Page 49 of 94

Periodiek onderhoud en afstelling
6-11
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
4. Als de motorolie beneden de merk- streep voor minimumniveau staat, vul
dan voldoende olie van de aanbevolen
soort bij tot het correcte niveau.
5. Breng de olievuldop aan.
Om de motorolie te verversen (met of
zonder vervanging van het oliefilterele-
ment) 1. Start de motor, laat deze een paar mi- nuten warmdraaien en zet hem dan af.
2. Zet een olieopvangbak onder de motor
om de gebruikte olie op te vangen.
3. Verwijder de ontluchtingsbout van het oliefilterdeksel met de pakking en de
aftapbout van het oliefilterelement om
de olie uit de kamer van het oliefil-
terelement te laten stromen. 4. Verwijder de aftapplug met de pakking
om de olie uit het carter te laten stro-
men.
5. Verwijder de olievuldop en de oliere- servoir-aftapplug met de pakking om
de olie uit de olietank te laten stromen.
OPMERKING
Sla de stappen 6–8 over als het oliefilterele-
ment niet wordt vervangen.
6. Verwijder het oliefilterdeksel door de bouten te verwijderen.
1. Olievuldop
2. Peilstok
3. Merkstreep maximumniveau
4. Merkstreep minimumniveau
1. Ontluchtingsbout oliefilterdeksel
2. Pakking
3. Aftapbout oliefilterelement
3
4
1
2
1
2
3
1. Pakking
2. Olieaftapplug (carter)
1. Olieaftapplug (oliereservoir)
2. Pakking
21
21
2RD-9-D1.book 11 ページ 2015年9月9日 水曜日 午後2時56分
Page 50 of 94

Periodiek onderhoud en afstelling
6-12
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
7. Verwijder en vervang het oliefilterele- ment en de o-ringen.
OPMERKING
Zorg dat de o-ringen correct aanliggen.
8. Monteer het oliefilterdeksel door de bouten aan te brengen en zet de bou-
ten dan vast met het voorgeschreven
aanhaalmoment.
9. Breng de aftapbout van het oliefil- terelement aan en zet de bout dan vast
met het voorgeschreven aanhaalmo-
ment. 10. Breng de ontluchtingsbout van het
oliefilterdeksel aan met de pakking en
zet de bout dan vast met het voorge-
schreven aanhaalmoment.
11. Monteer de olieaftappluggen met hun nieuwe pakking en zet de pluggen vast
met het voorgeschreven aanhaalmo-
ment.
12. Vul bij met de voorgeschreven hoe- veelheid van de aanbevolen motorolie,
monteer dan de olievuldop en zet deze
vast.
OPMERKING
Veeg enige gemorste olie af nadat de motor
en het uitlaatsysteem zijn afgekoeld.
LET OP
DCA11621
Om het slippen van de koppeling te
voorkomen (de motorolie smeert
immers ook de koppeling) mogen
geen chemische additieven worden
toegevoegd. Gebruik geen oliën
1. Bevestigingsbout oliefilterdeksel
1. Oliefilterdeksel
2. O-ring
3. Oliefilterelement
Aanhaalmoment:Bevestigingsbout oliefilterdeksel:10 Nm (1.0 m·kgf, 7.2 ft·lbf)
1
2
1
3
Aanhaalmoment:Aftapbout oliefilterelement:
10 Nm (1.0 m·kgf, 7.2 ft·lbf)
Aanhaalmoment: Ontluchtingsbout oliefilterdeksel:5 Nm (0.5 m·kgf, 3.6 ft·lbf)
Aanhaalmomenten: Olieaftapplug (carter):
30 Nm (3.0 m·kgf, 22 ft·lbf)
Olieaftapplug (oliereservoir): 16 Nm (1.6 m·kgf, 12 ft·lbf)
Aanbevolen motorolie: Zie pagina 8-1.
Oliehoeveelheid:
Olieverversing:2.00 L (2.11 US qt, 1.76 Imp.qt)
Met verwijderen van oliefilterelement:
2.10 L (2.22 US qt, 1.85 Imp.qt)
2RD-9-D1.book 12 ページ 2015年9月9日 水曜日 午後2時56分
Page 51 of 94

