Page 57 of 104

Periodiek onderhoud en afstelling
6-6
1
2
3
4
567
8
9
10
11
12
22 *Relaisarm
achterwielophangin
g en
scharnierpunten
verbindingsarm Controleer de werking.
23 Motorolie Verversen.
Controleer het olieniveau en
controleer de machine op
olielekkage.
24 Oliefilterpatroon Vervangen.
25 *Koelsysteem Controleer het koelvloeistofniveau
en controleer de machine op
vloeistoflekkage.
Vervang koelvloeistof. Elke 3 jaar
26 *Voor- en
achterremschakelaa
r Controleer de werking.
27 Bewegende delen
en kabels Smeren.
28 *Gasgreep Controleer de werking.
Controleer de vrije slag van de
gasgreep en stel deze indien
nodig af.
Smeer de kabel en het kabelhuis.
29 *Lampen,
richtingaanwijzers
en schakelaars Controleer de werking.
Stel de koplamplichtbundel af.
NR. ITEM
CONTROLE OF
ONDERHOUDSBEURT KILOMETERSTAND
JAARLIJKSE
CONTROLE
1000 km (600 mi) 10000 km
(6000 mi) 20000 km
(12000 mi) 30000 km
(18000 mi) 40000 km
(24000 mi)
B90-F8199-D0_1.book 6 ページ 2015年12月17日 木曜日 午前9時30分
Page 58 of 104
Periodiek onderhoud en afstelling
6-7
1
2
3
4
56
7
8
9
10
11
12
DAU18681
OPMERKING
Luchtfilter
Het luchtfilter op dit model is voorzien van een geolied papieren filterelement. Reinig dit niet met perslucht, om het niet te bescha-
digen.
Het luchtfilterelement moet u vaker vervangen als u vaak in extreem vochtige of stoffige gebieden rijdt.
Hydraulisch remsysteem
Controleer regelmatig het remvloeistofniveau en vul indien nodig bij.
Elke twee jaar moeten de inwendige onderdelen van de hoofdr emcilinders en de remklauwen worden vervangen en de remvloei-
stof worden ververst. De remslangen dienen elke vier jaar te worden vervangen, of wanneer deze zijn gescheurd of beschadigd.
B90-F8199-D0_1.book 7 ページ 2015年12月17日 木曜日 午前9時30分
Page 59 of 104

Periodiek onderhoud en afstelling
6-8
1
2
3
4
567
8
9
10
11
12
DAU19653
Controleren van de bougiesBougies vormen belangrijke onderdelen
van de motor die periodiek moeten worden
gecontroleerd, bij voorkeur door een
Yamaha dealer. Omdat bougies door verhit-
ting en neerslag altijd langzaam slijten,
moeten de bougies worden verwijderd en
gecontroleerd volgens de tijden genoemd in
het periodieke smeer- en onderhoudssche-
ma. De conditie van de bougies kan daar-
naast veel duidelijk maken over de conditie
van de motor.
De porseleinen isolator rond de centrale
elektrode moet licht tot gemiddeld bruin ver-
kleurd zijn (de ideale kleur als normaal met
het voertuig wordt gereden), en alle bougies
in de motor horen dezelfde verkleuring te
hebben. Wanneer een bougie een heel an-
dere kleur vertoont, werkt de motor mogelijk
niet naar behoren. Probeer dergelijke pro-
blemen niet zelf vast te stellen. Laat in
plaats daarvan uw machine nakijken door
een Yamaha dealer.
Vervang een bougie als de elektroden blij-
ken te zijn afgesleten en als overmatige
koolaanslag of andere neerslag gevonden
wordt. Voordat een bougie wordt aangebracht
moet de elektrodenafstand met een draad-
voelmaat worden gemeten; breng indien
nodig de elektrodenafstand op specificatie.
Reinig het oppervlak van de bougiepakking
en het pasvlak en verwijder eventueel vuil
uit de schroefdraad van de bougie.
