Page 7 of 269
5
108_nl_Chap00b_vue-ensemble_ed01-2016
Hoedenplank 67
Voorzieningen van de bagageruimte
68-69
-
haken
-
opbergbak
Interieur
K inder zitjes 1 23 -131, 13 6
ISOFIX-kinderzitjes 1 32-135, 136
Kinderslot
137
Achterbank
4
8
Hoofdsteunen achter
4
9
Voorzieningen interieur
6
3-66
-
dashboardkastje
-
12V-aansluiting
-
USB-/Jack-aansluiting
-
matten
Uitschakeling frontairbag aan passagierszijde 119
Airbags
118-122
Veiligheidsgordels
115-117
Voor stoelen
46
Stoelverwarming
47
Toegang tot de achterbank (3 -deurs)
4
7
.
Overzicht
Page 8 of 269
6
108_nl_Chap00b_vue-ensemble_ed01-2016
Zekeringen dashboard 168-172
Cockpit
Buitenspiegels 50
Elektrische ruitbediening 4 1Plafonnier
6
2
Elektrisch bedienbaar vouwdak openen
4
2
Binnenspiegel
51
Zonneklep
6
4
Handrem
7
6Verwarming, ventilatie
5
2-54
Airconditioning, handbediend
5
5-56
Airconditioning, automatisch
57
-59
Voorruitontwaseming
60
Achterruitverwarming
6
1
7
inch touchscreen
1
85-234
Radio
235-254
Klokje instellen
2
9, 30
Handgeschakelde versnellingsbak
7
6
ETG-versnellingsbak
7
7-80
Schakelindicator
81
Hill Start Assist
8
2
12V-aansluiting
6
4
USB-aansluiting
65
Jack-aansluiting
65
Instrumentenpaneel
1
1-12
Toerenteller
12
Centraal display
1
3
Verklikkerlampjes
1
5-25
Meters 26
Boordcomputer
27-28
Luchtroosters aan de zijkant
5
2
Frontairbag passagierszijde
1
19
Dashboardkastje
6
4
Frontairbag passagierszijde uitschakelen
119
Bandenspanningscontrolesysteem resetten 9 6-97
Overzicht
Page 24 of 269

22
Handrempermanent, in
combinatie met een
geluidssignaal. De handrem is aangetrokken of niet
goed vrijgezet.
Zet de handrem vrij zodat het verklikkerlampje uitgaat;
trap het rempedaal in.
Houd u aan de veiligheidsvoorschriften.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer
informatie over de handrem.
Controlelampje
StatusOorzaak Acties / Opmerkingen
Airbag vóór aan
passagierszijde
permanent op het display
van de verklikkerlampjes
voor de veiligheidsgordels
en de airbag vóór aan
passagierszijde.De schakelaar in het dashboardkastje
staat in de stand " ON". De airbag vóór aan passagierszijde is ingeschakeld.
Bevestig in dat geval geen kinderzitje met de rug in de
rijrichting op deze plaats.
Stop & Star t
(VTi 68
S&S-
motor) permanent.
Het Stop & Start-systeem heeft de motor
in de STOP-stand gezet (verkeerslicht,
stopbord, opstopping, enz.).Het lampje gaat uit en de motor wordt automatisch
gestart als u wilt wegrijden.
Keyless entr y
and start -
systeem permanent.
Er wordt aan alle voor waarden voor
het starten van de motor voldaan. Raadpleeg voor meer informatie de rubriek "Starten
en afzetten van de motor met het keyless entry and
start-systeem".
knippert langzaam.
Het contact staat in de stand "ACC".
De accessoires (autoradio,
12V-aansluiting...) kunnen worden gebruikt.
Instrumentenpaneel
Page 26 of 269

