DIC183
XJ6N
XJ6NA
XJ6
XJ6 ABS
HANDLEIDING
B61-F8199-D1
MOTORFIETS
Lees deze handleiding aandachtig door
voordat u deze machine gaat gebruiken.
[Dutch (D)]
Inhoudsopgave
Veilig heidsinformatie ........................1-1
Beschrijvin g.......................................2-1
Aanzicht linkerzijde..........................2-1
Aanzicht rechterzijde .......................2-2
Bedieningen en instrumenten .........2-3
Werkin g van de
b ed ienin gselementen en
instrumenten .....................................3-1
Startblokkeersysteem .....................3-1
Contactslot/stuurslot.......................3-2
Controlelampjes en waarschuwingslampjes................3-4
Multifunctionele meter.....................3-6
Stuurschakelaars...........................3-10
Koppelingshendel .........................3-12
Schakelpedaal...............................3-12
Remhendel ....................................3-13
Rempedaal ....................................3-13
ABS (voor modellen met ABS) ......3-14
Tankdop ........................................3-15
Brandstof.......................................3-15
Tankbeluchtingsslang en overloopslang ............................3-17
Uitlaatkatalysator ..........................3-17
Zadel .............................................3-18
Helmbevestiging ...........................3-19
Opbergcompartiment ....................3-20
Stand van het stuur ......................3-20
Schokdemperunit afstellen ...........3-21
Zijstandaard ..................................3-22
Startspersysteem ..........................3-22
Voor uw veili ghei d – controles
voor het rijd en...................................4-1
Ge bruik en belan grijke
rij-informatie ......................................5-1
De motor starten ............................5-2
Schakelen........................................5-3
Tips voor een zuinig brandstofverbruik.........................5-4
Inrijperiode ......................................5-4
Parkeren ..........................................5-5 Perio
diek on derhou d en
afstellin g............................................ 6-1
Boordgereedschapsset .................. 6-2
Periodiek onderhoudsschema van het uitstootcontrolesysteem ........ 6-3
Algemeen smeer- en onderhoudsschema..................... 6-4
Verwijderen en aanbrengen van de
stroomlijn- en framepanelen........ 6-7
Controleren van de bougies ........... 6-8
Motorolie en oliefilterpatroon .......... 6-9
Koelvloeistof ................................. 6-12
Het luchtfilterelement vervangen .................................. 6-15
Afstellen van het stationair toerental .................................... 6-17
De vrije slag van de gasgreep
controleren ................................ 6-17
Klepspeling ................................... 6-18
Banden.......................................... 6-18
Gietwielen ..................................... 6-21
Vrije slag van koppelingshendel afstellen ..................................... 6-21
Vrije slag van remhendel controleren ................................ 6-22
Remlichtschakelaars ..................... 6-23
Controleren van voor- en
achterremblokken...................... 6-23
Controleren van
remvloeistofniveau .................... 6-24
Remvloeistof verversen ................ 6-26
S p
anning aandrijfketting ............... 6-26
Aandrijfketting reinigen en smeren....................................... 6-28
Kabels controleren en smeren ...... 6-28
Controleren en smeren van
gasgreep en gaskabel ............... 6-29
Controleren en smeren van rem-
en schakelpedalen..................... 6-29
Rem- en koppelingshendels controleren en smeren .............. 6-30
Zijstandaard controleren en smeren....................................... 6-30
Achterbrugscharnierpunten smeren....................................... 6-31
Voorvork controleren .................... 6-31
UB61D1D0.book Page 1 Tuesday, September 15, 2015 4:59 PM
Inhoudsopg ave
Stuursysteem controleren ............ 6-32
Controleren van wiellagers ........... 6-32
Accu ............................................. 6-33
Zekeringen vervangen .................. 6-34
Koplampgloeilamp vervangen ...... 6-36
Parkeerlichtgloeilamp
vervangen.................................. 6-39
Gloeilamp in remlicht/achterlicht
vervangen.................................. 6-39
Gloeilamp in richtingaanwijzer vervangen.................................. 6-40
Gloeilamp in kentekenverlichting vervangen.................................. 6-40
Ondersteunen van de
motorfiets .................................. 6-41
Voorwiel (voor modellen zonder ABS) .......................................... 6-41
Achterwiel (voor modellen zonder ABS) .......................................... 6-42
Problemen oplossen..................... 6-44
Storingzoekschema’s ................... 6-45
Verzor gin g en stallin g van d e
motorfiets ......................................... 7-1
Matkleur, let op............................... 7-1
Verzorging ...................................... 7-1
Stalling ............................................ 7-4
Specificaties ..................................... 8-1
Ge bruikersinformatie ....................... 9-1
Identificatienummers ...................... 9-1
In dex ................................................ 10-1
UB61D1D0.book Page 2 Tuesday, September 15, 2015 4:59 PM
Werking van d e bed iening selementen en instrumenten
3-4
3
DAU49398
Controlelampjes en waarschu-
wingslampjes
DAU11022Controlelampje
richtin gaanwijzers “ ”
Dit controlelampje knippert wanneer een
richtingaanwijzer knippert.
