Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
3-15
3
2. Druk op “SELECT” om “Yes” te mar-
keren en druk vervolgens op “RE-
SET”. (Markeer “No” en druk op
“RESET” om terug te keren naar het
vorige menu.)
De weergave verandert in het status-
scherm. Druk op “SELECT” en de diverse rittellers
en kilometerteller worden in de onderstaan-
de volgorde weergegeven:
(TRIP-F) → TRIP-1 → TRIP-2 → ODO →
(TRIP-F)
Druk op “RESET” om een ritteller terug te
stellen op nul.
OPMERKING Voor Verenigd Koninkrijk: houd “SE-
LECT” twee seconden ingedrukt om
te wisselen tussen kilometers en mij-
len.
Druk op “RESET” om de normale mo-
dus gedurende vijf seconden weer te
geven. Houd “SELECT” en “RESET”
tegelijkertijd drie seconden ingedrukt
om de weergave te wijzigen in de nor-
male modus.
Als u verdere instellingen voor het
multifunctionele display wilt uitvoeren,
opent u de selectiemodus opnieuw
door “SELECT” en “RESET” tegelij-
kertijd drie seconden ingedrukt te
houden.
De onderhoudstellers terugstellen op nulMet deze functie kunt u de onderhoudstel-
lers voor de banden, de olie en een item
naar keuze terugstellen op nul.
1. Druk op “SELECT” om “Maintenance”
te markeren.
2. Druk op “RESET”.
3. Druk op “SELECT” om het item te markeren dat u wilt terugstellen op
nul.
1. Kilometerteller/ritteller/ritteller brandstofreserve
2. Klok
3. Huidig brandstofverbruik
4. Weergave gasklepopening
5. Indicator ingeschakelde versnelling
6. Weergave luchtaanzuigtemperatuur
12 3
654
U2CED1D0.book Page 15 Wednesday, November 11, 2015 9:14 AM
Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
3-16
3
4. Druk op “RESET” om het item terug te
stellen op nul.OPMERKINGHet onderste gebied is leeg gelaten
voor een ander item waarvoor de be-
stuurder de afstand wil controleren
nadat dit is gewijzigd, vervangen of
gecontroleerd (zoals het luchtfilterele-
ment, motoronderdelen, enzovoort).
Er kunnen geen letters en cijfers wor-
den ingevoerd in het lege gebied.5. Druk op “SELECT” om te bladeren
naar “ ”.
6. Druk op “RESET” om terug te keren naar het vorige menu. Zelf
dia gnosesysteem
OPMERKINGHet display geeft foutcodes alleen weer in
de normale modus.Dit model is uitgerust met een zelfdiagno-
sesysteem voor diverse elektrische circuits. Als in een van deze circuits een storing
wordt gedetecteerd, gaat het waarschu-
wingslampje motorstoring branden en
geeft het display een foutcode weer.
Als het display foutcodes weergeeft, noteer
deze dan en vraag een Yamaha dealer om
de machine te controleren.
Het zelfdiagnosesysteem detecteert ook
storingen in de circuits van het startblok-
keersysteem.
Als in een van de circuits van het startblok-
keersysteem een storing wordt gedetec-
teerd, knippert het controlelampje
startblokkering en geeft het display een
foutcode weer.
OPMERKINGAls het display foutcode 52 weergeeft, be-
treft dit mogelijk een storing in het trans-
pondersignaal. Als deze fout zich voordoet,
probeer dan het volgende.1. Start de motor met behulp van de co-
deersleutel.OPMERKINGHoud andere startblokkeersleutels uit de
buurt van het contactslot en bewaar niet
meer dan één startblokkeersleutel aan de-
zelfde sleutelring! Startblokkeersleutels
1. Controlelampje startblokkering
2. Waarschuwingslampje motorstoring “ ”
1. Weergave foutcode
2
1
1
U2CED1D0.book Page 16 Wednesday, November 11, 2015 9:14 AM
Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
3-17
3
kunnen signaalstoring veroorzaken, waar-
door de motor mogelijk niet kan worden
gestart.2. Als de motor start, zet deze dan weer
uit en probeer hem opnieuw te starten
met de standaardsleutels.
