132
1-7. Veiligheidsinformatie
FT86_EE
●
Side airbagsensor
• Middenstijl rechts
• Middenstijl links
● Side airbagmodule
• Bestuurderszijde
• Voorpassagierszijde
● Curtain airbagsensor
• Wielkuip rechts achter
• Wielkuip links achter
● Curtain airbagmodule
•Rechts
•Links
● Satelliet safing-sensor (onder het midden van de achterstoelen)
● Gordelspanner
• Bestuurderszijde
• Voorpassagierszijde
● Alle bijbehorende bedrading
● Botsingssensor portier
•Rechts
•Links
● Aan-/uitschakelaar voorpassagier sairbag (passagierszijde van
dashboard)
● Controlelampje voorpassagiersairbag AAN of UIT
86_OM_EE_OM18058E.book Page 132 Thursday, April 23, 2015 3:04 PM
211
2-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
2
Tijdens het rijden
FT86_EE
■
Dagrijverlichting
Auto's met halogeenkoplampen
Auto's met automatische transmissie: Om uw auto overdag beter zichtbaar
te maken voor andere weggebruikers wordt de dagrijverlichting automatisch
ingeschakeld als de motor wordt gestart, de selectiehendel in een andere
stand dan P wordt gezet en de parkeerrem wordt gedeactiveerd met de licht-
schakelaar uit of in de stand AUTO. Dagrijverlichting is niet ontworpen voor
gebruik in het donker.
Auto's met handgeschakelde transmissie: Om uw auto overdag beter zicht-
baar te maken voor andere weggebruikers, wordt de dagrijverlichting auto-
matisch ingeschakeld als de motor wordt gestart en de parkeerrem wordt
gedeactiveerd met de lichtschakelaar uit of in de stand AUTO. Dagrijverlich-
ting is niet ontworpen voor gebruik in het donker.
Auto's met gasontladingskoplampen
Auto's met een automatische transmissie: Om uw auto overdag beter zicht-
baar te maken voor andere weggebruikers wordt de dagrijverlichting auto-
matisch ingeschakeld als de motor wordt gestart, de selectiehendel in een
andere stand dan P wordt gezet en de parkeerrem wordt gedeactiveerd met
de lichtschakelaar uit of in de stand AUTO. (De parkeerlichten voor bran-
den.) Dagrijverlichting is niet ontworpen voor gebruik in het donker.
Auto's met handgeschakelde transmissie: Om uw auto overdag beter zichtbaar
te maken voor andere weggebruikers, wordt de dagrijverlichting automatisch
ingeschakeld als de motor wordt gestart en de parkeerrem wordt gedeacti-
veerd met de lichtschakelaar uit of in de stand AUTO. (De parkeerlichten voor
branden.) Dagrijverlichting is niet ontworpen voor gebruik in het donker.
■Sensor automatische verli chting (indien aanwezig)
De sensor voor de automatische verlich-
ting bevindt zich aan passagierszijde.
De werking van de sensor kan in negatieve
zin beïnvloed worden als er iets over de
sensor heen geplaatst wordt of als er iets
op de ruit wordt aangebracht waardoor de
sensor wordt afgeschermd.
Hierdoor kan de sensor niet op de juiste
manier de hoeveelheid omgevingslicht sig-
naleren, waardoor het automatische kop-
lampsysteem mogelijk onjuist functioneert.
86_OM_EE_OM18058E.book Page 211 Thursday, April 23, 2015 3:04 PM
214
2-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
FT86_EE
■
De dimlichten inschakelen wanneer de auto op een donkere plaats
geparkeerd staat
■ Persoonlijke voorkeursinstellingen die bij een erkende Toyota-dealer
of hersteller/reparateur of een ande re naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige kunn en worden geconfigureerd
De instellingen (bijv. gevoeligheid lichtsensor) kunnen worden gewijzigd.
(Systemen met mogelijkheden voor persoonlijke voorkeursinstellingen
→ Blz. 449)
OPMERKING
■Voorkomen van ontlading van de accu
Laat de verlichting niet langer branden dan noodzakelijk is als de motor niet
draait.
Schakel de motor uit terwijl de licht-
schakelaar in stand of UIT staat,
trek de lichtschakelaar naar u toe en
laat hem los. De dimlichten gaan gedu-
rende ongeveer 30 seconden branden
om de omgeving van de auto te verlich-
ten.
De lichten doven onder de volgende
omstandigheden:
●Auto's zonder Smart entry-systeem
en startknop: Het contact wordt AAN
gezet.
● Auto's met Smart entry-systeem en
startknop: Het contact wordt AAN
gezet.
● De lichtschakelaar wordt ingescha-
keld.
● U trekt de lichtschakelaar naar u toe
en laat hem los.
