Functies van instrumenten en bedieningselementen
4-27
1
2
345
6
7
8
9
10
11
12
3. Selecteer het driehoekssymbool om af te sluiten.
“Weergave-instelling”
Met deze module kunt u de items (zoals
TRIP-1, ODO, C. TEMP, enz.) voor infor-
matieweergave op het hoofdscherm groe-
peren. Er zijn vier weergavegroepen. De weergavegroepen instellen
1. Selecteer “Display Setting”.2. DISPLAY-1, DISPLAY-2, DISPLAY-3
en DISPLAY-4 worden weergegeven.
3. Als we bijvoorbeeld DISPLAY-1 selec- teren, worden STREET MODE 1-1,
STREET MODE 1-2 en TRACK
MODE weergegeven.
4. Selecteer STREET MODE 1-1.
1. Item van informatiedisplay (STREET MODE)
ODO
12345
km
TRIP-2
1234.5
km
1
Ny2 km/h
·1000 r/minMODE -
A
TCS
1
SCS
1
A
-
1
LCS
QS
LIF
GPS
12 :
00
PWR
1
1
1. Item voor informatieweergave (TRACK
MODE)
MODE -
A
PWR
1
TCS
1
SCS
1
km/h
123
ODO
km
7890
GEARN
LAP 09
LATEST12
12 34
·1000 r/min
A
-
1
LC LCS
QS
LIF
GPS
12 :
00
1
2CR-F8199-D1.book 27 ページ 2015年8月29日 土曜日 午後2時38分
Functies van instrumenten en bedieningselementen
4-28
1
2
34
5
6
7
8
9
10
11
12
5. Selecteer het gewenste item voor de informatieweergave met de wielscha-
kelaar.OPMERKINGDe selecteerbare items van de informatie-
weergave zijn:
A.TEMP: luchttemperatuur
C.TEMP: koelvloeistoftemperatuur
TRIP-1: ritteller 1
TRIP-2: ritteller 2
ODO: kilometerteller
FUEL CON: de hoeveelheid verbruikte
brandstof
FUEL AVG: gemiddeld brandstofverbruikCRNT FUEL: huidige brandstofverbruik
6. Selecteer STREET MODE 1-2 of TRACK MODE om de resterende
groepsitems voor DISPLAY-1 in te
stellen. 7. Selecteer het driehoekssymbool om af
te sluiten. Herhaal de procedure vanaf
stap 3 om de andere weergavegroe-
pen in te stellen.
“Helderheid”
Met deze functie past u het algemene hel-
derheidsniveau van het weergavescherm
aan.
De helderheid instellen
1. Selecteer “Brightness”. 2. Selecteer het gewenste helderheidsni-
veau door aan de wielschakelaar te
draaien en druk vervolgens kort op de
wielschakelaar om de instelling vast te
leggen.
“Klok”
De klok maakt gebruik van een 12-uursy-
steem.
2CR-F8199-D1.book 28 ページ 2015年8月29日 土曜日 午後2時38分
8-1
1
2
3
4
5
6
78
9
10
11
12
Verzorging en stalling van de motorfiets
DAU37834
Matkleur, let opLET OP
DCA15193
Sommige modellen zijn uitgerust met
matkleurige onderdelen. Raadpleeg een
Yamaha dealer voor advies over wat
voor producten gebruikt moeten worden
om het voertuig te reinigen. Het gebruik
van een borsteltje, chemische produc-
ten of reinigingsmiddelen tijdens het rei-
nigen van deze onderdelen kan het
oppervlak bekrassen of beschadigen.
Ook was moet niet worden aangebrachtop een van de matkleurige onderdelen.
DAU67140
VerzorgingDe open constructie van een motorfiets
maakt de fraaie techniek beter zichtbaar,
maar de machine is hierdoor ook kwets-
baarder. Er kan roestvorming en corrosie
optreden, ook al zijn hoogwaardige compo-
nenten gebruikt. Een roestige uitlaatpijp valt
bij een auto niet zo op, maar doet bij een
motorfiets afbreuk aan het algehele uiterlijk.
Regelmatige en correcte verzorging is niet
alleen vereist volgens de garantiebepalin-
gen, maar zorgt ook dat de motorfiets er
langer mooi uit blijft zien, verlengt de le-
vensduur en verbetert de prestaties.
Alvorens te reinigen 1. Dek de uitlaatdemperopening af met een plastic zak nadat de motor is afge-
koeld.
2. Controleer of alle doppen en afdek- pluggen, ook de bougiedoppen, en
alle elektrische stekkers en aansluitin-
gen stevig zijn bevestigd.
3. Verwijder hardnekkige vervuiling, zo-
als verbrande olie op het carter, met
een ontvetter en een borstel, maar ge-
bruik dergelijke producten nooit op af-
dichtingen, pakkingen, tandwielen, de
aandrijfketting en de wielassen. Spoel
vuil en ontvetter al tijd af met water. Reinigen
LET OP
DCA22530
Vermijd het gebruik van sterke en
bijtende wielreinigingsmiddelen,
vooral bij spaakwielen of magnesi-
um wielen. Als dergelijke producten
toch worden gebruikt om hardnek-
kig vuil los te maken, laat het reini-
gingsmiddel dan niet langer
inwerken dan is vermeld in de ge-
bruiksinstructies.
