
29
108_nl_Chap01_instrument-de-bord_ed01-2016
Radio
De tijd kan worden ingesteld met de draaiknop
"MENU " :
-
d
ruk op de draaiknop om toegang te krijgen
tot de menu's en een gemaakte keuze te
bevestigen,
-
d
raai aan de draaiknop om een functie of
een onderdeel in de lijst te selecteren.
U kunt te allen tijde terugkeren naar de vorige
stap door op de toets " Back" te drukken. F
D ruk op de draaiknop om toegang te
krijgen tot de menu's.
F
D
raai aan de draaiknop om "CLOCK" te
selecteren.
F
D
ruk op de draaiknop om te bevestigen.
D
e cijfers van de uren knipperen.
F
D
raai aan de draaiknop om de uren in te
stellen.
F
D
ruk op de draaiknop om te bevestigen.
D
e cijfers van de minuten knipperen.
F
D
raai aan de draaiknop om de minuten in
te stellen.
F
D
ruk op de draaiknop om te bevestigen en
het menu te verlaten.
Tijd instellen
1
Instrumentenpaneel

71
108_nl_Chap04_conduite_ed01-2016
Starten - afzetten van de motor met de sleutel
1. Stand "LOCK" . H
et stuurslot is ingeschakeld.
2.
S
tand "ACC " .
D
e voorzieningen (autoradio,
12V-aansluiting, ...) kunnen worden
gebruikt.
3.
Stand "ON".
H
et contact staat aan.
4.
S
tand "START" .
D
e motor wordt gestart.
Contact
Auto's met een handgeschakelde
versnellingsbak:
F
S
teek de sleutel in het contactslot.
F
D
raai de sleutel in de stand 2 .
F
O
ntgrendel het stuurslot door enigszins
aan het stuur wiel te draaien.
F
T
rap het koppelingspedaal volledig in.
F
Z
et de versnellingshendel in de
neutraalstand.
F
D
raai de sleutel in de stand 4
(S TA R T ) om
de startmotor te bedienen.
F
L
aat de sleutel los zodra de motor draait.
H
et contact wordt automatisch in de stand
3
(ON) gezet.
Starten met de sleutel
Auto's met een ETG-versnellingsbak:
F
S teek de sleutel in het contactslot.
F
D
raai de sleutel in de stand 2 .
F
O
ntgrendel het stuurslot door enigszins
aan het stuur wiel te draaien.
F
T
rap het rempedaal in en houd het
ingetrapt.
F
Z
et de selectiehendel in de stand N .
F
D
raai de sleutel in de stand 4
(S TA R T ) om
de startmotor te bedienen.
F
L
aat de sleutel los zodra de motor draait.
H
et contact wordt automatisch in de stand
3
(ON) gezet.
Als u langdurig voorzieningen gebruikt
(contact in de stand 2
of 3 ), kan de
accu ontladen raken. Uw auto kan dan
mogelijker wijs niet meer starten. Houd
hier rekening mee .
Laat de motor nooit draaien in een
afgesloten ruimte zonder voldoende
ventilatie: verbrandingsmotoren stoten
giftige gassen uit, zoals koolmonoxide.
Kans op (dodelijke) vergiftiging. Onder
bijzonder koude omstandigheden
(temperaturen lager dan -23°C)
moet u de motor 4
minuten laten
draaien alvorens weg te rijden. Dit is
belangrijk voor de goede werking en
de levensduur van de mechanische
onderdelen van uw auto, zoals de motor
en de versnellingsbak.
4
Rijden

72
108_nl_Chap04_conduite_ed01-2016
Als u langdurig accessoires gebruikt,
wordt het contact na ongeveer
20 minuten automatisch afgezet (stand
" OFF ").
Dit is bedoeld om te voorkomen dat
de accu ontladen raakt, houd hier
rekening mee .
Starten - afzetten van de motor met het
Keyless entry and start-systeem
Stand van het contact
wijzigen
Als de elektronische sleutel in de auto
is, wordt elke keer dat u de
" START/STOP "-knop indrukt zonder
een pedaal ingetrapt te houden, de
stand van het contact gewijzigd:
F
E
erste keer indrukken (stand " ACC").
D
e accessoires (autoradio,
12V-aansluiting, ...) kunnen worden
gebruikt.
F
T
weede keer indrukken (stand " ON").
A
anzetten van het contact.
F
D
erde keer indrukken (stand " OFF").
Hang geen zware voor werpen aan de
sleutel: dit kan namelijk storingen aan
het contactslot veroorzaken.
F
Z
et de auto stil.
Afzetten
F Zet bij auto's met een handgeschakelde
versnellingsbak de versnellingshendel in
de neutraalstand.
F
Z
et bij auto's met een ETG -versnellingsbak
de selectiehendel in de stand N .
F
D
raai de sleutel in de stand 2 (ACC ).
F
D
ruk de sleutel in en draai hem in de stand
1
(LOCK) .
F
V
er wijder de sleutel uit het contactslot.
F
D
raai aan het stuur wiel tot het stuurslot
wordt vergrendeld.
Rijden