24
Airbag vóór aan
passagierszijdepermanent, op het
pictogrammendisplay
van de veiligheidsgordels
en de airbag vóór aan
passagierszijde.De schakelaar in het dashboardkastje
staat in de stand "OFF". De airbag vóór aan passagierszijde is uitgeschakeld.
U kunt een kinderzitje met de rug in de rijrichting op de
voorpassagiersstoel plaatsen, behalve in het geval van
een storing in het airbagsysteem (aangegeven door het
branden van het waarschuwingslampje Airbags).
Antispinregeling
(TRC) permanent.
Er is kort op de toets gedrukt.
De antispinregeling (TRC) is
uitgeschakeld. Druk op de toets om het systeem in te schakelen. Het
verklikkerlampje dooft.
De functie TRC wordt automatisch ingeschakeld als
de motor wordt gestart.
Na uitschakelen van het systeem wordt het
automatisch opnieuw ingeschakeld bij snelheden
hoger dan ongeveer 50
km/h.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer
informatie.
Dynamische
stabiliteitscontrole
( ESP )permanent. Er is bij stilstaande auto langer dan
3 seconden op de toets gedrukt.
De antispinregeling (TRC) en
dynamische stabiliteitscontrole (ESP)
zijn uitgeschakeld. Druk op de toets om deze systemen in te schakelen.
Het ESP-systeem wordt automatisch ingeschakeld als
de motor wordt gestart.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer
informatie.
Controlelampje
StatusOorzaak Acties / Opmerkingen
Controlelampjes uitgeschakelde functies
De volgende lampjes geven aan dat de desbetreffende functie handmatig is uitgeschakeld.
Soms klinkt er ook een geluidssignaal.
Instrumentenpaneel
Page 29 of 269

27
108_nl_Chap01_instrument-de-bord_ed01-2016
Boordcomputer
De boordcomputer geeft actuele informatie over het rijden (actieradius, brandstofverbruik...).
Weergave van de informatie
F Druk herhaaldelijk op een van deze toetsen om de verschillende standen van de
boordcomputer weer te geven:
-
D
e totale kilometerstand.
-
H
et traject "A" .
-
H
et traject "B" .
-
D
e tijd per traject van het Stop & Start-
syste e m*.
-
D
e totale tijd van het Stop & Start-
syste e m*.
-
D
e buitentemperatuur*.
-
H
et actuele brandstofverbruik.
-
H
et gemiddelde brandstofverbruik.
-
D
e actieradius.
-
D
e gemiddelde snelheid.
-
D
e dimmer van de dashboardverlichting.
Traject op nul zetten
F Druk een van de twee toetsen " DISP"
langer dan 2 seconden in zodra het
gewenste traject wordt aangegeven.
De trajecten "A" en "B" zijn onafhankelijk en
hebben dezelfde eigenschappen.
Traject "A" kan bijvoorbeeld gebruikt worden
voor een dagelijks verbruik en traject "B" voor
een maandelijks verbruik.
* Volgens uitvoering.
Buitentemperatuur
In bepaalde situaties wordt de
buitentemperatuur niet of pas na enige tijd
weergegeven, met name:
-
a
ls de auto stilstaat of met een zeer lage
snelheid rijdt (lager dan ongeveer 25
km/h),
-
a
ls de temperatuursverschillen groot zijn
(in- of uitrijden van een garage of een
tunnel, ...),
-
t
ijdens zeer korte ritten (korter dan
ongeveer 2
minuten).
Dimmer dashboardverlichting
Met deze functie kunt u tijdens ritten
in het donker bepaalde delen van de
dashboardverlichting uitschakelen zodat uw
ogen minder snel vermoeid raken.
Deze functie werkt uitsluitend als de
parkeerlichten branden.
F
H
oud zodra het menu "Dimmer
dashboardverlichting" wordt weergegeven
een van de toetsen " DISP" ingedrukt voor
toegang tot de instellingen.
F
D
ruk vervolgens een van de twee toetsen
" DISP " herhaaldelijk in om de lichtsterkte
sterker of zwakker te maken tot de
gewenste lichtsterkte is bereikt.
D
e weergave op het display knippert om de
gekozen lichtsterkte te tonen.
1
Instrumentenpaneel
Page 55 of 269

