21
308_nl_Chap01_instruments-de-bord_ed02-2015
ControlelampjeStatusOorzaak Acties / Opmerkingen
Antiblokkeersysteem
(ABS)permanent.er is een storing in het
antiblokkeersysteem. De normale remwerking blijft behouden.
Rijd voorzichtig met lage snelheid en raadpleeg
zo snel mogelijk het P
e
ugeot
-
netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
Dynamische
stabiliteitscontrole
(ESP/ASR)knippert. De eS P-/ASR-regeling is actief. Deze functie verbetert de aandrijving en zorgt voor
een betere koersstabiliteit als de wielen te weinig grip
hebben of de auto uit de koers dreigt te raken.
permanent. Storing in het
e
S
P-/ASR-systeem. Laat het systeem controleren door het P
e
ugeot
-
n
etwerk of door een gekwalificeerde werkplaats.
Remsysteem
permanent. Het remvloeistofniveau is te laag. Zet de auto zo snel mogelijk stil op een veilige plaats.
Vul het niveau bij met een vloeistof voorzien van een
artikelnummer van P
e
ugeot
.
A
ls het probleem zich blijft voordoen, laat het systeem
dan controleren door het P
e
ugeot
-
netwerk of door
een gekwalificeerde werkplaats.
+ permanent, in
combinatie met het
waarschuwingslampje
ABS.
er i
s een storing in de elektronische
remdrukregelaar (R
eF
).
Zet de auto zo snel mogelijk stil op een veilige plaats.
Laat het systeem controleren door het P
e
ugeot
-
n
etwerk of door een gekwalificeerde werkplaats.
1
Instrumentenpaneel
40
To e t sDesbetreffende functie Aanwijzingen
Configuratie auto
toegang tot de te configureren functies.
Selecteer of deselecteer de tabs onder aan het scherm om de gewenste functies weer te geven.
- "Rijhulpsysteem "- "[Automatisch inschakelen achterruitenwisser bij inschakelen achteruitversnelling]" (activeren
van de functie "automatisch inschakelen van de achterruitenwisser bij het inschakelen van de
achteruitversnelling")
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer informatie over de ruitenwisserschakelaar. -
"
[Waarschuwing kans op aanrijding]" (activeren van de "waarschuwing kans op aanrijding")
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer informatie over de "waarschuwing kans op aanrijding".
- "[ Verlichting ]"- "[Follow me home-verlichting]" (automatische follow me home-verlichting),
- "
[Instapverlichting]" (instapverlichting aan de buitenzijde),
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer informatie over de lichtschakelaar. -
"[Sfeerverlichting]".
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer informatie over de sfeerverlichting.
- " Toegang auto "- "[Indrukken afstandsbediening bestuurder]" (selectieve ontgrendeling van het bestuurdersportier).
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer informatie over de sleutel met afstandsbediening of het Keyless
entry and start-systeem. -
"
[
on
tgrendeling achterklep]" (selectieve ontgrendeling van de achterklep).
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer informatie over de achterklep.
Diagnoseov erzicht van de actieve waarschuwingen.
Parkeerhulp Inschakelen/uitschakelen van de functie.
Actieve snelheidsregelaar Selectie van de normale snelheidsregelaar of de actieve snelheidsregelaar.
De desbetreffende keuze wordt alleen doorgevoerd als de rolknop van de bediening aan de
stuurkolom in de stand "CR
uI
S
e" s
taat.
Instrumentenpaneel
119
308_nl_Chap05_securite_ed02-2015
Automatisch inschakelen
van de alarmknipperlichten
Alarmknipperlichten
Bij een noodstop - afhankelijk van de mate
van remvertraging, als het ABS ingrijpt, maar
ook als er een aanrijding wordt gesignaleerd,
worden de alarmknipperlichten automatisch
ingeschakeld.
Zodra er weer gas wordt gegeven gaan de
alarmknipperlichten uit.