DAU11061Vrijstan dcontrolelampje “ ”
Dit controlelampje brandt terwijl de versnel-
lingsbak in de vrijstand staat.
DAU11081Controlelampje grootlicht “ ”
Dit controlelampje brandt terwijl de kop-
lamp is ingeschakeld voor grootlicht.
DAU11256Waarschuwin gslampje olieniveau “ ”
Dit waarschuwingslampje gaat branden als
het motorolieniveau laag is. Het elektrisch circuit voor het waarschu-
wingslampje controleert u door de sleutel
naar “ON” te draaien. Het waarschu-
wingslampje moet enkele seconden gaan
branden en dan uitgaan.
Als het waarschuwingslampje niet gaat
branden wanneer de sleutel naar “ON”
wordt gedraaid of blijft branden terwijl het
olieniveau correct is (zie pagina 6-9), laat de
machine dan controleren door een Yamaha
dealer.
OPMERKING
Bij een voldoende hoog olieniveau kan
het waarschuwingslampje soms toch
knipperen bij rijden op een helling of
bij plotseling afremmen of optrekken,
er is dan echter geen sprake van een
storing.
Dit model is uitgerust met een zelfdi-
agnosesysteem voor het circuit van
het waarschuwingslampje olieniveau.
Als er een probleem wordt gedetec-
teerd in het circuit van het waarschu-
wingslampje olieniveau, knippert het
waarschuwingslampje olieniveau her-
haaldelijk. Als dit zich voordoet, vraag
dan een Yamaha-dealer de machine
te controleren.
DAU72930Waarschuwin gslampje
koelvloeistoftemperatuur “ ”
Dit waarschuwingslampje gaat branden als
de motor oververhit raakt. Verminder als dit
gebeurt onmiddellijk de belasting van de
motor. Als de melding “HI” knippert in de
weergave koelvloeistoftemperatuur, stop
de machine dan, stop vervolgens de motor
en laat de motor afkoelen.
Het elektrisch circuit voor het waarschu-
wingslampje controleert u door de sleutel
naar “ON” te draaien. Het waarschu-
wingslampje moet enkele seconden oplich-
ten en dan uitgaan.
1. Controlelampje richtingaanwijzers “ ”
2. Controlelampje startblokkering
3. Vrijstandcontrolelampje “ ”
4. Controlelampje grootlicht “ ”
5. Waarschuwingslampje motorstoring “ ”
6. Waarschuwingslampje olieniveau “ ”
7. Waarschuwingslampje koelvloeistoftemperatuur “ ”
8. ABS-waarschuwingslampje “ ” (voor mo- dellen met ABS)
ABS
1 2 345
76
8
ABS
UB61D1D0.book Page 4 Tuesday, September 15, 2015 4:59 PM
Werking van d e bed iening selementen en instrumenten
3-5
3
Licht het waarschuwingslampje niet met-
een op wanneer u de sleutel naar “ON”
draait of blijft het lampje branden, laat het
elektrisch circuit dan door een Yamaha
dealer controleren.
LET OP
DCA10022
Laat de motor niet d raaien terwijl deze
oververhit is.
OPMERKING
Bij machines met een of meer radia-
torkoelvinnen schakelt de radiator-
koelvin automatisch in of uit op basis
van de koelvloeistoftemperatuur in de
radiator.
Als de motor oververhit raakt, staan
op pagina 6-46 nadere instructies ver-
meld.
DAU59110Waarschuwin gslampje
motorstorin g“”
Dit waarschuwingslampje gaat branden of
knipperen wanneer er een probleem wordt
aangegeven in het elektrisch circuit dat de
motor controleert. Vraag in dat geval een
Yamaha dealer het zelfdiagnosesysteem te controleren. (Zie pagina 3-9 voor uitleg over
de werking van het zelfdiagnosesysteem.)
Het elektrisch circuit voor het waarschu-
wingslampje controleert u door de sleutel
naar “ON” te draaien. Het waarschu-
wingslampje moet enkele seconden oplich-
ten en dan uitgaan.
