Periodiek onderhoud en afstelling
6-2
6
DAU17303
Emissiecontroles zorgen niet alleen voor
een betere luchtkwaliteit, maar zijn ook zeer
belangrijk voor een juiste werking van de
motor en om maximale prestaties te beha-
len. In de volgende periodieke onderhouds-
schema’s is het emissiecontrole-
onderhoud apart gegroepeerd. Dit onder-
houd vereist gespecialiseerde gegevens,
kennis en gereedschap. Onderhoud, ver-
vanging, of reparatie van emissiecontrole-
apparatuur en -systemen kan door elke
gecertificeerde reparateur worden uitge-
voerd (indien van toepassing). Yamaha
dealers beschikken over de training en het
gereedschap om dit onderhoud uit te voe-
ren.
DAU17362
Boordgereedschapsset
De boordgereedschapsset is te vinden on-
der het bestuurderszadel. (Zie pagina
3-17.)
De onderhoudsinformatie in deze handlei-
ding en het gereedschap in de boordge-
reedschapsset zijn bedoeld om u te
ondersteunen bij het uitvoeren van preven-
tief onderhoud en kleinere reparaties. Voor
de correcte uitvoering van bepaalde onder-
houdswerkzaamheden kan echter het ge-
bruik van extra gereedschap zoals een
momentsleutel vereist zijn.
OPMERKING
Laat een Yamaha dealer onderhoud ver-
richten als u niet beschikt over het gereed-
schap of de ervaring die voor bepaalde
werkzaamheden vereist zijn.
1. Boordgereedschapsset (voor ABS-model-
len)
2. Boordgereedschapsset
ZAUM12322
UBR3D0D0.book Page 2 Friday, June 19, 2015 10:31 AM
Periodiek onderhoud en afstelling
6-21
6
DAUM3541
Remlichtschakelaars
Voor modellen met ABS
Het remlicht, dat wordt geactiveerd door
het rempedaal en de remhendel, moet op-
lichten nét voordat de remmen aangrijpen.
Stel de remlichtschakelaar achter indien
nodig als volgt af. De remlichtschakelaar
voor dient te worden afgesteld door een
Yamaha dealer.
Verdraai de stelmoer van de achterste rem-
lichtschakelaar en houd daarbij de rem-
lichtschakelaar vast. Draai de stelmoer in
de richting (a) om het remlicht eerder te la-
ten branden. Draai de stelmoer in de rich-
ting (b) om het remlicht later te laten
branden.
Voor modellen zonder ABS
Het remlicht, dat wordt geactiveerd door
het rempedaal en de remhendel, moet op-
lichten nét voordat de remmen aangrijpen.
Laat de remlichtschakelaars indien nodig
door een Yamaha dealer controleren.
DAU22393
Controleren van voor- en achter-
remblokken
De remblokken in de voor- en achterrem
moeten worden gecontroleerd op slijtage
volgens de intervalperioden voorgeschre-
ven in het periodieke smeer- en onder-
houdsschema.
DAU22421Remblokken voorrem
Elk voorremblok heeft een eigen slijtage-in-
dicatorgroef, zodat het remblok kan wor-
den gecontroleerd zonder de rem te
demonteren. Let op de slijtage-indicator-
groef om de remblokslijtage te controleren.
Wanneer een remblok zover is afgesleten
dat de slijtage-indicatorgroef vrijwel is ver-
dwenen, vraag dan een Yamaha-dealer de
remblokken als set te vervangen.
DAU22501Remblokken achterrem
1. Remlichtschakelaar
2. Stelmoer remlichtschakelaar
ZAUM1230
2
(a)(b)
1. Slijtage-indicatorgroef
1. Remvoeringdikte
ZAUM1180
1
UBR3D0D0.book Page 21 Friday, June 19, 2015 10:31 AM
Periodiek onderhoud en afstelling
6-23
6
Bij een te laag remvloeistofniveau
kan lucht binnendringen in het rem-
systeem, waardoor de rempresta-
ties afnemen.
