Page 206 of 398
204
308_nl_Chap06_conduite_ed02-2015
F Rijd langzaam vooruit tot er in combinatie met een geluidssignaal een
melding verschijnt die u verzoekt de
achteruitversnelling in te schakelen.
F
S
chakel de achteruitversnelling in, laat het
stuur wiel los en laat de auto rijden met een
snelheid van maximaal 8
km/h.F
D e geassisteerde parkeermanoeuvre is
bezig.
R
ijd niet sneller dan 8 km/h voor of
achteruit en volg de waarschuwingen van
de "Parkeerhulp" tot wordt aangegeven dat
de manoeuvre is voltooid. F
A ls de manoeuvre is voltooid, gaat het
verklikkerlampje van de functie op het
instrumentenpaneel uit en wordt een
melding weergegeven in combinatie met
een geluidssignaal.
D
e assistentie wordt gedeactiveerd: u kunt
het stuur weer overnemen.
Rijden
Page 207 of 398

205
308_nl_Chap06_conduite_ed02-2015
Hulp bij uitparkeren na
fileparkeren
F Druk bij stilstaande auto op deze toets.
F
D
ruk op " Uitparkeren " op het
touchscreen. F
S
chakel de richtingaanwijzer in aan de
zijde van de rijbaan.
F
S
chakel de achteruit- of vooruitversnelling
in en laat het stuur wiel los.
F
D
e geassisteerde parkeermanoeuvre is
bezig. Rijd niet sneller dan 5
km/h vooruit
of achteruit en volg de waarschuwingen
van de "Parkeerhulp" tot wordt aangegeven
dat de manoeuvre is voltooid. De manoeuvre is voltooid zodra beide
voor wielen van de auto zich buiten het
parkeervak bevinden.
Als de manoeuvre is voltooid, gaat het
verklikkerlampje van de functie op het
instrumentenpaneel uit en wordt een
melding weergegeven in combinatie met een
geluidssignaal.
De assistentie wordt gedeactiveerd: u kunt het
stuur weer overnemen.
F
S
tart als u vanuit een fileparkeervak wilt
wegrijden eerst de motor.
of F
Sel
ecteer "Park Assist " in het
menu " Rijhulpsysteem " van het
touchscreen om de functie te
activeren.
6
Rijden
Page 208 of 398
206
308_nl_Chap06_conduite_ed02-2015
F Druk zodra u een vrij parkeervak hebt gevonden op deze toets op
het stuurwiel,
Hulp bij haaks inparkeren
F Selecteer " Park Assist" in het
menu " Rijhulpsysteem " de
touchscreen om de functie te
activeren. F
S
chakel de richtingaanwijzer in aan de
zijde van het gekozen parkeervak om de
meetfunctie te activeren. Zorg er daarbij
voor dat u een afstand van 0,5
t
ot 1,5 meter
tussen de geparkeerde auto's en uw auto
aanhoudt.
F
R
ijd langzaam en volg de instructies tot het
systeem een vrij parkeervak vindt. F
R
ijd langzaam vooruit tot er in
combinatie met een geluidssignaal een
melding verschijnt die u verzoekt de
achteruitversnelling in te schakelen.
of
F
R
ijd niet sneller dan 20 km/h en
selecteer " Vakparkeren " op het
touchscreen. Als er meerdere parkeervakken naast
elkaar worden gedetecteerd, wordt uw
auto naar het laatste parkeervak geleid.
Rijden
Page 209 of 398

207
308_nl_Chap06_conduite_ed02-2015
F Schakel de achteruitversnelling in, laat het stuur wiel los en laat de auto rijden met een
snelheid van maximaal 8
km/h.
F
D
e geassisteerde parkeermanoeuvre is
bezig.
R
ijd niet sneller dan 8 km/h en volg de
instructies op het instrumentenpaneel en
de waarschuwingen van de "Parkeerhulp"
tot wordt aangegeven dat de manoeuvre is
voltooid. Als de manoeuvre is voltooid, gaat het
verklikkerlampje van de functie op het
instrumentenpaneel uit en wordt een
melding weergegeven in combinatie met een
geluidssignaal.
De assistentie wordt gedeactiveerd: u kunt het
stuur weer overnemen.ti
jdens het inparkeren of het uitrijden
van een parkeervak kan de functie
achteruitrijcamera in werking treden.
Deze functie zorgt ervoor dat u een
beter overzicht hebt van de directe
omgeving van de auto door aanvullende
informatie op het instrumentenpaneel
weer te geven (zie de desbetreffende
rubriek).
ti
jdens het haaks inparkeren wordt
de functie Park Assist automatisch
gedeactiveerd zodra de achterzijde van
de auto een obstakel tot minder dan
50 cm is genaderd.
6
Rijden
Page 210 of 398