86_OM_EE_OM18058E.book Page 214 Thursday, April 23, 2015 3:04 PM
236
2-5. Rij-informatie
FT86_EE
WAARSCHUWING
■
Als wordt gereden met sneeuwkettingen
● Auto's met een bandenreparatieset: Wanneer een band lek is, kan deze
tijdelijk worden gedicht. Gebruik bij een tijdelijk gedicht lek geen sneeuw-
ketting om de band. Als een van de achterbanden lek is en sneeuwkettin-
gen moeten worden gebruikt, neem dan contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwa-
lificeerde en uitgeruste deskundige.
● Neem om de kans op ongevallen te beperken de volgende voorzorgs-
maatregelen in acht.
Anders kunnen een aanrijding en ernstig letsel het gevolg zijn.
• Rijd niet harder dan de maximaal toegestane snelheid voor de gebruikte sneeuwkettingen of niet harder dan 30 km/h, afhankelijk van welke snel-
heid de laagste is.
• Vermijd het rijden over slechte wegdekken en over gaten.
• Vermijd plotseling accelereren, abrupte stuuracties, plotseling remmen en schakelhandelingen die een plotselinge motorremwerking veroorzaken.
• Minder uw snelheid alvorens een bocht aan te snijden zodanig, dat uzeker weet dat de auto bestuurbaar blijft.
Ga altijd uiterst voorzichtig te werk bij het rijden met sneeuwkettingen; over-
moedig rijden omdat u met sneeuwkettingen rijdt kan een ernstig ongeval tot
gevolg hebben.
OPMERKING
■ Gebruik van sneeuwkettingen
Gebruik alleen sneeuwkettingen met het juiste formaat voor uw banden om
de carrosserie of wielophanging niet te beschadigen.
■ Repareren of vervangen van winterbanden
Laat winterbanden repareren of vervangen door een Toyota-dealer of door
een bandenspecialist.
Het verwijderen en plaatsen van winterbanden heeft namelijk invloed op de
werking van de bandenspanningssensoren en -zenders.
■ Monteren van sneeuwkettingen
Als er sneeuwkettingen gemonteerd zijn, kan het gebeuren dat banden-
spanningssensoren en -zenders niet goed functioneren.
86_OM_EE_OM18058E.book Page 236 Thursday, April 23, 2015 3:04 PM
316
4-3. Zelf uit te voeren onderhoud
FT86_EE
Plaatsen van bandenspanningssensoren en -zenders
Bij het vervangen van banden of velgen moeten de bandenspan-
ningssensoren en -zenders ook worden geplaatst.
Als er nieuwe bandenspanningss ensoren en -zenders gemonteerd
worden, moeten de ID-codes van deze componenten worden gere-
gistreerd in de bandenspannings waarschuwingssysteem-ECU en
moet het bandenspanningswaarschuw ingssysteem worden geïnitiali-
seerd. Laat de identificatiecodes van de bandenspanningssensoren
en -zenders registreren door een erkende Toyota-dealer of hersteller/
reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige. ( →Blz. 318)
Auto's met een reservewiel van hetzelfde type als de gemon-
teerde wielen
Wissel de banden zoals aan-
gegeven in de afbeelding.
Toyota beveelt aan om de ban-
den ongeveer elke 10.000 km
van plaats te wisselen om een
gelijkmatig slijtagepatroon en
een langere levensduur van de
banden te verkrijgen.
■Bandenspanningswaarschuwingssysteem
Uw Toyota is uitgerust me t een bandenspanningswaarschu-
wingssysteem dat gebruikmaak t van bandenspanningssensoren
en -zenders om een lage bandenspanning te signaleren voordat
deze tot ernstige problemen leidt. ( →Blz. 377)
Voor
86_OM_EE_OM18058E.book Page 316 Thursday, April 23, 2015 3:04 PM
318
4-3. Zelf uit te voeren onderhoud
FT86_EE
Auto's met Smart entry-systeem en startknop: Laat het con-
tact enkele minuten AAN staan
en zet het vervolgens UIT.
Auto's zonder Smart entry-syste em en startknop: Laat het
contact een paar minuten AAN staan en zet het vervolgens in
de stand ACC of UIT.
Registreren van identificatiecodes
De bandenspanningssensoren en -zenders zijn voorzien van een
unieke identificatiecode. Bij het vervangen van een bandenspan-
ningssensor en -zender is het noodz akelijk om de identificatiecode te
registreren. Laat de identificatiecodes registreren door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
STAP5
86_OM_EE_OM18058E.book Page 318 Thursday, April 23, 2015 3:04 PM
319
4-3. Zelf uit te voeren onderhoud
4
Onderhoud en verzorging
FT86_EE
■
Wanneer moeten banden worden vervangen
Banden moeten worden vervangen als:
● De slijtage-indicatoren zijn te zien op een band.
