Page 72 of 109

72Telefoon
Voer het gewenste nummer in.
Selecteer Del op het scherm of druk
op BACK op het instrumentenpaneel
om het laatste ingevoerde cijfer te
wissen.
Selecteer l of k op het scherm om
de cursor in het reeds ingevoerde
nummer te verplaatsen.
Selecteer OK om het bellen te star‐
ten.
Let op
U hebt vanuit het toetsenblok
toegang tot het telefoonboek door
op Telefoonboek te drukken.
Telefoonboek
Druk op PHONE en selecteer dan
Telefoonboek . Het menu Zoeken in
telefoonboek wordt weergegeven.
Selecteer de gewenste eerste letter‐
groep om een voorselectie weer te
geven van de telefoonboekvermel‐
dingen die u wilt zien. Het telefoon‐
boek springt naar de positie van de
geselecteerde lettergroep.
Selecteer de gewenste vermelding in het telefoonboek om de nummers tetonen die hieronder zijn opgeslagen.
Selecteer het gewenste nummer om
het bellen te starten.
Telefoonboek sorteren
U kunt het telefoonboek op achter‐
naam of op voornaam sorteren.
Selecteer PHONE en dan Telefoon‐
instelling om de sorteervolgorde te
wijzigen.
Selecteer Sorteervolgorde om het
betreffende submenu weer te geven.
Activeer de gewenste optie.
Page 73 of 109

Telefoon73Let op
Hanteer bij gebruik van de spraak‐
herkenningsfunctie de betreffende sorteervolgorde, bijv, "Bel Jan Jans‐
sen" of "Bel Janssen, Jan".
Gesprekkenlijsten
Druk op PHONE en selecteer dan
Gesprekslijsten . Het menu
Gesprekslijsten wordt weergegeven.
Selecteer de gewenste oproeplijst.
Afhankelijk van de geselecteerde lijst worden de laatste ontvangen,
uitgaande of gemiste oproepen weer‐
gegeven.
Selecteer de gewenste vermelding in de oproeplijst om het bellen te star‐
ten.
Binnenkomend gesprek Bij een binnenkomende oproep
verschijnt er een bericht op het
scherm.
Selecteer Aannemen om het gesprek
aan te nemen.
Selecteer Weigeren om het gesprek
te weigeren.
Functies tijdens een
telefoongesprek
Bij een actieve oproep verschijnt het
in-gesprekscherm.
Telefoongesprek beëindigen
Selecteer Ophangen om het gesprek
te beëindigen.
Geluid van een gesprek
onderdrukken
Activeer Microfoon uit om de micro‐
foon tijdelijk uit te schakelen.
Deactiveer Microfoon uit om de
microfoon weer in te schakelen.
Page 88 of 109
88Inleiding16 BACKMenu: een niveau terug ........90
Invoer: wissen laatste
teken of gehele invoer ..........90
17 Mp3: map hoger niveau ......101
18 TONE
Geluidsinstellingen ................92
19 PHONE
Mute activeren ......................89
20 AUX
Wijzigen audiobron .............103Audiobedieningsknoppen aan
stuurwiel
1 qw
Geen functie.
2 SRC (bron)............................ 89
Drukken: selecteren
audiobron .............................. 89
Bij actieve radio: omhoog/
omlaag zetten om
volgende/vorige
voorkeurszender te
selecteren ............................. 93
Bij actieve cd-speler:
omhoog/omlaag zetten
om volgende/vorige cd/
mp3/wma-track te
selecteren ........................... 101
3 w
Volume verhogen ..................89
4 ─
Volume verlagen ...................89
5 xn
Indrukken: geluidsonder‐
drukking activeren/
deactiveren ........................... 89
Page 89 of 109

Inleiding89GebruikBedieningselementen
Het Infotainmentsysteem wordt
bediend met behulp van functietoet‐
sen, multifunctieknoppen en op het
display weergegeven menu's.
Invoer kan plaatsvinden via: ● de centrale bedieningseenheid op het instrumentenpaneel 3 86
● bedieningsknoppen op het stuur 3 86
Het Infotainmentsysteem in- of
uitschakelen
Druk kortstondig op X. Na het inscha‐
kelen is de laatst geselecteerde Info‐ tainmentbron actief.
Automatisch uitschakelen
Als het Infotainmentsysteem is inge‐
schakeld met X terwijl het contact
was uitgeschakeld, schakelt het na
10 minuten automatisch weer uit.
Volume instellen
Draai X. De actuele instelling
verschijnt op het display.Bij het inschakelen van het Infotain‐ mentsysteem wordt automatisch het
laatst geselecteerde volume inge‐
steld, mits dit het maximale inscha‐
kelvolume niet overschrijdt.
Het volgende kan afzonderlijk worden ingesteld:
● het maximale inschakelvolume 3 92
● het volume voor verkeersberich‐ ten 3 92
Voor snelheid gecompenseerd
volume
Is de automatische volumeregeling
geactiveerd 3 92 wordt het volume
tijdens het rijden automatisch aange‐
past voor het compenseren van weg- en windgeluiden.
Mute
Druk op PHONE voor het dempen
van de audiobronnen.
Om het dempen weer te annuleren:
draai aan X of druk weer op
PHONE .Volumebeperking bij hoge
temperaturen
Bij erg hoge temperaturen binnen de
auto beperkt het infotainmentsys‐
teem het maximaal instelbare
volume. Indien nodig wordt het maxi‐
male volume automatisch verlaagd.
Bedieningsstanden
Radio
Druk op RADIO om het radiohoofd‐
menu te openen of te wisselen tussen
de verschillende frequentiebereiken.
Druk op de multifunctionele knop om een submenu met zenderkeuzeop‐
ties te openen.
Gedetailleerde beschrijving van de
radiofuncties 3 93.
Audiospelers
Druk op CD of AUX om naar de
menu's CD, USB, iPod ®
of AUX te
gaan of om tussen deze menu's te
wisselen.
Druk op de multifunctionele knop om
een submenu met trackkeuzeopties
te openen.