik ........................................ 90Algemene informatie
Via de spraakdoorschakel-toepas‐ sing van het infotainmentsysteem
hebt u toegang tot de spraakherken‐
ningscommando's op uw smart‐
phone. Raadpleeg de gebruiksaan‐
wijzing van uw smartphone om te
controleren of uw smartphone deze
functie ondersteunt.
Om de spraakdoorschakel-toepas‐
sing te kunnen gebruiken, moet de
smartphone op het infotainmentsys‐
teem zijn aangesloten via een USB-
kabel 3 86 of via Bluetooth 3 92.
Gebruik
Spraakherkenning activeren Houd qw op het stuurwiel ingedrukt
om een spraakherkenningssessie te
starten. Er verschijnt een spraakbe‐
sturingsbericht op het scherm.
Zodra er een pieptoon heeft geklon‐
ken kunt u een commando uitspre‐
ken. Raadpleeg voor informatie over
ondersteunde commando's de
gebruiksaanwijzing van uw smart‐
phone.Volume van gesproken commando's
aanpassen
Draai aan m op het bedieningspaneel
of druk op + / - rechts op het stuurwiel
om het volume van de gesproken
instructies hoger of lager te zetten.
Spraakherkenning deactiveren
Druk op xn op het stuurwiel. Het
spraakbesturingsbericht verdwijnt, de
spraakherkenningssessie wordt
beëindigd.
92Telefoonmobiel telefoneren verboden is,
als de mobiele telefoon interferen‐
tie veroorzaakt of als er zich
gevaarlijke situaties kunnen voor‐
doen.
Bluetooth
De telefoonportal is gecertificeerd
door de Bluetooth Special Interest
Group (SIG).
Meer informatie over de specificatie
vindt u op internet op http://www.blue‐
tooth.com.
Bluetooth-verbinding
Bluetooth is een standaard voor het
draadloos verbinden van bijv.
mobiele telefoons of andere appara‐
ten.
Voor het maken van een Bluetooth-
verbinding met het infotainmentsys‐
teem moet de Bluetooth-functie van
het Bluetooth-apparaat geactiveerd
zijn. Voor nadere informatie verwijzen
wij u naar de gebruiksaanwijzing van
het Bluetooth-apparaat.
Via de telefoonportal worden Blue‐
tooth-apparaten met het infotain‐
mentsysteem gekoppeld (uitwisselen
van pincode tussen Bluetooth-appa‐
raat en infotainmentsysteem) en
verbonden.
Een apparaat koppelen
Opmerkingen ● Aan het systeem kunnen maxi‐ maal vijf apparaten worden
gekoppeld.
● Er kan slechts één gekoppeld apparaat tegelijk met het infotain‐
mentsysteem worden verbon‐
den.
● Koppelen is slechts één keer noodzakelijk, tenzij het apparaat
van de lijst met gekoppelde
apparaten wordt gewist. Als het
apparaat eerder verbonden was,
brengt het infotainmentsysteem
de verbinding automatisch tot
stand.
● Door de bediening van Bluetooth
wordt de accu van het apparaat
aanzienlijk belast. Sluit het appa‐raat daarom aan op een USB-
poort, zodat het wordt opgela‐
den.
Het eerste apparaat koppelen 1. Druk op PHONE en selecteer dan
Koppelen .
Op het infotainmentsysteem verschijnt er een melding met de
naam en de pincode van het info‐ tainmentsysteem.
2. Activeer het zoekproces in het te koppelen Bluetooth-apparaat.
3. Koppeling bevestigen: ● Als SSP (secure simple pairing) wordt ondersteund:
Vergelijk de pincode (indien
vereist) en bevestig de
meldingen op het infotain‐ mentsysteem en het Blue‐
tooth-apparaat.
● Als SSP (secure simple pairing) niet wordt onder‐
steund:
Voer de pincode van het Info‐ tainmentsysteem op het
Bluetooth-apparaat in en
bevestig uw invoer.