Licht het waarschuwingslampje niet met-
een op wanneer u de sleutel naar “ON”
draait of blijft het lampje branden, laat het
elektrisch circuit dan door een Yamaha
dealer controleren.
OPMERKING
Het waarschuwingslampje motorstoring
gaat branden als de startknop wordt inge-
drukt. Dit wijst echter niet op een storing.
DAU51781ABS-waarschuwin gslampje “ ” (voor
mo dellen met ABS)
Onder normale omstandigheden gaat het
ABS-waarschuwingslampje branden als de
sleutel naar “ON” wordt gedraaid en uit als
met een snelheid van 10 km/h (6 mi/h) of
hoger wordt gereden.
Als het ABS-waarschuwingslampje: niet gaat branden wanneer de sleutel
naar “ON” wordt gedraaid
gaat branden of knipperen tijdens het
rijden
niet uitgaat wanneer met een snelheid
van 10 km/h (6 mi/h) of hoger wordt
gereden
Werkt het ABS-systeem mogelijk niet goed.
Vraag als een van de bovenstaande geval-
len zich voordoet zo snel mogelijk een
Yamaha dealer het systeem te controleren. (Zie pagina 3-14 voor uitleg over de wer-
king van het ABS-systeem.)
WAARSCHUWING
DWA16041
Als het ABS-waarschuwin gslampje niet
uit gaat zo dra met een snelhei d van 10
km/h (6 mi/h) of hog er wordt g ered en, of
als het waarschuwin gslampje tij dens
het rij den gaat bran den of knipperen,
keert het remsysteem teru g naar con-
ventioneel remmen. Als een van de bo-
venstaan de gevallen zich voor doet, of
als het waarschuwin gslampje helemaal
niet gaat bran den, rij d an extra voorzich-
ti g om te voorkomen dat de remmen in
noo dsituaties blokkeren. Laat het rem-
systeem en de elektrische circuits zo
snel mo gelijk door een Yamaha dealer
controleren.
OPMERKING
Als de startknop wordt ingedrukt terwijl de
motor draait gaat het ABS-waarschu-
wingslampje branden, maar dit duidt niet
op een storing.
ABS
UB61D1D0.book Page 5 Tuesday, September 15, 2015 4:59 PM
Werking van d e bed iening selementen en instrumenten
3-6
3
DAU38626Controlelampje start blokkerin g
Als de sleutel naar “OFF” wordt gedraaid,
begint het controlelampje na 30 seconden
te knipperen om aan te geven dat het start-
blokkeersysteem is ingeschakeld. Het con-
trolelampje stopt na 24 uur met knipperen,
maar het startblokkeersysteem blijft inge-
schakeld.
Het elektrisch circuit voor het controle-
lampje kan worden gecontroleerd door de
sleutel naar “ON” te draaien. Het controle-
lampje moet enkele seconden oplichten en
dan uitgaan.
Licht het controlelampje niet meteen op
wanneer u de sleutel naar “ON” draait of
blijft het lampje branden, laat het elektrisch
circuit dan door een Yamaha dealer contro-
leren.
Het zelfdiagnosesysteem detecteert ook
storingen in de circuits van het startblok-
keersysteem. (Zie pagina 3-9 voor uitleg
over de werking van het zelfdiagnosesy-
steem.)DAU4676A
Multifunctionele meter
WAARSCHUWING
DWA12423
Zor g d at de machine stilstaat voor dat u
wijzi gin gen in de instellin gen van d e
multifunctionele meter g aat aanbren-
g en. Het aan bren gen van wijzi gin gen tij-
d ens het rij den kan u aflei den en
ver groot het risico op een on geval.
De multifunctionele meter biedt de volgen-
de voorzieningen:
snelheidsmeter
toerenteller
kilometerteller
twee rittellers
ritteller brandstofreserve
klok
brandstofniveaumeter
weergave koelvloeistoftemperatuur
zelfdiagnosesysteem
OPMERKING
De sleutel moet op “ON” staan om de
“SELECT”- en “RESET”-toets te kun-
nen gebruiken.
1. Brandstofniveaumeter
2. Weergave koelvloeistoftemperatuur
3. Snelheidsmeter
4. Toerenteller
5. Kilometerteller/rittelle r/ritteller brandstofre-
serve
6. “SELECT”-toets
7. “RESET”-toets
8. Klok
ABS
1
8234
765
UB61D1D0.book Page 6 Tuesday, September 15, 2015 4:59 PM
Werking van d e bed iening selementen en instrumenten
3-7
3
Voor Verenigd Koninkrijk: Om te wis-
selen tussen de kilometer- en mijlen-
weergave van de snelheidsmeter en
de kilometerteller/ritteller houdt u de
“SELECT”-toets een seconde lang in-
gedrukt.