97
108_nl_Chap04_conduite_ed01-2016
Het waarschuwingssysteem voor
te lage bandenspanning is alleen
betrouwbaar als de vier banden tijdens
het resetten de juiste spanning hebben.
Sneeuwkettingen
Het systeem mag niet worden gereset
na het aanbrengen of verwijderen van
sneeuwkettingen.
Storing
Als het waarschuwingslampje te lage
bandenspanning gaat knipperen en
vervolgens blijft branden, wijst dit op
een storing in het systeem.
In dat geval werkt de bandenspanningscontrole
mogelijk niet goed.
Laat het systeem controleren door
het PEUGEOT-netwerk of door een
gekwalificeerde werkplaats.
Controleer na werkzaamheden aan
het systeem altijd de spanning van
de vier banden en reset het systeem
vervolgens.
Het resetten van het systeem moet gebeuren
bij aangezet contact
(contact in de stand " ON"
of de modus " ON") en stilstaande auto.
F
O
pen het dashboardkastje.
F
D
ruk op de resetknop.
De nieuw opgeslagen drukwaarden
worden door het systeem beschouwd als
referentiewaarden. F
A
ls dit verklikkerlampje
driemaal knippert op het
instrumentenpaneel, wordt het
resetten uitgevoerd.
F
W
acht enkele minuten alvorens het contact
af te zetten (contact in de stand " ACC" of
" LOCK ", of de modus " OFF").
4
Rijden

138
108_nl_Chap07_info-pratiques_ed01-2016
Brandstoftank
Te laag brandstofniveauBrandstof tanken
Als het brandstofniveau te laag is,
gaat dit verklikkerlampje branden in
combinatie met een geluidssignaal.
In plaats van de actieradius wordt de melding
"LO FUEL" weergegeven.
De resterende hoeveelheid brandstof
bedraagt nog ongeveer 5
liter.
U kunt, afhankelijk van de rijomstandigheden
en de motoruitvoering, minder dan 50
km met
de resterende hoeveelheid brandstof rijden.
Veilig brandstof tanken:
F
Z
et altijd de motor en het contact af
(contact in de stand "LOCK" of de
modus "OFF") .
F
T
rek aan de knop die zich aan
bestuurderszijde aan de onderzijde
van het dashboard bevindt om de
brandstoftankklep te ontgrendelen.
F
O
pen de brandstoftankklep.
Als de auto is gestrand met
een lege brandstoftank, kan
op het instrumentenpaneel het
waarschuwingslampje emissieregeling
gaan branden. Na enkele malen starten
gaat het lampje automatisch weer uit. Het tanken dient te geschieden met afgezette
motor
en afgezet contact (contact in de stand
" LOCK " of de modus " OFF").
De inhoud van de brandstoftank bedraagt ongeveer 35
liter.
Voor een juiste weergave van de
brandstofmeter moet minimaal 5 liter brandstof
worden getankt.
Op een label aan de binnenzijde van de
brandstoftankklep staat de voorgeschreven
soort brandstof aangegeven.
Bij het openen van de brandstoftankdop kan
een aanzuiggeluid van lucht hoorbaar zijn. Dit
is normaal en komt doordat de afdichting van
het brandstofcircuit een onderdruk veroorzaakt.
Praktische informatie

236
108_nl_Chap10b_Autoradio-Toyota-2_ed01-2016
Termenlijst autoradio
Te r m e n s y s t e e mBetekenis / bijbehorende
acties
Add contacts Een contact toevoegen.
Add SD Een toets aan een contact
koppelen.
All calls Alle telefoongesprekken.
ASL Mid/Low/High/Off Geluidssferen (gemiddeld / zwak /
sterk) instellen.
AUX On/Off AUX-modus in- of uitschakelen
(extern apparaat).
Back Terug.
Balance Geluidsverdeling instellen.
Bass Lage tonen instellen.
Bluetooth info Bluetooth-informatie van het
systeem.
BT Power On/Off Automatische Bluetooth-
verbindingsmodus in- of
uitschakelen. Te r m e n s y s t e e m
Betekenis / bijbehorende
acties
B TA Bluetooth-audio.
BTA - BT audio player not found Het systeem herkent de audiospeler niet via Bluetooth.
Call volume Belvolume instellen.
Car device info Systeeminformatie.
Clock Tijd instellen.
Delete Verwijderen.
Delete call history Belgeschiedenis wissen.
Delete contact Een contact uit het telefoonboek
verwijderen.
Delete phonebook Telefoonboek wissen.
Device address Adres van het systeem.
Audio en telematica