53
108_nl_Chap03_ergonomie-confort_ed01-2016
Gebruiksadviezen
Als de binnentemperatuur zeer hoog blijft nadat de auto lang in de zon heeft gestaan, kunt u
het passagierscompartiment kort ventileren.
Zorg voor een goede verdeling van de lucht en let erop dat het luchtinlaatrooster, de
ventilatieroosters, de luchtkanalen en de uitstroomopeningen onder de voorstoelen niet
afgedekt zijn.
Zorg ervoor dat het interieur filter, dat zich achter het dashboardkastje in de aircogroep bevindt,
in een goede staat verkeert. De filterelementen dienen periodiek te worden vervangen. Laat de
filterelementen twee keer zo vaak vervangen als de omstandigheden dit vereisen.
Zet de airconditioning 1 tot 2 keer per maand 5 tot 10 minuten aan om het systeem in
perfecte staat te houden.
Tevens adviseren wij de airconditioning regelmatig te laten controleren om een goede
werking van het systeem te waarborgen.
Gebruik de airconditioning niet als deze niet koelt en laat het systeem in dat geval door het
PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats controleren.
De airconditioning bevat geen chloor en is niet schadelijk voor de ozonlaag. Condensvorming in de airconditioning kan ertoe leiden dat er zich een klein plasje water
onder de auto vormt, dit is een normaal verschijnsel.
3
Ergonomie en comfort
Page 66 of 269
64
108_nl_Chap03_ergonomie-confort_ed01-2016
Dashboardkastje
Zonneklep
De zonnekleppen zijn voorzien van een make-
upspiegel met klep en een kaarthouder. In het dashboardkastje kan de
boorddocumentatie enz. worden opgeborgen.
F
T
rek de handgreep omhoog om het
dashboardkastje te openen.
Het dashboardkastje bevat de schakelaar
voor het uitschakelen van de airbag aan
passagierszijde A en de toets voor het resetten
van de bandenspanningscontrole B (volgens
uitvoering).
Aan de zijkant bevindt zich een ruimte C
waarin een fles water kan worden opgeborgen
(max. 1
liter).F
T il, wanneer u een accessoire van
12
V (maximaal vermogen: 120 W) wilt
aansluiten, het deksel op en sluit een
geschikte adapter aan.
12V-aansluiting
Neem het maximale vermogen
van de aansluiting in acht (kans op
beschadiging van uw accessoire).
Ergonomie en comfort
Page 99 of 269

97
108_nl_Chap04_conduite_ed01-2016
Het waarschuwingssysteem voor
te lage bandenspanning is alleen
betrouwbaar als de vier banden tijdens
het resetten de juiste spanning hebben.
Sneeuwkettingen
Het systeem mag niet worden gereset
na het aanbrengen of verwijderen van
sneeuwkettingen.
Storing
Als het waarschuwingslampje te lage
bandenspanning gaat knipperen en
vervolgens blijft branden, wijst dit op
een storing in het systeem.
In dat geval werkt de bandenspanningscontrole
mogelijk niet goed.
Laat het systeem controleren door
het PEUGEOT-netwerk of door een
gekwalificeerde werkplaats.
Controleer na werkzaamheden aan
het systeem altijd de spanning van
de vier banden en reset het systeem
vervolgens.
Het resetten van het systeem moet gebeuren
bij aangezet contact
(contact in de stand " ON"
of de modus " ON") en stilstaande auto.
F
O
pen het dashboardkastje.
F
D
ruk op de resetknop.
De nieuw opgeslagen drukwaarden
worden door het systeem beschouwd als
referentiewaarden. F
A
ls dit verklikkerlampje
driemaal knippert op het
instrumentenpaneel, wordt het
resetten uitgevoerd.
F
W
acht enkele minuten alvorens het contact
af te zetten (contact in de stand " ACC" of
" LOCK ", of de modus " OFF").
4
Rijden