Snelhei dsmeter
De snelheidsmeter geeft de rijsnelheid van
het voertuig aan.
Toerenteller
Met de elektrische toerenteller kan de be-
stuurder het motortoerental controleren en
dit binnen het ideale bereik houden.
Als de sleutel naar “ON” wordt gedraaid,
slaat de naald van de toerenteller eenmaal
helemaal uit tot het hoogste aantal toeren
per minuut en keert daarna weer terug naar
nul tpm om het elektrische circuit te testen.
LET OP
DCA10032
Laat de motor niet d raaien terwijl de toe-
renteller in d e rode zone wijst.
Ro de zone: 11666 tpm en ho ger
Klok
De klok maakt gebruik van een 12-uursy-
steem. Wanneer het contactslot niet in de
stand “ON” staat, kan de klok 10 seconden
worden weergegeven door op de “SE-
LECT”-toets te drukken.
De klok instellen
1. Draai de sleutel naar “ON”.
2. Houd de “SELECT”-toets en “RE-
SET”-toets tegelijkertijd twee secon-
den lang ingedrukt. De
urenaanduiding begint te knipperen.
3. Gebruik de “RESET”-toets om de uren in te stellen.
4. Druk op de “SELECT”-toets en de mi-
nutenaanduiding zal gaan knipperen.
5. Gebruik de “RESET”-toets om de mi- nuten in te stellen.
6. Druk op de “SELECT”-toets en laat deze dan los om de klok te starten.
1. Toerenteller
2. Rode zone toerenteller
ABS
1
2
1. Klok
1
UB61D1D0.book Page 7 Tuesday, September 15, 2015 4:59 PM
Werking van d e bed iening selementen en instrumenten
3-9
3
Weergave koelvloeistoftemperatuur
De weergave koelvloeistoftemperatuur
geeft de temperatuur van de koelvloeistof
aan van 40 °C tot 134 °C in stappen van 1
°C.
Als de koelvloeistoftemperatuur 117 °C–
134 °C bedraagt, gaat de koelvloeistoftem-
peratuurweergave knipperen en gaat het
waarschuwingslampje voor de koelvloei-
stoftemperatuur branden. Verminder als dit
gebeurt de belasting van de motor door
met een gematigde snelheid te rijden, op
een laag toerental, totdat de koelvloeistof-
temperatuur daalt. Zet de motor af als de
temperatuur niet daalt. (Zie pagina 6-46.)
Als de melding “HI” knippert en het waar-
schuwingslampje brandt, stop dan de mo-
tor en laat deze afkoelen. (Zie pagina 6-46.)
OPMERKING
Als de koelvloeistoftemperatuur lager
is dan 40 °C, wordt “LO” weergege-
ven.
De koelvloeistoftemperatuur is afhan-
kelijk van de weersomstandigheden
en de motorbelasting.
LET OP
DCA10022
Laat de motor niet d raaien terwijl deze
oververhit is.
Zelf dia gnosesysteem
Dit model is uitgerust met een zelfdiagno-
sesysteem voor diverse elektrische circuits.
Als in een van deze circuits een storing
wordt gedetecteerd, gaat het waarschu-
wingslampje motorstoring branden en
geeft het display een foutcode weer.
Als het display foutcodes weergeeft, noteer
deze dan en vraag een Yamaha dealer om
het voertuig te controleren.
Het zelfdiagnosesysteem detecteert ook
storingen in de circuits van het startblok-
keersysteem.
Als in de circuits van het startblokkeersy-
steem een storing wordt gedetecteerd,
gaat het controlela mpje startblokkering
knipperen en geeft het display een foutco-
de weer.
OPMERKING
Als het display foutcode 52 weergeeft, be-
treft dit mogelijk een storing in het trans-
pondersignaal. Als deze fout zich voordoet,
probeer dan het volgende.
1. Start de motor met behulp van de co- deersleutel.
OPMERKING
Houd andere startblokkeersleutels uit de
buurt van het contactslot en bewaar niet
meer dan één startblokkeersleutel aan de-
zelfde sleutelring! Startblokkeersleutels
1. Weergave koelvloeistoftemperatuur
1
1. Weergave foutcode
2. Controlelampje startblokkering
3. Waarschuwingslampje motorstoring “ ”
ABS
123
UB61D1D0.book Page 9 Tuesday, September 15, 2015 4:59 PM