OPMERKINGAls geen momentsleutel beschikbaar is,
wordt de bougie correct vastgezet door
handvast te zetten en dan nog 1/4–1/2 slagverder te draaien. De bougie moet echter zo
snel mogelijk naar het juiste aanhaalmo-
ment worden aangedraaid.LET OP
DCA10841
Gebruik geen gereedschap om de bou-
giedop te verwijderen
of aan te brengen,
om de bobinekabel niet te beschadigen.
De bougiedop is mogelijk lastig te ver-
wijderen omdat de rubber afdichting aan
het uiteinde stevig vastzit. Haal de bou-
giedop los door hem heen en weer te
draaien en tegelijkertijd los te trekken;
breng de bougiedop aan door heen en
weer te draaien en tegelijkertijd aan tedrukken.
Voorgeschreven bougie: NGK/CPR9EA9
1. ElektrodenafstandElektrodenafstand:0.8–0.9 mm (0.031–0.035 in)
Aanhaalmoment: Bougie:
13 Nm (1.3 m·kgf, 9.4 ft·lbf)
B90-F8199-D0_1.book 8 ページ 2015年12月17日 木曜日 午前9時30分
Page 60 of 104

Periodiek onderhoud en afstelling
6-9
1
2
3
4
56
7
8
9
10
11
12
DAU36111
FilterbusDit model is voorzien van een filterbus die
voorkomt dat brandstofdampen naar de at-
mosfeer ontsnappen. Controleer alvorens
met deze machine te rijden het volgende:
Controleer alle slangaansluitingen.
Controleer de slangen en de filterbus
op barsten of beschadiging. Vervang
indien beschadigd.
Controleer de ontluchtingsinrichting
van de filterbus op verstopping en rei-
nig deze indien nodig.
DAU1990A
Motorolie en oliefilterpatroonVóór iedere rit moet het motorolieniveau
worden gecontroleerd. Verder moet de olie
worden ververst en de oliefilterpatroon wor-
den vervangen volgens de intervalperioden
vermeld in het periodieke smeer- en onder-
houdsschema.
Om het motorolieniveau te controleren 1. Zet de machine op een vlakke onder-
grond en houd deze rechtop. Wanneer
de machine iets schuin staat, kan het
niveau al foutief worden afgelezen.
2. Start de motor, laat deze een paar mi- nuten warmdraaien en zet hem dan af.
3. Wacht een paar minuten tot de olie tot
rust is gekomen en controleer dan het
olieniveau via het kijkglas rechts onder
in het carter.OPMERKINGHet motorolieniveau moet tussen de merk-
strepen voor minimum- en maximumniveaustaan. 4. Als de motorolie beneden de merk-
streep voor minimumniveau staat, vul
dan voldoende olie van de aanbevolen
soort bij tot het correcte niveau.
Om de motorolie te verversen (met of
zonder vervanging van oliefilterpa-
troon) 1. Zet de machine op een vlakke onder-
grond.
2. Start de motor, laat deze een paar mi-
nuten warmdraaien en zet hem dan af.
3. Zet een olieopvangbak onder de motor om de gebruikte olie op te vangen.
4. Verwijder de olievuldop en de olieaf- tapplug met de pakking om de olie uit
1. Filterbus
2. Ontluchtingsslang filterbus
1
2
1. Olievuldop
2. Kijkglas olieniveau
3. Merkstreep maximumniveau
4. Merkstreep minimumniveau
1
2
34
B90-F8199-D0_1.book 9 ページ 2015年12月17日 木曜日 午前9時30分
Page 61 of 104
Periodiek onderhoud en afstelling
6-10
1
2
3
4
567
8
9
10
11
12
het carter te laten stromen.
OPMERKINGSla de stappen 5–7 over als de oliefilterpa-troon niet wordt vervangen. 5. Verwijder de oliefilterpatroon met een oliefiltersleutel.