Reinig de reservoirdop alvorens
deze te verwijderen. Gebruik uit-
sluitend DOT 4 remvloeistof uit een
onaangebroken verpakking.
Gebruik uitsluitend de aanbevolen
remvloeistof, anders kunnen de
rubberafdichtingen beschadigd ra-
ken met lekkage tot gevolg.
Vul bij met hetzelfde type remvloei-
stof. Toevoeging van een ander
type remvloeistof dan DOT 4 kan re-
sulteren in een schadelijke chemi-
sche reactie.
Pas op en zorg d
at tijdens het bij-
vullen geen water of stof het rem-
vloeistofreservoir binnendringen.
Water zal het kookpunt van de rem-
vloeistof aanzienlijk verlagen zodat
dampbelvorming kan optreden en
vuil de hydraulisch bediende klep-
pen van de ABS eenheid kan ver-
stoppen.
LET OP
DCA17641
Remvloeistof kan gelakte of kunststof
onderdelen beschadigen. Veeg gemors-
te remvloeistof steeds direct af.
Naarmate de remblokken afslijten, zal het
remvloeistofniveau geleidelijk verder dalen.
Een laag remvloeistofniveau kan duiden op
versleten remblokken en/of lekkage in het
remsysteem. Controleer daarom de rem-
blokken op slijtage en het remsysteem op
lekkage. Vraag als het remvloeistofniveau
plotseling sterk is gedaald een Yamaha
dealer om een inspectie alvorens verder te
rijden.
DAU22733
Remvloeistof verversen
Vraag een Yamaha dealer de remvloeistof
te verversen volgens de intervalperioden
voorgeschreven in het periodieke smeer-
en onderhoudsschema. Laat bovendien de
oliekeerringen van de hoofdremcilinders,
de remklauwen en de remslangen vervan-
gen volgens de intervalperioden of wan-
neer ze lek of beschadigd zijn.
Vloeistofafdichtingen: Vervang elke
twee jaar.
Remslangen: Vervang elke vier jaar.
UBR3D0D0.book Page 23 Friday, June 19, 2015 10:31 AM
Periodiek onderhoud en afstelling
6-32
6
DAUM3461
De zekeringen vervangen
De zekeringenkastjes met de zekeringen
voor afzonderlijke circuits bevinden zich
onder het bestuurderszadel. (Zie pagina
3-17.)
Vervang een zekering voor de afzonderlijke
circuits als volgt als deze is doorgebrand.
1. Draai de contactsleutel naar “OFF” en
schakel het betreffende elektrische
circuit uit.
2. Verwijder de doorgebrande zekering
en breng een nieuwe zekering met de
voorgeschreven ampèrewaarde aan.
WAARSCHUWING! Gebruik geen
zekeringen met een hogere ampe-
rage dan aanbevolen om ernstige
schade aan het elektrische systeem
en mogelijk brand te voorkomen.
[DWA15132]
OPMERKING
De boordgereedschapsset bevat een zeke-
ringentang. Gebruik de tang om een zeke-
ring te verwijderen en te plaatsen.
MT125
MT125A
1. Zekeringenkastje
ZAUM1188
1. Koplampzekering
2. Zekering signaleringssysteem
3. Zekering ontstekingssysteem
4. Zekering radiatorkoelvinmotor
5. Hoofdzekering
6. Backup-zekering
7. Reservezekering
1. Koplampzekering
2. Zekering signaleringssysteem
3. Zekering ontstekingssysteem
4. Zekering radiatorkoelvinmotor
5. Hoofdzekering
6. Zekering ABS-regeleenheid
7. Reservezekering
8. Backup-zekering
9. Zekering van de ABS-solenoïdeklep
10.Zekering ABS-motor
ZAUM1189
1010
157.5
5207.5 7.515 20
5
7
12
3
45
6
ZAUM1231
10
303020
7
8
91010
157.5
207.5 7.515
5 20
5
7
12
3
45
6
UBR3D0D0.book Page 32 Friday, June 19, 2015 10:31 AM
Periodiek onderhoud en afstelling
6-33
63. Draai de contactsleutel naar “ON” en
schakel het betreffende elektrische
circuit in om te zien of de apparatuur
werkt.
