Page 105 of 301
Instrumenten en bedieningsorganen103Hendel naar u toe trekken. Er wordt
sproeiervloeistof op de voorruit
gespoten en de ruitenwisser maakt enkele slagen.
Wis-/wasinstallatieachterruit
Druk de wipschakelaar in om de
achterruitwisser aan te zetten:
bovenste stand:continue werkingonderste stand:onderbroken
werkingmiddenstand:uit
Hendel van u af duwen. Er wordt
sproeiervloeistof op de achterruit
gespoten en de ruitenwisser maakt
enkele slagen.
Niet inschakelen wanneer de achter‐ ruit bevroren is.
Uitschakelen in wasstraten.
Als de voorruitwisser aanstaat, wordt
de achterruitwisser bij het inschake‐
len van de achteruitversnelling auto‐
matisch ingeschakeld.
U kunt deze functie in- of uitschakelen in het menu Instellingen op het
Info-display.
Persoonlijke instellingen 3 128.
De achterruitsproeier wordt gedeacti‐
veerd wanneer het vloeistofpeil te
laag is.
Buitentemperatuur
R 4.0 IntelliLink-display afgebeeld.
Page 106 of 301

104Instrumenten en bedieningsorganen
Navi 950-display afgebeeld.
Een dalende temperatuur wordt
onmiddellijk aangeduid, een stij‐
gende temperatuur met enige vertra‐
ging.
Als de buitentemperatuur tot 3 °C
daalt, verschijnt er een waarschu‐ wingsbericht op het Driver Informa‐
tion Center.9 Waarschuwing
Ook bij een aanduiding van enkele
graden boven 0 °C kan het
wegdek al beijzeld zijn.
Klok
Datum en tijd worden op het
Info-Display weergegeven.
Afhankelijk van de configuratie van
de auto is het
● R 4.0 IntelliLink-display of
● Navi 950-display
beschikbaar.
R 4.0 IntelliLink
Druk op ; en selecteer vervolgens
Instellingen .
Selecteer Tijd en datum om het
betreffende submenu weer te geven.
Tijdformaat instellen
Selecteer de gewenste tijdnotatie door op het scherm de toetsen 12 h
of 24 h aan te raken.
Datumformaat instellen
U selecteert de gewenste datumno‐
tatie door op Datumformaat instellen
te drukken en een van de beschik‐
bare opties te kiezen.
Automatisch
Selecteer Automatisch om aan te
geven of de datum en tijd automatisch of handmatig worden ingesteld.
Selecteer Aan - RDS om de datum en
tijd automatisch in te stellen.
Page 112 of 301

110Instrumenten en bedieningsorganenKoelvloeistoftemperatuur‐meter
Het aantal brandende LED's geeft de koelvloeistoftemperatuur aan.
maximaal 3
LED's:bedrijfstempera‐
tuur motor nog niet
bereikt4 tot 6 LED's:normale bedrijfs‐
temperatuurmeer dan 6 leds:temperatuur te
hoogVoorzichtig
Stop en zet de motor af wanneer
de koelvloeistoftemperatuur te
hoog is. Kans op motorschade.
Controleer het koelvloeistofpeil
meteen.
Service-display
Het controlesysteem van de oliekwa‐
liteit informeert u wanneer de motor‐
olie en het oliefilter moeten worden
vervangen. Afhankelijk van de rijom‐
standigheden, kan het aangegeven vervangingsinterval van de motorolie
en het oliefilter aanzienlijk variëren.
De resterende levensduur van de olie wordt weergegeven op het Driver
Information Center 3 121.
Selecteer het menu Boordinforma‐
tie ? door op MENU op de rich‐
tingaanwijzerhendel te drukken.
Draai het stelwiel naar de stand
Resterende levensduur olie .
De resterende levensduur van de olie wordt aangeduid met een percen‐
tage.
Page 123 of 301

