DAU69551
Lees deze han dlei din g aan dachti g d oor voor dat u d eze machine g aat ge-
b ruiken. Deze han dlei din g d ient bij de machine te blijven als d eze wordt ver-
kocht.
Date of issue:
Signature of Responsible Person: January 12, 2015
Product: IMMOBILIZER
Model: 36C-10
Supplied by
YAMAHA MOTOR ELECTRONICS
CO.,LTD.
1450-6 Mori, Mori-machi Shuchi-gun
Shizuoka 437-0292 Japan
EN 60950-1: 2006 + Amd.11:2009 + Amd.1:2010 +
Amd.12: 2011
EN 62479: 2010
Kazuhide Takasugi
GENERAL MANAGER
QUALITY ASSURANCE DIV. 97/24/EC from 17.06.1997
EN 300 330-1 V1.7.1: 2010
EN 300 330-2 V1.5.1: 2010
Technical Construction File held by
YAMAHA MOTOR ELECTRONICS
CO.,LTD.
1450-6 Mori, Mori-machi Shuchi-gun
Shizuoka 437-0292 Japan
R&TTE Directive
(Article 3.1(a) Safety)
R&TTE Directive
(Article 3.1(b) EMC)
R&TTE Directive
(Article 3.2 Spectrum)
DECLARATION of CONFORMITY For
YAMAHA MOTOR ELECTRONICS CO., LTD.1450-6, Mori, Mori-machi, Shuchi-gun, Shizuoka-ken, 437-0292 Japan
Standard used for comply
Means of Conformity
We declare under our sole responsibility that the Product (s) is confor\
mity with the essential requirements and other relevant requirements of the
Radio and Telecommunication Terminal Equipment (R&TTE) Directive (1999/5/EC).
Datum van afgifte:
Handtekening van verantwoordelijke persoon: 12 januari 2015
Product: STARTBLOKKERING
Model: 36C-10
Geleverd door
YAMAHA MOTOR ELECTRONICS
CO.,LTD.
1450-6 Mori, Mori-machi Shuchi-gun
Shizuoka 437-0292 Japan
EN 60950-1: 2006 + Amd.11:2009 + Amd.1:2010 +
Amd.12: 2011
EN 62479: 2010
Kazuhide Takasugi
GENERAL MANAGER
QUALITY ASSURANCE DIV. 97/24/EG van 17.06.1997
EN 300 330-1 V1.7.1: 2010
EN 300 330-2 V1.5.1: 2010
Technisch constructiedossier bewaard door
YAMAHA MOTOR ELECTRONICS
CO.,LTD.
1450-6 Mori, Mori-machi Shuchi-gun
Shizuoka 437-0292 Japan
R&TTE-richtlijn
(Artikel 3.1(a) Veiligheid)
R&TTE-richtlijn
(Artikel 3.1(b) EMC)
R&TTE-richtlijn
(Artikel 3.2 Spectrum)
CONFORMITEITSVERKLARING Voor
YAMAHA MOTOR ELECTRONICS CO., LTD.1450-6, Mori, Mori-machi, Shuchi-gun, Shizuoka-ken, 437-0292 Japan
Norm waarop beoordeling is gebaseerd
Conformiteitsbeoordeling
Wij verklaren geheel voor eigen verantwoordelijkheid dat het/de product(en) voldoen aan de essentiële vereisten en andere toepasselijke vereisten van de richtlijn betreffende radioapparatuur en telecommunicatie-eindapparatuur (R&TTE) (1999/5/EG\
).
UBS1D0D0.book Page 1 Tuesday, October 6, 2015 10:19 AM
Werking van d e bed iening selementen en instrumenten
3-19
3
DAU46752
Helmb evestigin g
De helmbevestiging bevindt zich onder het
zadel. De boordgereedschapsset bevat
een helmborgkabel waarmee een helm aan
de helmbevestiging kan worden bevestigd.
Om een helm aan de helm bevesti gin g te
b evesti gen
1. Verwijder het zadel. (Zie pagina 3-18.)
2. Haal zoals afgebeeld de helmborgka- bel door de gesp aan de helmriem en
haak dan de kabellussen over de
helmbevestiging.
3. Plaats de helm aan de rechterzijde van de machine, en breng het zadel aan.
WAARSCHUWING! Ga nooit rij den
met een helm vast gemaakt aan d e
helm bevesti gin g, aan gezien de helm o
bjecten kan raken met mo-
g elijk verlies van de controle over
d e machine en een on geval tot g e-
vol g.