3. Als de motor niet kan worden gestart met een of beide standaardsleutels,
breng dan het voertuig, de codeer-
sleutel en beide standaardsleutels
naar een Yamaha dealer en laat de
standaardsleutels opnieuw coderen.LET OP
DCA11591
Wanneer het display een foutcod e aan-
g eeft, moet de machine zo spoe dig mo-
g elijk wor den gecontroleer d om
motorscha de te voorkomen.
DAU1234J
StuurschakelaarsLinks
Rechts
DAU12352
Lichtsi gnaalschakelaar “ ”
Druk deze schakelaar in om de koplamp
een lichtsignaal te laten afgeven.OPMERKINGAls de dimlichtschakelaar is ingesteld
op “ ”, heeft de lichtsignaalschakelaar
geen effect.
DAU12401
Dimlichtschakelaar “ / ”
Zet deze schakelaar op “ ” voor groot-
licht en op “ ” voor dimlicht.
DAU12461
Richtin gaanwijzerschakelaar “ / ”
Druk deze schakelaar naar “ ” om afslaan
naar rechts aan te geven. Druk deze scha-
kelaar naar “ ” om afslaan naar links aan
te geven. Na loslaten keert de schakelaar
terug naar de middenstand. Om de rich-
tingaanwijzers uit te schakelen wordt de
schakelaar ingedrukt nadat hij is terugge-
keerd in de middenstand.
DAU12501
Claxonschakelaar “ ”
Druk deze schakelaar in om een claxonsig-
naal te geven.
1. Lichtsignaalschakelaar “ ”
2. Dimlichtschakelaar “ / ”
3. Schakelaar alarmverlichting “ ”
4. Claxonschakelaar “ ”
5. Richtingaanwijzerschakelaar “ / ”
1. Noodstopschakelaar “ / ”
2. Startknop “ ”
5 43
2
1
1
2
U2CED1D0.book Page 17 Wednesday, November 11, 2015 9:14 AM
Gebruik en belan grijke rij-informatie5-1
5
DAU15952
Lees de gebruikersha ndleiding zorgvuldig
door om u vertrouwd te maken met alle be-
dieningselementen. Als u de werking van
een functie of bedieningselement niet be-
grijpt, vraag dan uw Yamaha dealer om uit-
leg.
WAARSCHUWING
DWA10272
Een onvol doen de vertrouw dhei d met de
b ed ienin gselementen kan lei den tot ver-
lies van d e controle, met mo gelijk een
on geval of letsel tot g evolg.
DAU48712
OPMERKINGDit model is uitgerust met:
een hellingshoeksensor, waarbij de
motor afslaat bij kanteling. In dit geval
geeft het display foutcode 30 weer,
maar dit is geen storing. Draai de sleu-
tel naar “OFF” en vervolgens naar
“ON” om de foutcode te wissen. Als u
dat niet doet zal de motor niet starten,
ondanks dat de motor wordt aange-
zwengeld als u op de startknop drukt.
een automatische motorstop. De mo-
tor stopt automatisch als deze 20 mi-
nuten stationair draait. Als de motor
stopt, druk dan simpelweg op de
startknop om de motor opnieuw te
starten.
DAU51693
Starten van d e motorDoor het startspersysteem is starten alleen
mogelijk als aan een van de volgende voor-
waarden is voldaan:
De versnellingsbak staat in de vrij-
stand.
De versnellingsbak staat in een ver-
snelling geschakeld terwijl de koppe-
lingshendel is ingetrokken en de
zijstandaard is opgeklapt.
Zie pagina 3-31 voor meer informatie.
1. Draai de contactsleutel naar “ON” en controleer of de noodstopschakelaar
op “ ” is gezet.
De volgende waarschuwingslampjes
en controlelampjes moeten enkele se-
conden oplichten en dan uitgaan.
