Inhoudsopg ave
Koplampgloeilamp vervangen .......6-35
Parkeerlichtgloeilamp
vervangen ..................................6-37
Remlicht/achterlicht ......................6-37
Gloeilamp in richtingaanwijzer vervangen ..................................6-38
Gloeilamp van kentekenverlichting vervangen ..................................6-38
Ondersteunen van de motorfiets ...................................6-39
Problemen oplossen .....................6-40
Storingzoekschema’s ....................6-41
Verzorg ing en stallin g van de
motorfiets ..........................................7-1
Matkleur, let op ...............................7-1
Verzorging .......................................7-1
Stalling.............................................7-4
Specificaties ......................................8-1
Ge bruikersinformatie ........................9-1
Identificatienummers .......................9-1
In dex ................................................10-1
U2CED1D0.book Page 2 Wednesday, November 11, 2015 9:14 AM
Periodiek on derhoud en afstelling
6-35
6
zekerin gen met een ho gere ampe-
ra ge dan aan bevolen om ernsti ge
scha de aan het elektrische systeem
en mo gelijk bran d te voorkomen.[DWA15132]
3. Draai de contactsleutel naar “ON” en
schakel het betreffende elektrische
circuit in om te zien of de apparatuur
werkt.
4. Als de zekering direct opnieuw door-
brandt, vraag dan een Yamaha dealer
het elektrisch systeem te controleren.
DAU46463
Koplamp gloeilamp vervan genDe koplamp op dit model heeft een halo-
geen gloeilamp. Vervang de koplampgloei-
lamp als volgt als deze is doorgebrand.LET OP
DCA10651
Pas op en zor g d at de vol gen de on der-
d elen niet wor den bescha digd:
Koplampg loeilamp
Raak het g las van de koplamp gloei-
lamp niet aan zo dat dit vetvrij blijft,
an ders kan d e doorzichti ghei d van
het glas, de lichtintensiteit en d e le-
vens duur na deli g wor den beïn-
vloe d. Wrijf eventuele
verontreini gin gen en vin geraf druk-
ken op het gloeilamp glas we g met
een doekje ged renkt in alcohol of
thinner.
Koplamplens
Plak geen kleurfolie of stickers op
d e kopl
amplens.
Ge bruik geen koplampg loeilamp
met een ho ger watta ge dan is voor-
g eschreven.
Voo r geschreven zekerin gen:
Hoofdzekering: 50.0 A
Zekering ontstekingssysteem:
20.0 A
Zekering parkeerlichtcircuit: 7.5 A
Zekering signaleringssysteem: 7.5 A
Koplampzekering:
15.0 A
Zekering radiatorkoelvin: 20.0 A
Zekering rubradiatorkoelvin: 7.5 A
Zekering brandstofinjectiesysteem:
15.0 A
Zekering ABS-regeleenheid: 7.5 A
Zekering ABS-motor: 30.0 A
Zekering van de ABS-solenoïde-
klep: 15.0 A
Backup-zekering:
7.5 A
Zekering elektronische smoorklep: 7.5 A
U2CED1D0.book Page 35 Wednesday, November 11, 2015 9:14 AM
Periodiek on derhou d en afstelling
6-36
6
1. Verwijder de koplampunit door de
bouten los te halen.
2. Maak de koplampstekker los en ver- wijder dan de gloeilampkap. 3. Haak de gloeilamphouder los en ver-
wijder dan de defecte gloeilamp.
4. Breng een nieuwe koplampgloeilamp aan en zet deze dan vast met de gloei-
lamphouder.
5. Breng de gloeilampkap aan en sluit
dan de koplampstekker aan. 6. Monteer de koplampunit door de bou-
ten aan te brengen.
7. Vraag indien nodig een Yamaha dea- ler de koplamplichtbundel af te stel-
len.1. Raak het glas van de gloeilamp niet aan.
1. Bout
1
1
1. Koplampstekker
2. Gloeilampkap
1. Gloeilamphouder
1
2
1
U2CED1D0.book Page 36 Wednesday, November 11, 2015 9:14 AM
Verzorgin g en stallin g van de motorfiets
7-3
7
Al heel geringe hoeveelheden olie, zo-
als afkomstig van vingerafdrukken of
van met olie besmeurde poetsdoeken,
zullen vlekken achterlaten op de titani-
um dempers, maar deze vlekken kun-
nen met een zachte zeep worden
verwijderd.
De door hitte veroorzaakte verkleurin-
gen op het gedeelte van de uitlaatpijp
naar de titanium uitlaatdempers zijn
normaal en kunnen niet worden ver-
wijderd.
Na reini gin g
1. Droog de motorfiets met een zeemle-
ren lap of een vochtabsorberende
doek.
2. Laat de aandrijfketting direct drogen
en smeer hem om roestvorming te
voorkomen.
3. Gebruik een chroompolish om ver-
chroomde, aluminium en roestvrijsta-
len delen te laten glanzen.
4. Het is aan te bevelen om met een
spuitbus een corrosiewerend middel
aan te brengen op alle metalen delen,
ook op verchroomde en vernikkelde
componenten, om zo corrosie te voor-
komen. 5. Gebruik oliespray als universeel
schoonmaakmiddel om nog achter-
gebleven vuil te verwijderen.