[DWA10162]
Om een helm los te maken van de helm-
b evesti gin g
Verwijder het zadel, haal de helmborgkabel
los van de helmbevestiging en de helm, en
breng het zadel weer aan.
1. Helmbevestiging
2. Boordgereedschapsset
3. Helmborgkabel
1. Helm
2. Helmborgkabel
3. Helmbevestiging
2
3
1
123
UBS1D0D0.book Page 19 Tuesday, October 6, 2015 10:19 AM
Voor uw veilighei d – controles voor het rij den
4-1
4
DAU63440
Inspecteer uw machine voor elk gebruik om te waarborgen dat deze in een veilige werken-
de staat is. Volg altijd de schema’s en procedures voor inspectie en onderhoud in de ge-
bruikershandleiding.
WAARSCHUWING
DWA11152
Onvol doen de inspectie of on derhou d van de machine ver groot het risico op on geval
of scha de. Rij d niet met de machine als u een pro bleem he bt g evon den. Als een pro-
b leem niet kan wor den op gelost via d e procedures in d eze handleid ing, laat de ma-
chine dan nazien d oor een Yamaha dealer.
Controleer voor het gebruik van deze machine de volgende punten:
ITEM CONTROLESPAGINA
Bran dstof • Controleer het brandstofniv
eau in de brandstoftank.
• Vul indien nodig brandstof bij.
• Controleer de brandstofleiding op lekkage.
• Controleer de tankbeluchtingsslang en overloopslang op obstakels, scheuren of beschadiging en controleer
de slangaansluitingen. 3-15,
3-17
Motorolie • Controleer het olieniveau in de motor.
• Vul indien nodig het aanbevolen type olie bij tot aan het
voorgeschreven niveau.
• Controleer de machine op olielekkage. 6-11
Koelvloeistof • Controleer het koelvloeistofniveau in het reservoir.
• Vul indien nodig de aanbevolen koelvloeistof bij tot aan
het voorgeschreven niveau.
• Controleer het koelsysteem op lekkage. 6-13
Voorrem • Controleer de werking.
• Als de koppeling zacht of sponzig aanvoelt, vraag dan
een Yamaha dealer het hydraulisch systeem te ontluch-
ten.
• Controleer de remblokken op slijtage.
• Vervang indien nodig.
• Controleer het vloeistofniveau in het reservoir.
• Vul indien nodig het voorgeschreven type remvloeistof bij tot aan het voorgeschreven niveau.
• Controleer het hydraulisch systeem op lekkage. 6-25,
6-26
Achterrem • Controleer de werking.
• Als de koppeling zacht of sponzig aanvoelt, vraag dan
een Yamaha dealer het hydraulisch systeem te ontluch-
ten.
• Controleer de remblokken op slijtage.
• Vervang indien nodig.
• Controleer het vloeistofniveau in het reservoir.
• Vul indien nodig het voorgeschreven type remvloeistof bij tot aan het voorgeschreven niveau.
• Controleer het hydraulisch systeem op lekkage. 6-25,
6-26
UBS1D0D0.book Page 1 Tuesday, October 6, 2015 10:19 AM
Voor uw veilighei d – controles voor het rij den
4-2
4
Koppelin g • Controleer de werking.
• Smeer indien nodig de kabel.
• Controleer de vrije slag van de koppelingshendel.
• Stel indien nodig bij. 6-23
Gas greep • Controleer of de werking soepel is.
• Controleer de vrije slag van de gasgreep.
• Vraag indien nodig de Yamaha dealer om de vrije slag
van de gasgreep af te stellen en de kabel en het kabel-
huis te smeren. 6-19,
6-30
Be dienin gska bels • Controleer of de werking soepel is.
• Smeer indien nodig.
6-30
Aan drijfkettin g • Controleer of de ketting correct is aangespannen.
• Stel indien nodig bij.
• Controleer de conditie van de ketting.
• Smeer indien nodig. 6-28,
6-29
Wielen en ban den • Controleer op schade.
• Controleer de conditie van de band en de profieldiepte.
• Controleer de bandspanning.
• Corrigeer indien nodig. 6-20,
6-22
Rem- en schakelpe da-
len • Controleer of de werking soepel is.
• Smeer indien nodig de pedaalscharnierpunten.
6-31
Rem- en koppelin gs-
hend els • Controleer of de werking soepel is.
• Smeer indien nodig de hendelscharnierpunten.
6-31
Mi dd enbok, zijstan-
d aar d • Controleer of de werking soepel is.