Periodiek onderhoud en afstelling
6-13
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
met een “CD” dieselspecificatie of
oliën met een hogere kwaliteit dan
gespecificeerd. Gebruik ook geen
oliën met een “ENERGY CONSER-
VING II” of hogere aanduiding.
Zorg dat er geen verontreinigingen
in het carter terecht komen.
13. Start de motor, laat deze een paar mi- nuten stationair draaien en controleer
daarbij op olielekkage. Als er sprake is
van olielekkage, zet de motor dan di-
rect af en zoek de oorzaak.
14. Zet de motor af, controleer dan het olieniveau en corrigeer indien nodig.
LET OP
DCA11232
Controleer na het verversen van de olie
de oliedruk zoals hieronder beschreven.
Draai de ontluchtingsbout los.
Start de motor en houd deze statio-
nair draaiend totdat er olie uitloopt.
Als er na één minuut geen olie uit-
loopt, zet de motor dan direct uit om
te voorkomen dat de motor vast-
loopt. Als dit zich voordoet, vraag
dan een Yamaha-dealer het voer-
tuig te repareren.
Na het controleren van de oliedruk
zet u de ontluchtingsbout vast met
het voorgeschreven aanhaalmo-
ment.
1. Ontluchtingsplug
1
Aanhaalmoment:Ontluchtingsplug:
18 Nm (1.8 m·kgf, 13 ft·lbf)
2RD-9-D1.book 13 ページ 2015年9月9日 水曜日 午後2時56分
Page 52 of 94

Periodiek onderhoud en afstelling
6-14
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
DAU52031
Het luchtfilterelement vervangen
Het luchtfilterelement moet worden vervan-
gen volgens de intervalperioden vermeld in
het periodieke smeer- en onderhoudssche-
ma. Vervang het luchtfilterelement vaker als
u in zeer stoffige of vochtige gebieden rijdt.
Om het luchtfilterelement te vervangen 1. Verwijder paneel A. (Zie pagina 6-8.)
2. Verwijder het luchtfilterdeksel door de
schroeven te verwijderen.
3. Trek het luchtfilterelement uit.
4. Breng een nieuw luchtfilterelement aan in het luchtfilterhuis. LET OP:
Zorg ervoor dat het filterelement
goed aanligt in het luchtfilterhuis.
Laat de motor nooit draaien met het
luchtfilterelement uitgenomen, hier-
door kunnen de zuiger(s) en/of ci-
linder(s) overmatig versleten raken.
[DCA10482]
5. Monteer het luchtfilterdeksel door de
schroeven aan te brengen.
6. Monteer het paneel.
1. Schroef
2. Luchtfilterdeksel
1. Luchtfilterelement
1
2
1
1
2RD-9-D1.book 14 ページ 2015年9月9日 水曜日 午後2時56分
Page 53 of 94
Periodiek onderhoud en afstelling
6-15
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
DAU44735
Stationair toerental controleren
Controleer het stationair toerental en laat
het indien nodig door een Yamaha dealer
bijstellen.
DAU21386
De vrije slag van de gasgreep
controleren
Meet de vrije slag van de gasgreep zoals
getoond.
Controleer de vrije slag van de gasgreep re-
gelmatig en laat de vrije slag indien nodig
afstellen door een Yamaha dealer.
Stationair toerental:
1200–1400 tpm
1. Vrije slag van gasgreep
Vrije slag van gasgreep:3.0–5.0 mm (0.12–0.20 in)
1
2RD-9-D1.book 15 ページ 2015年9月9日 水曜日 午後2時56分
Page 54 of 94

Periodiek onderhoud en afstelling
6-16
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
DAU21402
Klepspeling
De klepspeling kan tijdens gebruik gaan af-
wijken, waardoor de lucht/brandstof-ver-
houding kan veranderen en/of het
motorgeluid toeneemt. Om dit te voorko-
men moet de klepspeling door een Yamaha
dealer worden afgesteld volgens de inter-
valperioden vermeld in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema.
DAU70280
Banden
Banden zijn het enige contact tussen de
machine en het wegdek. Veiligheid onder
alle rijomstandigheden hangt af van een re-
latief klein contactoppervlak met het weg-
dek. Het is daarom essentieel om de
banden te allen tijde in een goede conditie
te houden en deze op tijd te vervangen door
de voorgeschreven banden.
Bandenspanning
De bandenspanning moet voor elke rit wor-
den gecontroleerd en indien nodig worden
bijgesteld.
WAARSCHUWING
DWA10504
Rijden met deze machine met een on-
juiste bandenspanning kan leiden tot
verlies van de controle met mogelijk ern-
stig letsel of overlijden tot gevolg.
De bandspanning moet worden ge-
controleerd en afgesteld terwijl de
banden koud zijn (wanneer de tem-
peratuur van de banden gelijk is
aan de omgevingstemperatuur).
De bandspanning moet worden
aangepast aan de rijsnelheid en het
totale gewicht van rijder, passagier,
bagage en accessoires dat voor dit
model is vastgesteld.
2RD-9-D1.book 16 ページ 2015年9月9日 水曜日 午後2時56分
Page 55 of 94