4. Als de zekering direct opnieuw door-
brandt, vraag dan een Yamaha dealer
het elektrisch systeem te controleren.
DAUM3501
Koplampgloeilamp vervangen
De koplamp op dit model heeft een halo-
geen gloeilamp. Vervang de koplampgloei-
lamp als volgt als deze is doorgebrand.
LET OP
DCA10651
Pas op en zorg dat de volgende onder-
delen niet worden beschadigd:
Koplampgloeilamp
Raak het glas van de koplampgloei-
lamp niet aan zodat dit vetvrij blijft,
anders kan de doorzichtigheid van
het glas, de lichtintensiteit en de le-
vensduur nadelig worden beïn-
vloed. Wrijf eventuele
verontreinigingen en vingerafdruk-
ken op het gloeilampglas weg met
een doekje gedrenkt in alcohol of
thinner.
Koplamplens
Plak g
een kleurfolie of stickers op
de koplamplens.
Gebruik geen koplampgloeilamp
met een hoger wattage dan is voor-
geschreven.
1. Verwijder de koplampunit door de
bouten aan beide zijden los te halen. Voorgeschreven zekeringen:
Hoofdzekering:
20.0 A
Zekering ontstekingssysteem:
7.5 A
Zekering signaleringssysteem:
7.5 A
Koplampzekering:
15.0 A
Zekering radiatorkoelvin:
5.0 A
Zekering ABS-regeleenheid:
10.0 A (MT125-A)
Zekering ABS-motor:
30.0 A (MT125-A)
Zekering van de ABS-solenoïde-
klep:
20.0 A (MT125-A)
Backup-zekering:
10.0 A
1. Raak het glas van de gloeilamp niet aan.
UBR3D0D0.book Page 33 Friday, June 19, 2015 10:31 AM
Periodiek onderhoud en afstelling
6-37
6
DAU24351
Ondersteunen van de motorfiets
Dit model is niet voorzien van een midden-
bok, neem daarom de volgende voorzorgs-
maatregelen in acht bij het verwijderen van
het voor- en achterwiel of bij het uitvoeren
van ander onderhoud waarbij de motorfiets
rechtop moet staan. Controleer of de mo-
torfiets stabiel en horizontaal staat alvorens
onderhoud te verrichten. Onder het motor-
blok kan een stevige houten kist gezet wor-
den voor extra stabiliteit.
Onderhoud aan het voorwiel
1. Stabiliseer de achterzijde van de mo-
torfiets met een motorstandaard of,
als geen andere standaard voorhan-
den is, door een krik te plaatsen onder
het frame aan de voorzijde van het
achterwiel.
2. Breng het voorwiel los van de grond
met gebruik van een motorfietsstan-
daard.
Verwijderen van het achterwiel
Breng het achterwiel los van de grond met
een motorfietsstandaard of, als deze niet
voorhanden is, door een krik te plaatsen
onder beide zijden van het frame aan de
voorzijde van het achterwiel, of onder beide
uiteinden van de achterbrug.
DAU44792
Voorwiel (voor modellen zonder
ABS)
WAARSCHUWING
DWA14841
Wielen van ABS-modellen moeten door
een Yamaha-dealer verwijderd en ge-
monteerd worden.
DAU56531
Om het voorwiel te verwijderen
WAARSCHUWING
DWA10822
Zorg dat de machine veilig wordt onder-
steund, zodat deze niet kan omvallen.
1. Draai de klembouten van de voorwiel-
as los en draai dan de wielasbouten
en vervolgens de remklauwbouten
los.
1. Wielasbout
2. Klembout voorwielas A
3. Klembout voorwielas B
ZAUM12153
UBR3D0D0.book Page 37 Friday, June 19, 2015 10:31 AM
Periodiek onderhoud en afstelling
6-39
6
DAU44802
Achterwiel (voor modellen zon-
der ABS)
WAARSCHUWING
DWA14841
Wielen van ABS-modellen moeten door
een Yamaha-dealer verwijderd en ge-
monteerd worden.