F u kunt de alarmknipperlichten echter ook
uitschakelen door de knop in te drukken.
urgence-oproep of
A ssistance-oproep
Hiermee kunt u een noodoproep of
hulpoproep doen naar de hulpdiensten of de
desbetreffende P
e
ugeot
-
helpdesk.
Raadpleeg de rubriek "Audio en
telematica" voor meer informatie over
het gebruik van deze voorziening.
Lichtsignaal van de richtingaanwijzers om het
overige verkeer te waarschuwen in het geval
van file, pech, slepen of een ongeval.
F
D
ruk deze knop in: de richtingaanwijzers
knipperen tegelijkertijd.
De alarmknipperlichten werken ook als het
contact is afgezet.
5
Veiligheid
120
308_nl_Chap05_securite_ed02-2015
elektronisch stabiliteitsprogramma (eSP: el
ectronic Stability Control) dat de volgende
systemen omvat:
-
h
et antiblokkeersysteem (ABS) en de
elektronische remdrukregelaar (R
eF
),
-
d
e noodremassistentie (NRA),
-
d
e antispinregeling (ASR),
-
de
dynamische stabiliteitscontrole.
elektronische stabiliteitscontrole (eS P)
Begrippen
Antiblokkeersysteem (ABS) en
elektronische remdrukregelaar
(REF)
Deze systemen zorgen tijdens het remmen
voor een betere stabiliteit en bestuurbaarheid
van uw auto en dragen bij tot een betere
controle in bochten, vooral op een slecht of
glad wegdek.
Het ABS voorkomt het blokkeren van de wielen
in het geval van een noodstop.
De elektronische remdrukregelaar verdeelt de
remdruk over de wielen.
Noodremassistentie (NRA)
Dit systeem zorgt ervoor dat in noodgevallen
de optimale remdruk sneller wordt bereikt,
zodat de remafstand kleiner wordt.
Het systeem wordt ingeschakeld als het
rempedaal snel wordt ingetrapt en zorgt ervoor
dat de benodigde bedieningskracht wordt
verminderd en de effectiviteit van het remmen
wordt vergroot.
Antispinregeling (ASR)
De ASR past de aandrijfkracht aan om het
doorspinnen van de wielen te beperken via
de remmen van de aangedreven wielen
en de motor. De ASR zorgt ook voor meer
koersstabiliteit bij het accelereren.
Dynamische stabiliteitscontrole
De dynamische stabiliteitscontrole houdt de
vier wielen in de gaten en grijpt, als de koers
van de auto afwijkt van de door de bestuurder
gewenste richting, automatisch in via de
remmen van een of meerdere wielen en het
motorkoppel om de auto voor zover mogelijk
weer in de juiste koers te brengen.
Claxon
F Druk op het middelste gedeelte van het
stuurwiel.
Veiligheid
121
308_nl_Chap05_securite_ed02-2015
Werking
Antiblokkeersysteem (ABS) en
elektronische remdrukregelaar
(REF)
Trap het rempedaal bij een noodstop
krachtig en volledig in en laat het
niet los. Zorg er bij vervanging van de wielen
(banden en velgen) voor dat wielen
worden gemonteerd die voor uw auto
zijn gehomologeerd.
De normale werking van het
antiblokkeersysteem kan merkbaar zijn
door het trillen van het rempedaal.
Als dit lampje gaat branden in combinatie
met een geluidssignaal en een melding
op het display, duidt dit op een storing in
het ABS-systeem, waardoor u tijdens het
remmen de controle over uw auto zou
kunnen verliezen.
Als dit lampje gaat branden in
combinatie met het lampje STOP,
een geluidssignaal en een melding
op het display, duidt dit op een
Intelligente Tractiecontrole
onder gladde omstandigheden is het raadzaam
te rijden op winterbanden.
storing in de elektronische remdrukregelaar
waardoor u tijdens het remmen de controle
over uw auto zou kunnen verliezen.
