Inleiding75GebruikBedieningselementen
Het Infotainmentsysteem wordt
bediend met behulp van functietoet‐
sen, een knop MENU-TUNE en
menu's op het display.
Keuzen worden ingevoerd via het
bedieningspaneel op het Infotain‐
mentsysteem 3 70.
Of deze kunnen via de audiobedie‐
ningselementen op het stuur worden
gemaakt 3 70.
Het Infotainmentsysteem in- of
uitschakelen
Druk kortstondig op X VOL . Na het
inschakelen wordt de laatst geselec‐
teerde Infotainmentbron actief.
Druk opnieuw op X VOL om het
systeem uit te schakelen.
Automatisch uitschakelen
Wanneer u het Infotainmentsysteem,
terwijl het contact uitgeschakeld is,
met behulp van X VOL inschakelt,dan wordt het 10 minuten na de laat‐
ste invoer automatisch weer uitge‐
schakeld.
Volume instellen Draai m VOL . De actuele instelling
verschijnt op het display.
Bij het inschakelen van het Infotain‐
mentsysteem wordt automatisch het
laatst geselecteerde volume inge‐
steld mits deze instelling het maxi‐
male volume bij het starten niet over‐ schrijdt (zie onderstaand).
U kunt het volgende afzonderlijk invoeren:
● het maximale inschakelvolume 3 79
● het volume van verkeersberich‐ ten 3 79
Voor snelheid gecompenseerd
volume
Na inschakelen van het voor snelheid
gecompenseerd volume 3 79 wordt
het volume automatisch zodanig
aangepast dat u geen geluid van het
wegdek of van de rijwind hoort.Mutefunctie
Druk op y / @ of @ (als telefoonportaal
beschikbaar is: enkele seconden
indrukken) om de audiobronnen te
dempen.
Mutefunctie annuleren: draai m VOL
of druk opnieuw op y / @ of @ (indien
telefoonportaal beschikbaar: enkele
seconden indrukken).
Volumebeperking bij hoge
temperaturen
Bij erg hoge temperaturen binnen de
auto beperkt het infotainmentsys‐
teem het maximaal instelbare
volume. Indien nodig wordt het maxi‐
male volume automatisch verlaagd.
Bedieningsstanden
Radio
Druk op RADIO om het radiohoofd‐
menu te openen of te wisselen tussen de verschillende frequentiebereiken.
Druk op MENU-TUNE om naar de
frequentiebereikmenu's met opties
voor zenderselectie te gaan.
Zie voor een gedetailleerde beschrij‐ ving van de radiofuncties 3 81.
76InleidingAudiospelers
R 3.0
Druk op AUX om de modus AUX te
activeren.
CD 3.0 BT
Druk één of meerdere keren op
MEDIA om naar het hoofdmenu CD,
USB, iPod of AUX te gaan of om
tussen deze menu's te wisselen.
Druk op MENU-TUNE om naar de
betreffende menu's met opties voor
trackselectie te gaan.
Voor een gedetailleerde beschrijving
van CD-spelerfuncties 3 89, AUX-
functies 3 92, USB-poortfuncties
3 93 en functies voor streaming
audio via Bluetooth 3 96.
Telefoon
Druk kort op y / @ om naar het tele‐
foonmenu te gaan.
Druk op MENU-TUNE om naar het
telefoonmenu met opties voor het invoeren en selecteren van nummers te gaan.
Voor een gedetailleerde beschrijving
van de telefoonportal 3 98.Systeeminstellingen
De taal aanpassen
De menuteksten op het display van
het infotainmentsysteem zijn beschik‐ baar in diverse talen.
Druk op CONFIG om het menu
Instellingen op te roepen.
Selecteer Talen (Languages) in het
menu Instellingen om het betreffende
menu weer te geven.
Kies de gewenste taal voor de menu‐ teksten.
Let op
Voor een gedetailleerde beschrij‐
ving van de menubediening 3 76.
Tijd- en datuminstellingen
Vind een gedetailleerde beschrijving
in de Gebruikershandleiding.
Voertuiginstellingen
Vind een gedetailleerde beschrijving
in de Gebruikershandleiding.
Andere instellingen
U vindt een gedetailleerde beschrij‐
ving voor alle andere instellingen in
de betreffende hoofdstukken.
Fabrieksinstellingen terugzetten
Alle instellingen, bijv. de volume- en
geluidsinstellingen, de favorietenlijs‐
ten of de lijst met Bluetooth-appara‐
ten, kunnen worden teruggezet op de fabrieksinstellingen.
Druk op CONFIG om het menu
Instellingen op te roepen. Selecteer
Auto-instellingen en vervolgens
Fabrieksinstellingen herstellen .
In het submenu wordt u een vraag
gesteld. Selecteer Ja om alle waar‐
den op de fabriekswaarden terug te
zetten.
Basisbediening MENU-TUNE-knop De knop MENU-TUNE is het centrale
bedieningselement voor de menu's.
78InleidingDe cursor gaat daarna naar de
volgende waarde. Als alle waarden
zijn ingesteld, gaat u automatisch
terug naar het naasthogere menuni‐
veau.