DAU56701
Verwijderen van het achterwiel
WAARSCHUWING
DWA10822
Zorg dat de machine veilig wordt onder-
steund, zodat deze niet kan omvallen.
1. Draai de wielasmoer los.
2. Licht het achterwiel van de grond vol-
gens de werkwijze op pagina 6-37.
3. Verwijder de wielasmoer.
4. Draai de borgmoer volledig los aan
beide zijden van de achterbrug.
5. Draai de stelbouten van de aandrijf-
ketting volledig in richting (a) en druk
het wiel naar voren.6. Haal de aandrijfketting van het achter-
tandwiel.
OPMERKING
Als het verwijderen van de aandrijfket-
ting problemen oplevert, verwijder
dan eerst de wielas en breng het wiel
voldoende omhoog om de ketting van
het achtertandwiel te kunnen halen.
De aandrijfketting kan niet worden ge-
splitst.
7. Ondersteun de remklauwsteun, trek
de wielas uit en verwijder dan het wiel.
LET OP: Bekrachtig de rem niet ter-
wijl het wiel en de remschijf zijn ver-
wijderd, anders worden de
remblokken tegen elkaar geperst.
[DCA11073]
1. Wielasmoer
2. Stelbout spanning aandrijfketting
3. Borgmoer
4. Remklauw
ZAUM1193
1. Stelbout spanning aandrijfketting
2. Borgmoer
(a)
12
ZAUM1194
UBR3D0D0.book Page 39 Friday, June 19, 2015 10:31 AM
Verzorging en stalling van de motorfiets
7-3
7
len, ook op verchroomde en
vernikkelde componenten, om zo cor-
rosie te voorkomen.
Na reiniging
1. Droog de motorfiets met een zeemle-
ren lap of een vochtabsorberende
doek.
2. Laat de aandrijfketting direct drogen
en smeer hem om roestvorming te
voorkomen.
3. Gebruik een chroompolish om ver-
chroomde, aluminium en roestvrijsta-
len delen te doen glanzen, ook het
uitlaatsysteem. (Zelfs thermische ver-
kleuringen op roestvrijstalen uitlaatsy-
stemen kunnen door oppoetsen
worden verwijderd.)
4. Het is aan te bevelen om met een
spuitbus een corrosiewerend middel
aan te brengen op alle metalen delen,
ook op verchroomde en vernikkelde
componenten, om zo corrosie te voor-
komen.
5. Gebruik oliespray als universeel
schoonmaakmiddel om nog achter-
gebleven vuil te verwijderen.
6. Werk kleine lakbeschadigingen door
steenslag e.d. bij.
7. Zet alle gelakte oppervlakken in de
was.
8. Laat de motorfiets volledig drogen al-
vorens deze te stallen of af te dekken.
WAARSCHUWING
DWA11132
Verontreiniging van de remmen of ban-
den kan leiden tot verlies van de controle
over de machine.
Controleer of er geen olie of was op
de remmen of banden zit.
Reinig de remschijven en remvoe-
ringen indien nodig met een norma-
le remschijfreiniger of aceton en
spoel de banden schoon met lauw
water en een mild reinigingsmiddel.
Test de remwerking en het wegge-drag van de machine in bochten
voordat u met hoge snelheden gaat
rijden.
LET OP
DCA10801
Breng een geringe hoeveelheid
oliespray en was aan en verwijder
overtollige hoeveelheden.
Breng oliespray of was nooit aan op
rubber of kunststof delen, behandel
deze met een daartoe bestemd ver-
zorgingsmiddel.
Vermijd het gebruik van schurende
poetsmiddelen, deze tasten de lak
aan.
OPMERKING
Vraag een Yamaha dealer om advies
over de te gebruiken producten.
Door wassen, regenachtig weer of een
vochtig klimaat kan de koplamplens
beslagen raken. Inschakelen van de
koplamp gedurende een korte periode
zal helpen bij de verwijdering van het
vocht.
UBR3D0D0.book Page 3 Friday, June 19, 2015 10:31 AM