OPMERKINGDe Yamaha dealer kan een oliefiltersleutelleveren.
6. Smeer een dun laagje schone motor- olie op de O-ring van de nieuwe oliefil-
terpatroon.
OPMERKINGZorg dat de O-ring correct aanligt.
7. Plaats de nieuwe oliefilterpatroon met een oliefiltersleutel en zet hem dan
met een momentsleutel vast met het
voorgeschreven aanhaalmoment.
1. Olieaftapplug
2. Pakking
21
1. Oliefiltersleutel
2. Oliefilterpatroon
2
1
1. O-ring
1. Momentsleutel
1
B90-F8199-D0_1.book 10 ページ 2015年12月17日 木曜日 午前9時30分
Page 62 of 104

Periodiek onderhoud en afstelling
6-11
1
2
3
4
56
7
8
9
10
11
12
8. Monteer de olieaftapplug met een nieuwe pakking en zet de plug vast
met het voorgeschreven aanhaalmo-
ment.
9. Vul bij met de voorgeschreven hoe- veelheid van de aanbevolen motorolie,
breng dan de olievuldop aan en zet
deze vast.OPMERKINGVeeg enige gemorste olie af nadat de motoren het uitlaatsysteem zijn afgekoeld.
LET OP
DCA11621
Om het slippen van de koppeling te
voorkomen (de motorolie smeert
immers ook de koppeling) mogen
geen chemische additieven worden
toegevoegd. Gebruik geen oliën
met een “CD” dieselspecificatie of
oliën met een hogere kwaliteit dan
gespecificeerd. Gebruik ook geen
oliën met een “ENERGY CONSER-
VING II” of hogere aanduiding.
Zorg dat er geen verontreinigingenin het carter terecht komen.
10. Start de motor, laat deze een paar mi- nuten stationair draaien en controleer
daarbij op olielekkage. Als er sprake is
van olielekkage, zet de motor dan di-
rect af en zoek de oorzaak.
OPMERKINGNadat de motor is gestart moet het waar-
schuwingslampje olieniveau uitgaan als hetolieniveau correct is.LET OP
DCA10402
Zet de motor direct af als het waarschu-
wingslampje olieniveau knippert of blijft
branden en laat het voertuig controleren
door een Yamaha dealer, zelfs als het
olieniveau in orde is.
11. Zet de motor af en wacht een paar mi- nuten tot de olie tot rust is gekomen.
Controleer dan het olieniveau en corri-
geer indien nodig.
Aanhaalmoment:
Oliefilterpatroon:17 Nm (1.7 m·kgf, 12 ft·lbf)
Aanhaalmoment: Olieaftapplug:
43 Nm (4.3 m·kgf, 31 ft·lbf)
Aanbevolen motorolie: Zie pagina 8-1.
Oliehoeveelheid: Olieverversing:
2.40 L (2.54 US qt, 2.11 Imp.qt)
Met verwijderen van oliefilterelement: 2.70 L (2.85 US qt, 2.38 Imp.qt)
B90-F8199-D0_1.book 11 ページ 2015年12月17日 木曜日 午前9時30分
Page 63 of 104

Periodiek onderhoud en afstelling
6-12
1
2
3
4
567
8
9
10
11
12
DAU20071
KoelvloeistofVoor iedere rit moet het koelvloeistofniveau
worden gecontroleerd. Ook moet de koel-
vloeistof worden ververst volgens de inter-
valperioden vermeld in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema.
DAU20095
Controleren van het koelvloeistofniveau 1. Zet de machine op een vlakke onder-
grond en houd deze rechtop.OPMERKING
Het koelvloeistofniveau moet worden
gecontroleerd terwijl de motor koud is,
temperatuurverschillen zijn namelijk
van invloed op het niveau.
Zorg dat de machine rechtop staat bij
het controleren van het koelvloeistofni-
veau. Wanneer de machine iets
schuin staat, kan het niveau al foutiefworden afgelezen.