Een instelling aanpassen
Draai MENU-TUNE om de instelling
bij te stellen.
Druk op MENU-TUNE om de instel‐
ling te bevestigen.
In- of uitschakelen van een functie
Draai MENU-TUNE om de functie die
u in of uit wilt schakelen te markeren.
Druk op MENU-TUNE om tussen de
instellingen Aan en Uit te wisselen.
Invoeren van een tekenreeks
Tekenreeksen invoeren, bijv. pinco‐
des of telefoonnummers:
Draai MENU-TUNE om het gewenste
teken te markeren.
Druk op MENU-TUNE om het gemar‐
keerde teken te bevestigen.
Het laatste teken in de tekenreeks
kan worden gewist met de optie k op
het display of door op P BACK te
drukken. Door P BACK ingedrukt te
houden wordt de complete invoer
verwijderd.
Wijzig de positie van de cursor in de al ingevoerde tekenreeks door ◀ of ▶
op het display te selecteren.
Geluidsinstellingen
In het geluidsinstellingenmenu kunt u voor elk radiofrequentiebereik en
voor elke audiospeler afzonderlijk de
geluidskarakteristieken instellen.
Druk op TONE om het geluidsinstel‐
lingenmenu te openen.
Lage, middelhoge en hoge tonen
instellen
Blader door de lijst en selecteer Bas,
Midrange of Treble .
Stel voor de geselecteerde optie de
gewenste waarde in.
80InleidingMaximaal opstartvolume
aanpassen
Druk op CONFIG om het menu
Instellingen op te roepen.
Selecteer Radio-instellingen en
vervolgens Maximaal startvolume .
Stel de gewenste waarde in.
Volume van verkeersberichten
aanpassen
Het volume van verkeersberichten
kan zodanig vooraf worden ingesteld dat het met het normale audiovolume toe- of afneemt.
Druk op CONFIG om het menu
Instellingen op te roepen.
Selecteer Radio-instellingen , RDS-
opties en vervolgens TA-volume.
Stel de gewenste waarde in.
Volume van de beltoon
aanpassen
Druk op CONFIG om het menu
Instellingen op te roepen.
Selecteer Telefooninstellingen ,
Geluid & Signalen en vervolgens
Belvolume .
Stel de gewenste waarde in.
Radio81RadioGebruik........................................ 81
Zender zoeken ............................. 81
Autostore-lijsten ........................... 82
Favorietenlijst ............................... 83
Frequentiebereikmenu's ..............83
Radio Data System (RDS) ...........85
Digital Audio Broadcasting ..........87Gebruik
Radio activeren
Druk op RADIO om het radiohoofd‐
menu te openen.
De laatst ten gehore gebrachte
zender wordt weergegeven.
Frequentiebereik selecterenDruk één of meerdere malen op
RADIO om het gewenste frequentie‐
bereik te selecteren.
De laatst ten gehore gebrachte
zender van dat frequentiebereik
wordt weergegeven.
Zender zoeken
Automatisch zender zoeken
Druk kort op s of u om de
volgende zender in het zendergeheu‐ gen weer te geven.
Handmatig zender zoeken
Houd s of u ingedrukt. Loslaten
als de gewenste frequentie bijna is
bereikt op het frequentiedisplay.
De volgende ontvangbare zender
wordt opgezocht en automatisch
afgespeeld.
Let op
Handmatig zender zoeken: Als de
radio geen station vindt, schakelt hij
automatisch naar een gevoeliger
zoekniveau. Als er dan nog geen
station wordt gevonden, zal de laatst actieve frequentie weer worden
gekozen.
Let op
Frequentiebereik FM: Als de RDS-
functie is ingeschakeld, wordt er
alleen naar RDS-zenders 3 85
gezocht en als verkeersinformatie
Radio87● Verkeersberichten worden afge‐speeld op het ingestelde TA-volume 3 79.
● Als verkeersinformatie is inge‐ schakeld, wordt het afspelen vande cd-/mp3 voor de duur van het
verkeersbericht onderbroken.
Alleen naar verkeersberichten
luisteren
Schakel de radioverkeerinformatie‐
service in en draai het volume van het infotainmentsysteem helemaal terug.
Blokkeren van verkeersberichten
Ga als volgt te werk om een verkeers‐ bericht, bijv. tijdens het afspelen van
cd/mp3, te blokkeren:
Druk op TP of MENU-TUNE om het
annuleringsbericht op het display te
bevestigen.
Het verkeersbericht wordt geannu‐
leerd, maar de verkeersinformatie
blijft ingeschakeld.
Digital Audio Broadcasting
DAB zendt radiozenders digitaal uit.DAB-zenders worden aangeduid met de programmanaam in plaats van dezendfrequentie.
Algemene informatie
● Met DAB kunnen verschillende programma's (diensten) op
dezelfde frequentie worden
uitgezonden (ensemble).
● Naast hoogwaardige diensten voor digitale audio is DAB ook in
staat om programmagerela‐
teerde gegevens en een veel‐
voud aan andere dataservices uit te zenden, inclusief reis- en
verkeersinformatie.