Stop onmiddellijk.
Raadpleeg in beide gevallen het P
e
ugeot
-
n
etwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Afhankelijk van de uitvoering is uw auto uitgerust
met een systeem dat zorgt voor extra tractie op
besneeuwde wegen: intelligente tractiecontrole.
Deze functie signaleert situaties met weinig grip,
zoals wegrijden en voortbewegen van de auto
in verse en diepe sneeuw of over platgereden
sneeuw.
In dergelijke omstandigheden regelt de
intelligente tractiecontrole het doorslippen
van de voor wielen om voor een optimale
grip te zorgen. Zo wordt de aandrijving en de
bestuurbaarheid verbeterd.
5
Veiligheid
159
308_nl_Chap06_conduite_ed02-2015
Noodremfunctie
Wanneer het rempedaal niet werkt of bij
uitzonderlijke situaties (bijv. wanneer de
bestuurder onwel wordt), kan de auto worden
afgeremd door aan de hendel te trekken en
deze vast te houden. De auto wordt afgeremd
zolang aan de hendel wordt getrokken en het
remmen stopt als de hendel wordt losgelaten.
De systemen ABS en e SP zorgen ervoor
dat de auto stabiel blijft wanneer de
noodremfunctie actief is.
In geval van een storing aan het systeem
van de noodremfunctie verschijnt de melding
"Parkeerrem defect". De noodremfunctie mag uitsluitend in
uitzonderlijke gevallen worden gebruikt.
Herhaal deze procedure om de automatische
werking weer in te schakelen.
Het inschakelen van de automatische werking
wordt bevestigd door het doven van het
verklikkerlampje op het instrumentenpaneel.
Uitschakelen van de automatische werking
onder bepaalde omstandigheden, zoals
bij zeer koud weer of het trekken van een
aanhangwagen (bijv. caravan) of het slepen van
een auto, kan het nodig zijn de automatische
werking van het systeem uit te schakelen.
F
S
tart de motor.
F
t
r
ek met de hendel de parkeerrem aan als
deze is vrijgezet.
F
L
aat het rempedaal volledig los.
F
H
oud de hendel 10 tot 15 seconden in de
stand voor het vrijzetten.
F
L
aat de hendel los.
F
t
r
ap het rempedaal in en houd dit
ingetrapt.
F
H
oud de hendel gedurende 2 seconden in
de stand voor het aantrekken.
Het uitschakelen van de automatische werking
wordt bevestigd door het branden van dit
verklikkerlampje op het instrumentenpaneel.
F Laat de hendel en het rempedaal los. Vanaf dat moment kan de parkeerrem alleen
handmatig met behulp van de hendel worden
aangetrokken en vrijgezet.
Bij een storing aan de systemen ABS en e SP, aangegeven door het branden van
een van de twee verklikkerlampjes op het
instrumentenpaneel, kan de stabiliteit van de
auto niet meer worden gegarandeerd.
In dat geval moet de bestuurder er zelf voor zorgen dat
de auto stabiel blijft door afwisselend aan de hendel te
trekken en deze weer los te laten tot de auto stilstaat.
6
Rijden
383
308_nl_Chap11_index-alpha_ed02-2015
Aanhanger............................................. 1 4 7, 2 1 8
Aanhangergewichten ............................ 28
1, 288
Aansluiting 12V
................................... 8
0, 83, 87
Aansluiting 230V
...............................
........80, 84
ABS
........