208
308_nl_Chap06_conduite_ed02-2015
Het systeem kan worden gedeactiveerd door
op de toets te drukken.
Het systeem wordt automatisch gedeactiveerd:
-
a
ls het contact wordt afgezet,
-
a
ls de motor afslaat,
-
a
ls er binnen 5 minuten na het selecteren
van het type manoeuvre niet wordt gestart
met een manoeuvre,
-
a
ls de auto tijdens de manoeuvre langdurig
blijft stilstaan,
-
a
ls de antispinregeling (ASR) in werking
treedt,
-
a
ls de maximale wagensnelheid wordt
overschreden,
-
a
ls de bestuurder het stuur wiel tegenhoudt,
-
n
a meer dan 4 parkeercycli,
-
a
ls het bestuurdersportier wordt geopend,
-
a
ls één van de voor wielen op een obstakel
stuit.
Het verklikkerlampje van de functie op het
instrumentenpaneel gaat uit en er wordt een
melding weergegeven in combinatie met een
geluidssignaal.
De bestuurder moet nu het stuur weer
overnemen.
Deactiveren
Als het systeem tijdens een manoeuvre
wordt gedeactiveerd, moet de bestuurder het
systeem weer activeren om de meting voort te
zetten. Het systeem wordt automatisch uitgeschakeld:
-
b
ij het trekken van een aanhangwagen,
-
a
ls het bestuurdersportier wordt geopend,
-
b
ij een wagensnelheid van meer dan
70
km/h.
Raadpleeg om het systeem voor langere duur
te laten uitschakelen het P
e
ugeot
-
netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats.
-
d
it verklikkerlampje op het
instrumentenpaneel gaat
branden en er wordt een melding
weergegeven, in combinatie met
een geluidssignaal,
Storing
In het geval van een storing in de
stuurbekrachtiging wordt dit pictogram
weergegeven op het instrumentenpaneel in
combinatie met een waarschuwingsmelding.
Raadpleeg het Pe ugeot- netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
Uitschakelen
Controleer bij slecht weer en bij
winterse omstandigheden of de
sensoren niet worden bedekt met vuil,
rijp of sneeuw.
Laat in het geval van een storing
het systeem controleren door het
P
e
ugeot
-
netwerk of door een
gekwalificeerde werkplaats.
-
d
it pictogram schakelt over op
de waarschuwingsmodus, het
verklikkerlampje knippert enige
tijd waarna het dooft. Als de ruimte tussen uw auto en de
parkeerplek te groot is, kan het systeem
mogelijk de beschikbare ruimte niet meten.
ob
jecten die groter zijn dan de
afmetingen van de auto, worden bij een
manoeuvre niet gedetecteerd door het
Park Assist-systeem.
Afhankelijk van de uitvoering gebeurt het volgende:
Rijden
Page 270 of 398

268
308_nl_Chap08_en-cas-de-panne_ed02-2015
Zekeringen dashboard
De zekeringkast bevindt zich aan de onderzijde
van het dashboard (linkerzijde). Zekering
n r. Ampère
(A) Functies
F4 5
ur
gence- en Assistance-oproepen.
F6 A of B 15Autoradio, touchscreen, CD-speler, navigatiesysteem.
F11 5Keyless entry and start-systeem
F13 1012V-aansluiting vóór.
F14 1012V-aansluiting bagageruimte.
F16 3Verlichting dashboardkastje, plafonnier achter.
F17 3Verlichting make-upspiegel, plafonnier vóór.
F19 5Instrumentenpaneel.
F21 10Multifunctioneel display, airconditioning.
F22 5Achteruitrijcamera, parkeerhulp.
F24 3Regen- en lichtsensor.
F25 5Airbags.
F28 A of B 15Autoradio (+ accu).
F30 20Ruitenwisser achter.
F31 30Sloten.
F32 10Hifi-versterker.
F33 3
gehe
ugen zitposities.
F34 5
el
ektrische stuurbekrachtiging.
F35 3Weergave niet-vastgemaakte veiligheidsgordels.
Toegang tot de zekeringen
F Maak het deksel los door het aan de
bovenzijde eerst links en vervolgens rechts
los te trekken.
Versie 1 (Full)
Storingen verhelpen
Page 271 of 398
269
308_nl_Chap08_en-cas-de-panne_ed02-2015
Versie 2 (Eco)
Zekering
n r. Ampère
(A) Functies
F9 5Inbraakalarm,
u
r
gence- en Assistance-oproep.
F13 5Achteruitrijcamera en parkeerhulp.
F15 1512V-aansluiting.
F16 15A a n s t e ke r.
F17 15Autoradio.
F18 20
tou
chscreen, CD-speler, audio-/navigatiesysteem.
F19 5Regen- en lichtsensor.
F20 5Airbags.
F21 5Instrumentenpaneel.
F22/F24 30Sloten interieur, exterieur, voor en achter.
F23 5Verlichting dashboardkastje, make-upspiegel, plafonniers voor
en achter.
F25/F27 15Ruitensproeierpomp voor/achter.
F26 15Claxon.
F30 15Ruitenwisser achter.
8
Storingen verhelpen
Page 272 of 398
270
308_nl_Chap08_en-cas-de-panne_ed02-2015
Zekeringkast in de
motorruimte
Toegang tot de zekeringen
F Maak het deksel los.
F
V ervang de zekering.
F
S
luit na het vervangen van de zekering
zorgvuldig het deksel voor een goede
afdichting van de zekeringkast. Zekering
n r. Ampère
(A) Functies
F12 5
el
ektronische eenheid Park Assist.
F14 25Ruitensproeierpomp voor en achter.
F15 5Stuurbekrachtiging.
F19 30Ruitenwissermotor vóór.
F20 15Ruitensproeierpomp voor en achter.
F21 20Koplampsproeiers.
F22 15Claxon.
F23 15
gr
ootlicht rechts.
F24 15gr
ootlicht links.
De zekeringkast bevindt zich onder de
motorkap, naast de accu.
Versie 1 (Full)
Zekeringkast 1
Storingen verhelpen