● Zolang een bepaalde DAB- ontvanger een signaal van een
zender kan opvangen (ook al is
het signaal erg zwak), is de
geluidsweergave gewaarborgd.
● Bij een slechte ontvangst wordt het volume automatisch lagergezet om onaangename gelui‐
den te vermijden.
● Als het DAB-signaal te zwak is om door de radio te worden
opgevangen, wordt de weergave
geheel onderbroken. Dit
probleem kan worden vermeden
door in het menu DAB-instellin‐
gen Automatische groeplinks en/
of Automatische links DAB-FM te
activeren.
● Interferentie door zenders op naburige frequenties (een
verschijnsel dat typisch is voor
AM- en FM-ontvangst) doet zich
bij DAB niet voor.
● Als het DAB-signaal door natuur‐
lijke obstakels of door gebouwen wordt weerkaatst, verbetert dit de
ontvangstkwaliteit van DAB,
terwijl AM- en FM-ontvangst in
die gevallen juist aanmerkelijk
verslechtert.
● Na het inschakelen van DAB- ontvangst blijft de FM-tuner van
het Infotainmentsysteem op de
achtergrond actief en zoekt
88Radiovoortdurend naar de best
ontvangbare FM-zenders. Als TP 3 85 geactiveerd is, worden er
verkeersberichten doorgegeven
van de FM-zender die de beste
ontvangst heeft. Deactiveer TP
als DAB-ontvangst niet door FM- verkeersberichten moet worden
onderbroken.
Configureren DAB Druk op CONFIG .
Selecteer Radio-instellingen en
vervolgens DAB-instellingen .
De volgende opties zijn beschikbaar
in het configuratiemenu:
Automatisch ensemble koppelen Wanneer deze functie geactiveerd is, schakelt het systeem over op
dezelfde service van een ander DAB-
ensemble als het DAB-signaal te
zwak is om door de radio te worden
opgevangen.
Zet de functie op Aan of Uit.
Automatisch koppelen DAB-FM
Als deze functie ingeschakeld is, schakelt het systeem over naar een
overeenkomstige FM-zender van de
actieve DAB-service als het DAB-
signaal te zwak is om door de radio te
worden opgevangen.
Zet de functie op Aan of Uit.
Dynamisch audioaanpassing
Als deze functie geactiveerd is, wordt het dynamische bereik van het DAB-
signaal gereduceerd. Dat houdt in dat
het volume van hard geluid wordt
gereduceerd en dat van zacht geluid
wordt verhoogd. Daardoor kan het
volume van het Infotainmentsysteem
zo worden afgesteld dat zacht geluid
goed hoorbaar is zonder dat hard geluid te hard klinkt.
Zet de functie op Aan of Uit.Bereik selecteren
Selecteer de menuoptie Bandkeuze
om het betreffende menu weer te geven.
Om te definiëren welke DAB-golfbe‐
reiken door het Infotainmentsysteem
moeten worden ontvangen, activeert
u één van de opties:
L-band : 1452 - 1492 MHz, grond- en
satellietradio
Band III : 174 - 240 MHz, grondradio
Beide
Cd-speler89Cd-spelerAlgemene aanwijzingen...............89
Gebruik ........................................ 90Algemene aanwijzingen
De CD-speler van het infotainment‐ systeem kan audio-CD's en MP3/
WMA afspelen.
OpmerkingenVoorzichtig
Plaats in geen geval single-cd's
met een diameter van 8 cm of
speciaal vormgegeven cd's in de
audiospeler.
Plak nooit stickers op uw cd's. De
cd's kunnen in de speler vast blij‐
ven zitten en deze ernstig bescha‐ digen. Een vervanging van uw
toestel is dan noodzakelijk.
● De volgende CD-formaten kunnen worden gebruikt:
CD-ROM Mode 1 en Mode 2.
CD-ROM XA CD-ROM XA
Mode 2, Form 1 en Form 2.
● De volgende bestandsformaten kunnen worden gebruikt:
ISO 9660 Level 1, Level 2
(Romeo, Joliet).
Het is mogelijk dat MP3- en
WMA-bestanden die in een
ander formaat zijn geschreven
dan hierboven vermeld niet
correct worden afgespeeld en dat hun bestands- en mapnamen
niet correct worden weergege‐
ven.
● Audio-cd's met kopieerbeveili‐ ging die niet voldoen aan de
audio-cd-standaard, worden
mogelijk niet correct of zelfs hele‐
maal niet afgespeeld.
● Zelfgebrande cd-r's en cd-rw's zijn kwetsbaarder dan voorbe‐
speelde cd's. Ga op een correcte manier met de cd's om. Dit geldt
vooral voor zelfgebrande cd-r's
en cd-rw's (zie hieronder).
● Zelfgebrande cd-r's en cd-rw's worden mogelijk niet correct of
zelfs helemaal niet afgespeeld. In dergelijke gevallen is er dus niets
mis met de apparatuur.
● Bij Mixed-Mode-CD’s (waarop audiotracks en gecomprimeerde
bestanden, bijv. MP3) kunnen