• Smeer indien nodig de scharnierpunten.
6-32
Frame bevesti gin gen • Controleer of alle moeren, bouten en schroeven stevig
zijn vastgezet.
• Zet indien nodig vast. —
Instrumenten, verlich-
tin g, si gnalerin gssy-
steem en schakelaars • Controleer de werking.
• Corrigeer indien nodig.
—
Zijstan daar dschake-
laar • Controleer de werking van het startspersysteem.
• Als het systeem niet correct werkt, vraag dan een
Yamaha dealer de machine te controleren. 3-22
ITEM
CONTROLESPAGINA
UBS1D0D0.book Page 2 Tuesday, October 6, 2015 10:19 AM
Periodiek on derhou d en afstellin g
6-2
6
DAU17303
Emissiecontroles zorgen niet alleen voor
een betere luchtkwaliteit, maar zijn ook zeer
belangrijk voor een juiste werking van de
motor en om maximale prestaties te beha-
len. In de volgende periodieke onderhouds-
schema’s is het emissiecontrole-
onderhoud apart gegroepeerd. Dit onder-
houd vereist gespecialiseerde gegevens,
kennis en gereedschap. Onderhoud, ver-
vanging, of reparatie van emissiecontrole-
apparatuur en -systemen kan door elke
gecertificeerde reparateur worden uitge-
voerd (indien van toepassing). Yamaha
dealers beschikken over de training en het
gereedschap om dit onderhoud uit te voe-
ren.
DAU39692
Boordgeree dschapsset
De boordgereedschapsset bevindt zich
aan de onderkant van het zadel. (Zie pagina
3-18.)
De onderhoudsinformatie in deze handlei-
ding en het gereedschap in de boordge-
reedschapsset zijn bedoeld om u te
ondersteunen bij het uitvoeren van preven-
tief onderhoud en kleinere reparaties. Voor
de correcte uitvoering van bepaalde onder-
houdswerkzaamheden kan echter het ge-
bruik van extra gereedschap zoals een
momentsleutel vereist zijn.
OPMERKING
Laat een Yamaha dealer onderhoud ver-
richten als u niet beschikt over het gereed-
schap of de ervaring die voor bepaalde
werkzaamheden vereist zijn.
1. Boordgereedschapsset
1
UBS1D0D0.book Page 2 Tuesday, October 6, 2015 10:19 AM
Periodiek on derhou d en afstelling
6-13
6
LET OP
DCA11621
Om het slippen van de koppelin g te
voorkomen ( de motorolie smeert
immers ook de koppelin g) mo gen
g een chemische additieven wor den
toe gevoe gd. Ge bruik geen oliën
met een “CD” dieselspecificatie of
oliën met een hog ere kwaliteit dan
g especificeer d. Ge bruik ook g een
oliën met een “ENERGY CONSER-
VING II” of ho gere aan dui din g.
Zor g d at er geen verontreini gin gen
in het carter terecht komen.
10. Start de motor, laat deze een paar mi-
nuten stationair draaien en controleer
daarbij op olielekkage. Als er sprake is
van olielekkage, zet de motor dan di-
rect af en zoek de oorzaak.
OPMERKING
Nadat de motor is gestart moet het waar-
schuwingslampje olieniveau uitgaan als het
olieniveau correct is.
LET OP
DCA10402
Zet de motor direct af als het waarschu-
win gslampje olieniveau knippert of blijft
b ran den en laat het voertui g controleren
d oor een Yamaha d ealer, zelfs als het
olieniveau in or de is.
11. Zet de motor af en wacht een paar mi-
nuten tot de olie tot rust is gekomen.
Controleer dan het olieniveau en corri-
geer indien nodig.
12. Breng het stroomlijnpaneel aan.
DAU20071
Koelvloeistof
Voor iedere rit moet het koelvloeistofniveau
worden gecontroleerd. Ook moet de koel-
vloeistof worden ververst volgens de inter-
valperioden vermeld in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema.
DAU50543Controleren van het koelvloeistofniveau 1. Zet de machine op de middenbok.
2. Verwijder stroomlijnpaneel A. (Zie pa- gina 6-7.)
OPMERKING
Het koelvloeistofniveau moet worden
gecontroleerd terwijl de motor koud
is, temperatuurverschillen zijn name-
lijk van invloed op het niveau.
Zorg dat de machine rechtop staat bij
het controleren van het koelvloeistof-
niveau. Wanneer de machine iets
schuin staat, kan het niveau al foutief
worden afgelezen.