....................................................... 120
Accessoires ...................................152, 220, 224
Accessoirestand
........................................... 15
2
Accu
....................................... 219, 233, 272-274
Accu laden
.................................................... 2 74
Achterbank
................................................ 7 7, 7 8
Achterruitverwarming
...........................102, 10 6
Achteruitrijcamera
......................................... 200
Achteruitrijlicht
...................................... 261, 263
Actieradius AdBlue
....................................... 236
AdBlue
® ............................... ...26, 235, 239, 240
AdBlue®-niveau ............................................. 235
AdBlue®-reservoir ................................ 235, 239
Additief AdBlue .............. 26, 235, 239, 240, 242
Afmetingen
.................................................... 2
92
Afstand in tijd tot de voorligger
............................................... 187
Afstandsbediening
............48, 49, 54, 56 -58, 63
Afzetten van de motor
................................... 14
8
Airbags
.................................................... 23, 126
Airbags vóór
...............................
...........126, 129
Airconditioning
...............................
.....10, 93, 95
Airconditioning (handbediend)
.......................... 9
1, 92, 94, 101
Airconditioning met gescheiden regeling
................................... 101
Alarmknipperlichten
.............................. 11 9 , 2 4 3
Alarmsysteem
................................................. 65
Algemeen menu
...............................
.............366
Allesdragers
.................................................. 223
Antiblokkeersysteem (ABS)
.......................... 12
0
Antispinregeling (ASR)
.....................17, 21, 120
Apple
®-speler ........................................ 318, 373
Armleuning ...................................................... 80
Armleuning achter
........................................... 85A
rmleuning vóór
...............................
...............
82
ASR
...............................................................
120
Audio-aansluitingen
........................................
83
Audiokabel
....................................................
316
Automatische airconditioning
................... 9
1, 9 6
Automatische ruitenwissers
...................
115 , 117
Automatische transmissie
.........
10, 12, 15, 162,
165, 169 -171, 177, 181, 234, 274
Automatisch inschakelen alarmknipperlichten
....................................
11 9
Automatisch inschakelen verlichting
...................................
1 0 9 , 112 , 113
Automatisch noodremsysteem
............. 19
0, 193
Automatisch remmen bij kans op aanrijding
........................
22, 19 0, 193
A
uX
-aansluiting
....................................
316 , 371
Aux-ingang
...............................
.....................
316
CD .........................................................316 , 371
CD-/MP3 -speler
...........................316, 371, 372
Centrale vergrendeling
................49, 54, 56, 57
A
B
C
Bagageafdekking ............................... .......87, 88
Bagagenet voor hoge belading
...............
......................................... 89
Bagageruimte
............................................ 58, 59
Banden
............................................................ 10
Bandencompressor
...................................... 244
Bandenreparatieset
...................................... 244
Bandenspanning
............10, 244, 249, 255, 295
Bandenspanningscontrole (met set)
...............
....................................... 244
Bandenspanning te laag (detectie)
...............
...................................... 209
Batterij afstandsbediening
................. 5
3, 62, 63
Batterij afstandsbediening vervangen
......53, 62 Bediening autoradio
aan stuurkolom
..................................
303, 365
Bedrijfsauto
...................................................
294
Bekerhouder
...................................................
80
Beladen
...................................................
10, 223
Benzinemotor
................................
215, 227, 278
Beveiliging tegen beknellen
..............................................
69, 103
Bijvullen additief AdBlue
® ............................................... 2 39, 240
Binnenspiegel ............................................... 10
7
BlueHDi
.......................................... 28, 164, 235
Bluetooth (handsfree set) ............................ 350, 351, 374
Bluetooth (telefoon)
............................... 350, 351
Bluetooth-verbinding
............................. 350, 351
Boordcomputer
......................................... 34-36
Bovenste riem
............................................... 13 9
Brandstof
................................................. 10, 215
Brandstofadditief
................................... 232, 233
Brandstofniveaumeter
................................... 2
13
Brandstoftank
.......................................... 2 2, 213
Brandstof tanken
................................... 213, 215
Brandstoftank leeg (diesel)
...............
......................................... 277
Brandstofverbruik
........................................... 10
Brandstofvuldop
............................................ 213
Brandstofvulklep
........................................... 2
13
Buitenspiegels ............................... 102, 10 6, 195
.
Index