Instrumenten en bedieningsorganen121Informatiedisplays
Driver Information Center
Het Driver Information Center is
ondergebracht in de instrumenten‐
groep.
De volgende menu's kunnen worden
geselecteerd op het Driver Informa‐
tion Center met de toetsen op de rich‐
tingaanwijzerhendel:● rit-/brandstofinformatie, weerge‐ geven door ;, zie beschrijving
hieronder
● boordinformatie, weergegeven door ?, zie beschrijving hier‐
onder
● eco-informatie, weergegeven door @, zie beschrijving hier‐
onder
Zo nodig verschijnen de volgende
meldingen:
● waarschuwingsmeldingen 3 127
● aanduiding versnelling 3 117
● aanduiding rijmodus 3 167
● waarschuwing bandenspanning 3 246
● aanduiding gordelverklikker 3 114
● service-informatie 3 110
Sommige functies op het display
verschillen tussen onderweg of in stil‐
stand. Sommige functies zijn alleen
onderweg beschikbaar.Menu's en functies selecteren
U selecteert de menu's en functies
met de toetsen op de richtingaanwij‐
zerhendel.
Druk op MENU om tussen de menu's
te schakelen of om vanuit een submenu één niveau terug te gaan.
Page 124 of 301

122Instrumenten en bedieningsorganen
Draai aan het stelwiel om een
submenu van het hoofdmenu te
selecteren of om een numerieke
waarde in te stellen.
Druk op SET/CLR om een functie te
selecteren en te bevestigen.
Eventueel verschijnt er boord- en
onderhoudsinformatie op het Driver Information Center. Bevestig berich‐
ten door op SET/CLR te drukken.
Boordinformatie 3 127.
Informatiemenu dagteller/
brandstof ;
Mogelijke pagina's zijn: ● digitale rijsnelheid
● dagteller
● gemiddeld brandstofverbruik
● gemiddelde snelheid
● actueel brandstofverbruik
● actieradius brandstof
● actieradius brandstof, bi-fuelmo‐ tor
● brandstofpeil, bi-fuelmotor
● timer
Digitale rijsnelheid
Digitale weergave van de huidige
snelheid.Dagteller
De dagteller geeft de huidige afstand vanaf een bepaalde reset weer.
De dagteller telt tot 9999 km en begint
dan weer bij 0.
Draai het stelwiel om dagtellerpagina
1 of 2 te selecteren.
Druk enkele seconden op SET/CLR
terwijl u naar de pagina kijkt, om te
resetten.
De informatie van ritpagina 1 en 2 kan
apart worden gereset terwijl het
betreffende display actief is.
Gemiddeld brandstofverbruik
Weergave van het gemiddelde
verbruik. De meting kan altijd
opnieuw worden ingesteld en begint
met een standaardwaarde.
Druk enkele seconden op SET/CLR
terwijl u naar de pagina kijkt, om te
resetten.
De informatie van ritpagina 1 en 2 kan
apart worden gereset terwijl het
betreffende display actief is.
Page 125 of 301

Instrumenten en bedieningsorganen123Bij auto's met bi-fuelmotoren: Het
gemiddelde verbruik wordt aangege‐ ven voor de momenteel geselec‐
teerde modus: LPG, CNG of benzine.
Gemiddelde snelheid
Weergave van de gemiddelde snel‐
heid. De meting kan op elk moment
opnieuw worden gestart.
Druk enkele seconden op SET/CLR
terwijl u naar de pagina kijkt, om te
resetten.
De informatie van ritpagina 1 en 2 kan
apart worden gereset terwijl het
betreffende display actief is.
Actueel brandstofverbruik
Weergave van het actuele verbruik.
Bij auto's met bi-fuelmotoren: Hethuidige verbruik wordt aangegeven
voor de momenteel geselecteerde
modus: LPG, CNG of benzine.
Actieradius brandstof
De actieradius wordt op basis van het aanwezige tankpeil en het momen‐
tane verbruik berekend. Op het
display verschijnen gemiddelde
waarden.Na het tanken wordt de nieuwe actie‐ radius na korte tijd automatisch bijge‐
werkt.
Wanneer het brandstofpeil in de tank
laag is, verschijnt er een bericht op
het display en gaat controlelampje Y
op de brandstofmeter branden.
Wanneer er onmiddellijk moet
worden bijgetankt, verschijnt er een
waarschuwingsbericht dat op het
display blijft staan. Ook knippert
controlelamp Y op de brandstofmeter
3 119.
Actieradius brandstof, bi-fuelmotorWeergave van de totale actieradius
brandstof bij benadering en voor elke brandstoftank (LPG of CNG en
benzine). Een te laag brandstofpeil in
een van de tanks wordt aangegeven
door GERING in het betreffende
gedeelte.
Brandstofpeil, bi-fuelmotor
Weergave van het brandstofpeil in
procenten voor de momenteel gese‐
lecteerde modus: LPG, CNG of
benzine.
Timer
Volg voor de bediening de aanwijzin‐
gen op het display.
Boordinformatie ?
Mogelijke pagina's zijn: ● eenheid
● snelheidswaarschuwing
● aanduiding resterende levens‐ duur van de motorolie
● bandenspanning
● bandbelasting
● afstand tot voorligger
● verkeersbordherkenning
Page 127 of 301