● De banden beschadigingen vertonen, zoals insnijdingen, scheuren of
barsten die zo diep zijn dat het binnenmateriaal zichtbaar wordt en bulten
die duiden op een interne beschadiging
● Een band vaak leegloopt of niet goed kan worden gerepareerd vanwege
de grootte of plaats van de beschadiging
Neem contact op met een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige als u er
niet zeker van bent.
■ Vervangen van banden en velgen
Als de identificatiecode van de bandenspanningssensor en -zender niet is
geregistreerd, werkt het bandenspanningswaarschuwingssysteem niet cor-
rect. Na ongeveer 10 minuten rijden gaat het waarschuwingslampje voor de
bandenspanning branden nadat het gedurende 1 minuut geknipperd heeft
om aan te geven dat er een storing in het systeem aanwezig is.
■ Levensduur van de banden
Banden die ouder zijn dan 6 jaar moeten altijd door gekwalificeerd werk-
plaatspersoneel worden gecontroleerd, zelfs als er niet of nauwelijks met de
banden is gereden en de banden niet lijken te zijn beschadigd.
■ Periodieke controle van de bandenspanning
Het bandenspanningswaarschuwingssysteem vervangt de periodieke con-
trole van de bandenspanning niet. Controleer daarom ook zelf regelmatig de
bandenspanning.
■ Als de profieldiepte van winterbanden minder is dan 4 mm
In dat geval raakt de werkzaamheid van de winterbanden verloren.
■ Brede banden (auto's met 17 inch banden)
In het algemeen slijten brede banden eerder en kan de grip op besneeuwde
en/of gladde wegen beperkt zijn in vergelijking met standaard banden.
Gebruik daarom winterbanden of sneeuwkettingen op besneeuwde en/of
gladde wegen en rijd voorzichtig waarbij u uw snelheid aanpast aan de toe-
stand van de weg en de weersomstandigheden.
■ Als u per ongeluk op de resetknop van het waarschuwingssysteem
voor lage bandenspanning drukt
Als de initialisatie is uitgevoerd, breng dan de banden op de voorgeschreven
spanning en initialiseer het bandenspanningswaarschuwingssysteem opnieuw.
86_OM_EE_OM18058E.book Page 319 Thursday, April 23, 2015 3:04 PM
323
4-3. Zelf uit te voeren onderhoud
4
Onderhoud en verzorging
FT86_EE
OPMERKING
■
Repareren of vervangen van banden, velgen, bandenspanningssenso-
ren, zenders en ventieldopjes
● Neem voor het verwijderen en plaatsen van wielen, banden of banden-
spanningssensoren en -zenders contact op met een erkende Toyota-dea-
ler of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige omdat de bandenspanningssensoren en -zenders
beschadigd kunnen raken als er niet voorzichtig mee wordt omgegaan.
● Vergeet niet de dopjes weer op de ventielen aan te brengen. Als de ven-
tieldopjes niet geplaatst worden, dan kan er water in de bandenspannings-
sensoren terecht komen en kunnen ze vast gaan zitten.
● Gebruik bij het vervangen van de ventieldopjes geen andere ventieldopjes
dan voorgeschreven. Anders kunnen de dopjes vast komen te zitten.
■ Voorkomen van schade aan de bandenspanningssensoren en -zenders
Als een band is gerepareerd met bandenreparatievloeistof, werken de
bandenspanningssensor en -zender mogelijk niet goed. Neem wanneer
bandenreparatievloeistof is gebruikt zo snel mogelijk contact op met een
erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige. Vervang na het gebruik van
bandenreparatievloeistof de bandenspanningssensor en -zender wanneer
de band wordt gerepareerd of vervangen. ( →Blz. 316)
■ Rijden over onverharde wegen
Wees extra voorzichtig bij het rijden over onverharde wegen en wegen met
kuilen. Dergelijke omstandigheden hebben mogelijk een verlaging van de
bandenspanning tot gevolg, waardoor de verende werking van de banden
vermindert. Bovendien kunnen de banden zelf en de velgen en carrosserie
beschadigd raken bij het rijden over onverharde wegen.
■ Brede banden en velgen (auto's met 17 inch banden)
Het gebruik van brede banden kan leiden tot meer schade aan de velg bij
het rijden op een slecht wegdek. Let daarom op het volgende:
● Zorg ervoor dat de banden de juiste spanning hebben. Bij een te lage
bandenspanning zullen de banden sneller beschadigd raken.
● Rijd niet tegen hoge of scherpe voorwerpen aan of eroverheen. Anders
kunnen de banden en velgen ernstig beschadigd raken.
■ Als tijdens het rijden de ba ndenspanning te laag wordt
Rijd niet verder als de bandenspanning te laag is, anders kunnen de banden
en/of velgen ernstig beschadigd raken.
86_OM_EE_OM18058E.book Page 323 Thursday, April 23, 2015 3:04 PM