Waarschuwingslampje olieni-
veau
Waarschuwingslampje brand-
stofniveau
Waarschuwingslampje koelvloei-
stoftemperatuur
Waarschuwingslampje motor-
storing
Controlelampje schakelmoment
Controlelampje startblokkering
U2CED1D0.book Page 1 Wednesday, November 11, 2015 9:14 AM
10-1
10
IndexAABS ....................................................... 3-20
ABS-waarschuwingslampje .................... 3-5
Accu ...................................................... 6-31
Achterbrugscharnierpunten, smeren .... 6-29BBagageriembevestiging ........................ 3-30
Banden ................................................. 6-21
Bougies, controleren............................. 6-10
Brandstof .............................................. 3-22
Brandstofverbruik, tips voor een
zuinig .................................................... 5-3CCardanolie............................................. 6-14
Claxonschakelaar ................................. 3-17
Contactslot/stuurslot .............................. 3-2
Controlelampje grootlicht ....................... 3-4
Controlelampje schakelmoment ............. 3-6
Controlelampjes en waarschuwingslampjes ........................ 3-3
Controlelampjes richtingaanwijzers ........ 3-4
Controlelampje startblokkering............... 3-6DDimlichtschakelaar................................ 3-17EEXUP-systeem ...................................... 3-30GGasgreep en gaskabel, controleren en smeren................................................ 6-27
Gereedschapsset.................................... 6-2
Gloeilamp richtingaanwijzer, vervangen ........................................... 6-38
Gloeilamp van kentekenverlichting, vervangen ........................................... 6-38
IIdentificatienummers .............................. 9-1
Inrijperiode.............................................. 5-3KKabels, controleren en smeren ............ 6-27
Klepspeling ........................................... 6-20
Koelvloeistof ......................................... 6-16
Koplampgloeilamp, vervangen ............. 6-35
Koppelingshendel........................ 3-18, 6-23LLichtsignaalschakelaar ......................... 3-17
Luchtfilterelement ................................. 6-19MMatkleur, let op ...................................... 7-1
Modelinformatiesticker ........................... 9-1
Motorolie en oliefilterpatroon ............... 6-11
Multifunctioneel display.......................... 3-8NNoodstopschakelaar ............................ 3-18OOnderhoud, uitstootcontrolesysteem..... 6-3
Ondersteunen van de motorfiets .......... 6-39PParkeerlichtgloeilamp, vervangen ........ 6-37
Parkeren ................................................. 5-4
Plaats van de onderdelen ....................... 2-1
Problemen oplossen ............................ 6-40RRem- en koppelingshendels, controleren en smeren ....................... 6-28
Rem- en koppelingsvloeistof, verversen............................................ 6-27
Rem- en schakelpedalen, controleren
en smeren .......................................... 6-28 Remhendel ............................................3-19
Remlicht/achterlicht ..............................6-37
Remlichtschakelaars .............................6-24
Rempedaal ............................................3-20
Remvloeistofniveau, controleren ..........6-25
Richtingaanwijzerschakelaar.................3-17
SSchakelaar alarmverlichting ..................3-18
Schakelen ...............................................5-2
Schakelpedaal ......................................3-19
Schokdemperunit, afstellen ..................3-28
Serienummer motorblok .........................9-1
Smering en onderhoud, periodiek ..........6-4
Snelheidsmeterunit .................................3-7
Specificaties............................................8-1
Stalling ....................................................7-4
Startblokkeersysteem .............................3-1
Starten van de motor ..............................5-1
Startknop ..............................................3-18
Startspersysteem ..................................3-31
Stationair toerental, controleren ...........6-20
Storingzoekschema’s ...........................6-41
Stroomlijnpanelen en framepaneel,
verwijderen en aanbrengen ..................6-8
Stuurschakelaars ..................................3-17
Stuursysteem, controleren ....................6-30TTankbeluchtingsslang en overloopslang .....................................3-24
Tankdop ................................................3-21UUitlaatkatalysatoren ..............................3-24VVeiligheidsinformatie ...............................1-1
U2CED1D0.book Page 1 Wednesday, November 11, 2015 9:14 AM