3. Controleer het koelvloeistofniveau in
het reservoir.
OPMERKING
Het koelvloeistofniveau moet tussen de
merkstrepen voor minimum- en maximum-
niveau staan.
1. Koelvloeistofreservoir
2. Merkstreep maximumniveau
3. Merkstreep minimumniveau
1
2
3
UBS1D0D0.book Page 13 Tuesday, October 6, 2015 10:19 AM
Periodiek on derhou d en afstelling
6-15
6
5. Verwijder de ontluchtingsslang van
het koelvloeistofreservoir uit de gelei-
der en verwijder de dop van het koel-
vloeistofreservoir.
6. Verwijder het deksel van het koelvloei- stofreservoir en het koelvloeistofreser-
voir zelf door de bouten los te halen. 7. Tap de koelvloeistof uit het reservoir af
door het reservoir om te keren.
8. Verwijder de aftapplug voor koelvloei- stof en de pakking om het koelsy-
steem af te tappen.
9. Spoel het koelsysteem nadat alle koelvloeistof is uitgestroomd grondig
door met schoon leidingwater.
10. Monteer de aftapplug voor koelvloei- stof met een nieuwe pakking en zet de
plug dan vast met het voorgeschreven
aanhaalmoment.
11. Monteer het koelvloeistofreservoir en het deksel door ze in de oorspronkelij-
ke stand te plaatsen en breng dan de
bouten aan.
12. Giet de voorgeschreven hoeveelheid
van de gespecificeerde koelvloeistof
in de koelvloeistofradiator en in het re-
servoir.
1. Radiatorvuldop
1. Dop koelvloeistofreservoir
2. Ontluchtingsslang koelvloeistofreservoir
3. Geleider
1. Bout
2. Kap koelvloeistofreservoir
3. Koelvloeistofreservoir
1
3
1
2
2
3
1
1. Aftapplug koelvloeistof
2. Pakking
Aanhaalmoment:
Aftapplug koelvloeistof:
10 Nm (1.0 m·kgf, 7.2 ft·lbf)
21
UBS1D0D0.book Page 15 Tuesday, October 6, 2015 10:19 AM
Periodiek on derhou d en afstellin g
6-28
6
DAU22762
Spanning aan drijfkettin g
De spanning van de aandrijfketting moet
voorafgaand aan elke rit worden gecontro-
leerd en indien nodig worden bijgesteld.
DAU59593Aandrijfkettin g controleren op spannin g
1. Zet de motorfiets op de middenbok.
2. Schakel de versnellingsbak in de vrij- stand.
3. Druk de aandrijfketting in het midden tussen de aandrijfas en de achterwiel-
as in met een kracht van 50 N (5.0 kgf,
11 lbf).
4. Meet de spanning van de aandrijfket-
ting zoals getoond.
5. Stel de spanning van de ketting als volgt bij als deze niet correct is.
DAU53951Om de spannin g van de aan drijfkettin g
af te stellen
Raadpleeg een Yamaha dealer voordat u
de spanning van de aandrijfketting afstelt. 1. Haal de motorfiets van de middenbok en klap de zijstandaard omlaag.
2. Draai de borgmoer aan beide kanten van de achterbrug los en draai daarna
de asmoer los.
3. Zet de motorfiets op de middenbok. 4. Draai de stelmoer op beide uiteinden
van de achterbrug in de richting (a) om
de aandrijfketting strakker te stellen.
Stel de ketting losser door de stelmoer
op beide uiteinden van de achterbrug
in de richting (b) te draaien en dan het
achterwiel naar voren te drukken. LET
OP: Een onjuiste ketting spanning
leid t tot over belastin g van d e motor
en an dere essentiële on der delen
van de machine en kan resulteren in
overslaan of breken van d e ketting.
Hou d om d it te voorkomen d e ket-
tin gspannin g b innen de gespecifi-
ceer de waar den.
[DCA10572]
OPMERKING
Gebruik de uitlijnmerktekens op de aan-
drijfkettingspanners om beide kettingspan-
ners in dezelfde stand te zetten, zodat het
wiel goed is uitgelijnd.Spanning aandrijfkettin g:
45.0–55.0 mm (1.77–2.17 in)
1. Spanning aandrijfketting
1
1. Wielasmoer
2. Stelmoer spanning aandrijfketting
3. Borgmoer
3
1
2(a)
(b)
UBS1D0D0.book Page 28 Tuesday, October 6, 2015 10:19 AM