Periodiek onderhoud en afstelling
6-17
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
WAARSCHUWING
DWA10512
Belaad uw machine nooit te zwaar. Rij-
den met een te zwaar belaste machine
kan leiden tot een ongeval.
Inspectie van banden
Voor elke rit moeten de banden worden ge-
controleerd. Als de bandprofieldiepte op het
midden van de band de vermelde limiet
heeft bereikt, de band spijkers of stukjes
glas bevat of wanneer de wang van de band
scheurtjes vertoont, moet de band onmid-
dellijk door een Yamaha dealer worden ver-
vangen.
OPMERKING
De slijtagelimiet voor bandprofieldiepte is
voor diverse landen verschillend. Neem al-
tijd de lokale voorschriften in acht.
WAARSCHUWING
DWA10572
Laat sterk versleten banden door
een Yamaha dealer vervangen. Rij-
den op een motor met versleten
banden is niet alleen verboden,
maar dit heeft ook een averechts ef-
fect op de rijstabiliteit, waardoor u
de macht over het stuur zou kunnen
verliezen.
De vervanging van onderdelen van
wielen en remmen, inclusief ban-
den, dient te worden overgelaten
aan een Yamaha dealer, die over de
nodige vakkundige kennis en erva-
ring beschikt.
Het is sterk af te raden een lekke
binnenband te plakken. Als het niet
anders kan, moet de band zeer
zorgvuldig worden geplakt en dan
zo snel mogelijk worden vervangen
door een nieuwe band van goede
kwaliteit.
Rijd niet te snel direct na het verwis-
selen van een band. Het bandopper-
vlak dient eerst te zijn ingereden
voordat het zijn optimale eigen-
schappen verkrijgt.
Bandeninformatie
Dit model is uitgerust met binnenbanden.
Banden verouderen, zelfs als ze niet of
slechts sporadisch zijn gebruikt. Scheuren
in het rubber van het loopvlak en de wang
van de band, soms in combinatie met ver-
vorming van het karkas, zijn een teken van
Bandenspanning (gemeten op koude
banden):
Belading tot 90 kg (198 lb):Voor: 175 kPa (1.75 kgf/cm
2, 25 psi)
Achter: 200 kPa (2.00 kgf/cm
2, 29 psi)
90 kg (198 lb) tot maximumbela-
ding:
Voor: 200 kPa (2.00 kgf/cm
2, 29 psi)
Achter: 225 kPa (2.25 kgf/cm
2, 33 psi)
Maximale belasting*:
150 kg (331 lb)
* Totaal gewicht van bestuurder, pas- sagier, bagage en accessoires
1. Wang van band
2. Bandprofieldiepte
Minimale bandprofieldiepte (voor en
achter):
1.6 mm (0.06 in)
2RD-9-D1.book 17 ページ 2015年9月9日 水曜日 午後2時56分
Page 56 of 94

Periodiek onderhoud en afstelling
6-18
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
veroudering. Oude banden moeten worden
gecontroleerd door bandenspecialisten om
na te gaan of ze geschikt zijn voor verder
gebruik.
WAARSCHUWING
DWA10462
Monteer altijd voor- en achterbanden
van hetzelfde merk en type. Verschillen-
de banden kunnen het weggedrag van
de machine veranderen, wat kan leiden
tot een ongeval.
Na uitgebreide tests zijn alleen de hieronder
vermelde banden door Yamaha goedge-
keurd voor dit model.
DAU21944
Spaakwielen
WAARSCHUWING
DWA10611
De wielen van dit model zijn niet ontwor-
pen voor gebruik met tubeless banden.
Gebruik geen tubeless banden voor dit
model.
Let ten aanzien van de voorgeschreven
wielen op het volgende voor een optimale
prestatie, levensduur en veilige werking van
uw motorfiets.
Voor elke rit moeten de velgranden
worden gecontroleerd op scheurtjes,
verbuiging, kromheid of andere scha-
de en de spaken op losheid of bescha-
diging. Laat in geval van schade het
wiel door een Yamaha dealer vervan-
gen. Probeer het wiel nooit zelf te re-
pareren, hoe klein de reparatie ook is.
Vervang een wiel dat vervormd is of
haarscheurtjes vertoont.
Na het vervangen van een wiel of band
moet het wiel worden uitgebalanceerd.
Een niet uitgebalanceerd wiel zal mo-
gelijk slecht functioneren of kan een
slechte wegligging en een verkorte le-
vensduur van de banden tot gevolg
hebben.
Voorband:
Maat:90/100-18M/C 54S
Fabrikant/model:
BRIDGESTONE/BT-45F
Achterband: Maat:
110/90-18M/C 61S
Fabrikant/model: BRIDGESTONE/BT-45R
2RD-9-D1.book 18 ページ 2015年9月9日 水曜日 午後2時56分