Spoel vervolgens
grondig na met water, laat direct
drogen en breng daarna een corro-
siewerende spray aan.
Onjuiste reinigingsmethoden kun-
nen resulteren in schade aan
stroomlijnpanelen en panelen, de
kuipruit, het instrumentenpaneel en
het display, de wielen, koplamplen-
zen, onderdelen van kunststof of
carbon etc. en de dempers. Gebruik
alleen een zachte, schone doek of
spons om dergelijke onderdelen te
reinigen. Als de onderdelen niet af-
doende kunnen worden gereinigd,
kan water met een mild reinigings-
middel worden gebruikt. Spoel rei-
nigingsmiddelresten zorgvuldig af
met grote hoeveelheden water, aan-
gezien ze de kunststof delen kun-
2CR-F8199-D1.book 1 ページ 2015年8月29日 土曜日 午後2時38分
11-1
1
2
3
4
5
6
7
8
9
101112
Index
AAandrijfketting, reinigen en smeren ......... 7-26
ABS-waarschuwingslampje ....................... 4-6
Accu......................................................... 7-31
Achterbrugscharnierpunten, smeren ....... 7-29
Achteruitkijkspi egels ................................ 4-39BBanden .................................................... 7-18
Bougies, controleren................................ 7-11
Brandstof ................................................. 4-33
Brandstofverbruik, tips voor een zuinig ..... 6-4CCCU ......................................................... 4-37
Claxonschakelaar ...................................... 4-4
Contactslot/stuurslot .................................. 4-2
Controlelampje grootlicht ........................... 4-6
Controlelampje richtingaanwijzers ............. 4-6
Controlelampje schakelmoment ................ 4-6
Controlelampjes en
waarschuwingslampjes ........................... 4-5
Controlelampje stabiliteitsregeling ............. 4-7
Controlelampje startblokkering .................. 4-6DDe motorfiets ondersteunen .................... 7-35
De motor starten ........................................ 6-1
Dimlichtschakelaar .................................... 4-4
Display, menuscherm .............................. 4-14EEXUP-systeem ........................................ 4-45GGasgreep en gaskabel, controleren en
smeren .................................................. 7-27
Gelijkstroom kabelstekker voor
accessoires ........................................... 4-45 Gereedschapsset ...................................... 7-2
IIdentificatienummers ............................... 10-1
Inrijperiode ................................................ 6-4KKabels, controleren en smeren ............... 7-27
Klepspeling.............................................. 7-18
Koelvloeistof ............................................ 7-14
Koppelingshendel.................................... 4-30
Koppelingshendel, vrije slag afstellen ..... 7-21LLuchtfilterelement .................................... 7-17MMatkleur, let op.......................................... 8-1
Modelinformatiesticker ............................ 10-2
Motorolie en oliefilterpatroon ................... 7-12OOnderhoud, uitstootcontrolesysteem ........ 7-3
Opbergruimte voor documenten ............. 4-38PParkeren.................................................... 6-5
Plaats van de onderdelen ......................... 2-1
Problemen oplossen ............................... 7-35RRem- en koppelingshendels,
controleren en smeren .......................... 7-28
Rem- en schakelpedalen, controleren en smeren ............................................. 7-27
Remhendel .............................................. 4-30
Remlichtschakelaars ............................... 7-23
Rempedaal .............................................. 4-31
Remsysteem ........................................... 4-31
Remvloeistofniveau, controleren ............. 7-24
Remvloeistof, verversen .......................... 7-25 Richtingaanwijzerschakelaar .....................4-4
SSchakelaar alarmverlichting .......................4-4
Schakelaar Pass/LAP ................................4-4
Schakelen ..................................................6-2
Schakelpedaal ......................................... 4-30
Schokdemperunit, afstellen ..................... 4-41
Serienummer motorblok ..........................10-1
Smering en onderhoud, periodiek..............7-4
Spanning aandrijfke
tting ..........................7-25
Speciale kenmerken ..................................3-1
Specificaties...............................................9-1
Stalling .......................................................8-4
Startblokkeersysteem ................................4-1
Startspersysteem ..................................... 4-46
Stationair toerental, controleren............... 7-17
Stop/Run/Start-schakelaar.........................4-4
Storingzoekschema’s............................... 7-37
Stroomlijn- en framepanelen, verwijderen en aanbrengen .....................7-8
Stuurschakelaars .......................................4-3
Stuursysteem, controleren .......................7-30TTankbeluchtingsslang en overloopslang ........................................ 4-35
Tankdop ...................................................4-33UUitlaatkatalysator ..................................... 4-35VVeiligheidsinformatie..................................1-1
Verzorging .................................................8-1
Visuele gids voor YRC-functies .................3-5
Voertuigidentificatienummer .................... 10-1
Voertuigverlichting ................................... 7-34
2CR-F8199-D1.book 1 ページ 2015年8月29日 土曜日 午後2時38分