6. Werk kleine lakbeschadigingen door steenslag e.d. bij.
7. Zet alle gelakte oppervlakken in de was.
8. Laat de motorfiets volledig drogen al-
vorens deze te stallen of af te dekken.
WAARSCHUWING
DWA11132
Verontreini gin g van d e remmen of ban-
d en kan lei den tot verlies van de controle
over de machine.
Controleer of er geen olie of was op
d e remmen of ban den zit.
Reini g d e remschijven en remvoe-
rin gen in dien no dig met een norma-
le remschijfreini ger of aceton en
spoel de ban den schoon met lauw
water en een mil d reini gin gsmi ddel.
Test de remwerkin g en het wegge-
d ra g van d e machine in b ochten
voor dat u met ho ge snelhe den gaat
rij den.LET OP
DCA10801
Bren g een g eringe hoeveelhei d
oliespray en was aan en verwij der
overtolli ge hoeveelhe den.
Bren g oliespray of was nooit aan op
ru bber of kunststof delen, behan del
d eze met een d aartoe bestem d ver-
zor gin gsmi ddel.
Vermij d het geb ruik van schuren de
poetsmi ddelen, deze tasten de lak
aan.
OPMERKING Vraag een Yamaha dealer om advies
over de te gebruiken producten.
Door wassen, regenachtig weer of een
vochtig klimaat kan het koplampglas
beslaan. Inschakelen van de koplamp
gedurende een korte periode zal hel-
pen bij de verwijdering van het vocht.
U2CED1D0.book Page 3 Wednesday, November 11, 2015 9:14 AM
10-1
10
IndexAABS ....................................................... 3-20
ABS-waarschuwingslampje .................... 3-5
Accu ...................................................... 6-31
Achterbrugscharnierpunten, smeren .... 6-29BBagageriembevestiging ........................ 3-30
Banden ................................................. 6-21
Bougies, controleren............................. 6-10
Brandstof .............................................. 3-22
Brandstofverbruik, tips voor een
zuinig .................................................... 5-3CCardanolie............................................. 6-14
Claxonschakelaar ................................. 3-17
Contactslot/stuurslot .............................. 3-2
Controlelampje grootlicht ....................... 3-4
Controlelampje schakelmoment ............. 3-6
Controlelampjes en waarschuwingslampjes ........................ 3-3
Controlelampjes richtingaanwijzers ........ 3-4
Controlelampje startblokkering............... 3-6DDimlichtschakelaar................................ 3-17EEXUP-systeem ...................................... 3-30GGasgreep en gaskabel, controleren en smeren................................................ 6-27
Gereedschapsset.................................... 6-2
Gloeilamp richtingaanwijzer, vervangen ........................................... 6-38
Gloeilamp van kentekenverlichting, vervangen ........................................... 6-38
IIdentificatienummers .............................. 9-1
Inrijperiode.............................................. 5-3KKabels, controleren en smeren ............ 6-27
Klepspeling ........................................... 6-20
Koelvloeistof ......................................... 6-16
Koplampgloeilamp, vervangen ............. 6-35
Koppelingshendel........................ 3-18, 6-23LLichtsignaalschakelaar ......................... 3-17
Luchtfilterelement ................................. 6-19MMatkleur, let op ...................................... 7-1
Modelinformatiesticker ........................... 9-1
Motorolie en oliefilterpatroon ............... 6-11
Multifunctioneel display.......................... 3-8NNoodstopschakelaar ............................ 3-18OOnderhoud, uitstootcontrolesysteem..... 6-3
Ondersteunen van de motorfiets .......... 6-39PParkeerlichtgloeilamp, vervangen ........ 6-37
Parkeren ................................................. 5-4
Plaats van de onderdelen ....................... 2-1
Problemen oplossen ............................ 6-40RRem- en koppelingshendels, controleren en smeren ....................... 6-28
Rem- en koppelingsvloeistof, verversen............................................ 6-27
Rem- en schakelpedalen, controleren
en smeren .......................................... 6-28 Remhendel ............................................3-19
Remlicht/achterlicht ..............................6-37
Remlichtschakelaars .............................6-24
Rempedaal ............................................3-20
Remvloeistofniveau, controleren ..........6-25
Richtingaanwijzerschakelaar.................3-17
SSchakelaar alarmverlichting ..................3-18
Schakelen ...............................................5-2
Schakelpedaal ......................................3-19
Schokdemperunit, afstellen ..................3-28
Serienummer motorblok .........................9-1
Smering en onderhoud, periodiek ..........6-4
Snelheidsmeterunit .................................3-7
Specificaties............................................8-1
Stalling ....................................................7-4
Startblokkeersysteem .............................3-1
Starten van de motor ..............................5-1
Startknop ..............................................3-18
Startspersysteem ..................................3-31
Stationair toerental, controleren ...........6-20
Storingzoekschema’s ...........................6-41
Stroomlijnpanelen en framepaneel,
verwijderen en aanbrengen ..................6-8
Stuurschakelaars ..................................3-17
Stuursysteem, controleren ....................6-30TTankbeluchtingsslang en overloopslang .....................................3-24
Tankdop ................................................3-21UUitlaatkatalysatoren ..............................3-24VVeiligheidsinformatie ...............................1-1
U2CED1D0.book Page 1 Wednesday, November 11, 2015 9:14 AM