2. Controleer het koelvloeistofniveau in het reservoir.
OPMERKINGHet koelvloeistofniveau moet tussen de
merkstrepen voor minimum- en maximum-niveau staan. 3. Als het koelvloeistofniveau zich op of
onder de merkstreep voor minimumni-
veau bevindt, open dan de reser-
voirdop. WAARSCHUWING!
Verwijder alleen de dop van het
koelvloeistofreservoir. Probeer
nooit om de radiatorvuldop te ver-
wijderen als de motor koud
is.
[DWA15162]
4. Vul koelvloeistof bij tot aan de merk- streep voor maximumniveau en breng
dan de reservoirdop aan. LET OP: Als
er geen koelvloeistof aanwezig is,
gebruik dan in plaats daarvan ge-
distilleerd water of onthard leiding-
water. Gebruik geen hard water of
zout water, dit is schadelijk voor de
motor. Als er in plaats van koel-
vloeistof water is gebruikt, vervang
dit dan zo snel mogelijk door koel-
vloeistof, anders is het systeem niet
beschermd tegen vorst en corrosie.
Als er water aan de koelvloeistof is
toegevoegd, laat dan een Yamaha
dealer zo snel mogelijk het anti-
vriesgehalte van de koelvloeistof
controleren om te voorkomen dat
de effectiviteit van de koelvloeistof
1. Koelvloeistofreservoir
2. Merkstreep maximumniveau
3. Merkstreep minimumniveau
21
3
1. Dop koelvloeistofreservoir
1
B90-F8199-D0_1.book 12 ページ 2015年12月17日 木曜日 午前9時30分
Page 64 of 104
![YAMAHA XSR 900 2016 Instructieboekje (in Dutch) Periodiek onderhoud en afstelling
6-13
1
2
3
4
56
7
8
9
10
11
12
afneemt.
[DCA10473]
DAU57963
Om de koelvloeistof te verversen1. Zet de machine op een vlakke onder- grond en laat het motorblok indien YAMAHA XSR 900 2016 Instructieboekje (in Dutch) Periodiek onderhoud en afstelling
6-13
1
2
3
4
56
7
8
9
10
11
12
afneemt.
[DCA10473]
DAU57963
Om de koelvloeistof te verversen1. Zet de machine op een vlakke onder- grond en laat het motorblok indien](/manual-img/51/53100/w960_53100-63.png)
Periodiek onderhoud en afstelling
6-13
1
2
3
4
56
7
8
9
10
11
12
afneemt.
[DCA10473]
DAU57963
Om de koelvloeistof te verversen1. Zet de machine op een vlakke onder- grond en laat het motorblok indien no-
dig afkoelen.
2. Schuif een opvangbak onder de motor om de gebruikte koelvloeistof op te
vangen.
3. Verwijder de borgbout voor de radia- torvuldop, de borging voor de radiator-
vuldop en de radiatorvuldop.
WAARSCHUWING! Probeer nooit
om de radiatorvuldop te verwijde-
ren als de motor warm is.
[DWA10382]
4. Verwijder het deksel van het koelvloei-
stofreservoir en het koelvloeistofreser-
voir zelf door de bouten en kragen los
te halen. 5. Verwijder de dop van het koelvloeistof-
reservoir.
6. Tap de koelvloeistof uit het reservoir af
Inhoud koelvloeistofreservoir (tot
aan de merkstreep voor maximumni-
veau):
0.25 L (0.26 US qt, 0.22 Imp.qt)1. Radiatorvuldop
2. Borgbout radiatorvuldop
3. Borging radiatorvuldop
2
1
3
1. Bout
2. Kap koelvloeistofreservoir
3. Koelvloeistofreservoir
4. Flensbus
1. Dop koelvloeistofreservoir
1
1
2
4
3
4
1
B90-F8199-D0_1.book 13 ページ 2015年12月17日 木曜日 午前9時30分