Instrumenten en bedieningsorganen125Zuinigheidstrend
Toont de ontwikkeling van het gemid‐
delde verbruik over een afstand van
50 km. Gevulde segmenten tonen het
verbruik in stappen van 5 km en tonen de gevolgen van het terrein of het
rijgedrag voor het brandstofverbruik.
De grafiek kan worden teruggesteld
door op SET/CLR te drukken.
Eco-index
Het huidige brandstofverbruik wordt
weergegeven op een zuinigheids‐
schaal. Pas voor een zuinige rijstijl de
rijstijl zodanig aan dat de gevulde
segmenten binnen de Eco-zone blij‐
ven. Hoe meer segmenten er gevuld
zijn, hoe hoger het brandstofverbruik.
Tegelijkertijd wordt de gemiddelde
verbruikswaarde weergegeven.
Grootste verbruikers
Lijst met grootste momenteel inge‐
schakelde comfortgebruikers
verschijnt in aflopende volgorde. De
mogelijke brandstofbesparing wordt
weergegeven.
Onder bepaalde omstandigheden
activeert de motor de achterruitver‐
warming automatisch om de motor
zwaarder te belasten. In dat geval
wordt de achterruitverwarming
aangeduid als een van de grootste
verbruikers, zonder dat de bestuurder deze heeft geactiveerd.
Info-Display
Het Info-Display bevindt zich in het
instrumentenbord bij de instrumen‐ tengroep.Afhankelijk van de configuratie is de
auto uitgevoerd met een
● 7'' R 4.0 IntelliLink -display met
aanraakschermfunctionaliteit
of een
● 7'' Navi 950 -display met
aanraakschermfunctionaliteit en
geïntegreerd navigatiesysteem
Op de Info-Displays kan het volgende worden aangegeven:
● tijd 3 104
● buitentemperatuur 3 103
● datum 3 104
● Infotainmentsysteem, zie beschrijving in de handleiding
Infotainment
● weergave van achteruitkijkca‐ mera 3 199
● melding parkeerhulp 3 195
● navigatie, zie beschrijving in de handleiding Infotainment
● systeemberichten
● persoonlijke instellingen 3 128
Page 128 of 301

126Instrumenten en bedieningsorganenR 4.0 IntelliLinkMenu's en instellingen selecteren
Via het display krijgt u toegang tot de
menu's en instellingen.
Druk op X om het display in te scha‐
kelen.
Druk op ; om de startpagina weer te
geven.
Raak met een vinger het gewenste
pictogram in het scherm aan.
Raak een pictogram aan om die func‐ tie te selecteren.
Raak 9 aan om naar het bovenlig‐
gende menu terug te keren.
Druk op ; om terug te gaan naar de
startpagina.
Raadpleeg de handleiding Infotain‐
ment voor meer informatie.
Persoonlijke instellingen 3 128.
Navi 950
Menu's en instellingen selecteren
Het display werkt op drie manieren:
● via toetsen naast het display
● door het scherm aan te raken
● via spraakherkenningBediening met toetsenDruk op X om het display in te scha‐
kelen.
Druk op HOME om de startpagina
weer te geven.
Verdraai MENU SELECT om een
menupictogram of een functie te
selecteren, of om door een submenu
te schuiven.
Druk op MENU SELECT om een
geselecteerde optie te bevestigen.
Druk op BACK om een menu af te
sluiten en naar een naasthoger
niveau te gaan of om het laatste teken
in een tekenreeks te wissen.
Druk op HOME om terug te gaan naar
de startpagina.
Raadpleeg de handleiding Infotain‐
ment voor meer informatie.Bediening met aanraakscherm
Druk op X om het display in te scha‐
kelen.
Druk op HOME om de thuispagina te
selecteren.
Raak een knop op het scherm aan om een optie of functie te activeren, een
submenu te openen of om een selec‐ tie te bevestigen.