137tooninstellingen......................... 99
volume voor verkeersberichten 101
volume: instellingen ................101
Infotainmentsysteem gebruiken ...94
M
Menubediening ............................. 95
Mobiele telefoons en CB-zendapparatuur .................134
Multifunctionele toets ....................95
Mute.............................................. 94
N Noodoproep ................................ 130
O Opgeslagen audiobestanden afspelen................................... 117
Overzicht bedieningselementen ...88
R
Radio Radio Data System (RDS) ......107
activeren.................................. 102
autostorelijsten ........................ 103
Digital audio broadcasting
(DAB) ...................................... 109
Favorietenlijst .......................... 104
frequentiebereik selecteren .....102
frequentiebereikmenu's ...........104
gebruik .................................... 102zender zoeken........................ 102
zenderlijsten ............................ 104
Radio activeren........................... 102
Radio Data System (RDS) ......... 107
RDS ............................................ 107
Regionalisatie ............................. 107
S SAP-modus ................................ 126
SIM-toegangsprofiel (SAP) .........126
Spraakherkenning ..............119, 120
activeren.................................. 120
gebruik .................................... 120
telefoonregeling ......................120
volume voor stemoutput ..........120
Spraakherkenning activeren .......120
Stemherkenning ......................... 119
T
Telefoon bedieningselementen ..............125
belangrijke informatie ..............125
belsignalen instellen ................126
berichtfuncties ......................... 131
Bluetooth ................................. 125
Bluetooth-verbinding ...............126
Een telefoonnummer vormen ..131
functies tijdens een gesprek ...131
gesprekkenlijsten ....................131
handsfree-modus ....................126
Het volume instellen ................131noodoproepen ......................... 130
SIM-toegangsprofiel (SAP) .....126
telefoonbatterij opladen ...........125
telefoonboek ........................... 131
Telefoonbatterij opladen .............125
Telefoonregeling .........................120
V Verkeersberichten ......................101
Volume instellen ........................... 94
Volume-instellingen ....................101
Volume voor stemuitvoer ............120
Voor snelheid gecompenseerd volume....................................... 94
Z Zenders oproepen ..............103, 104
Zenders opslaan .................103, 104
Zender zoeken............................ 102
Inleiding..................................... 140
Radio ......................................... 151
Cd-speler ................................... 160
AUX-ingang ............................... 163
USB-poort .................................. 164
Streaming audio via Bluetooth ...167
Telefoon ..................................... 169
Trefwoordenlijst ......................... 178CD 400plus (2)
140InleidingInleidingAlgemene aanwijzingen.............140
Antidiefstalfunctie ......................141
Overzicht bedieningselementen 142
Gebruik ...................................... 145
Basisbediening .......................... 146
Geluidsinstellingen ....................149
Volume-instellingen ...................150Algemene aanwijzingen
Het Infotainmentsysteem biedt u eer‐
steklas Infotainment voor in uw auto.
Met de FM-, AM- of DAB-radiofunc‐
ties kunt u maximaal 36 zenders op
zes favorietenpagina's opslaan.
De geïntegreerde cd-speler onder‐
houdt u met audio- en MP3/WMA-
CD’s.
U kunt externe gegevensopslagappa‐ raten als andere audiobronnen op het
Infotainmentsysteem aansluiten,
bijv. iPod, mp3-speler, USB-stick of
een draagbare cd-speler; via een ka‐
bel of via Bluetooth.
Ook is het Infotainmentsysteem uit‐
gevoerd met een telefoonportaal
waarmee u uw mobiele telefoon com‐ fortabel en veilig in de auto kunt ge‐
bruiken.
Eventueel kunt u het Infotainmentsys‐
teem met de knoppen op het stuur‐
wiel bedienen.
Door het goeddoordachte design van
de bedieningselementen en de hel‐
dere displays kunt u het systeem ge‐
makkelijk en intuïtief bedienen.Let op
Deze handleiding beschrijft alle voor
de diverse Infotainmentsystemen beschikbare opties en functies. Be‐
paalde beschrijvingen, zoals die
voor display- en menufuncties, gel‐
den vanwege de modelvariant,
landspecifieke uitvoeringen, speci‐
ale uitrusting en toebehoren wellicht niet voor uw auto.
Beeldscherm
De CD 400plus is leverbaar in twee
uitvoeringen; uiterlijk verschil is het
display. De tweede uitvoering heeft
het volgende display.
146InleidingStiltefunctie
Druk op 7 / i of i (indien het tele‐
foonportaal beschikbaar is: enkele
seconden indrukken) om het geluid
van audiobronnen te onderdrukken.
Geluidsonderdrukkingsfunctie annu‐ leren: draai m of druk op 7 / i (als
het telefoonportaal beschikbaar is:
enkele seconden indrukken) of weer
op i.
Volumebeperking bij hoge
temperaturen
Bij erg hoge temperaturen binnen de
auto beperkt het Infotainmentsys‐
teem het maximaal instelbare vo‐
lume. Indien nodig wordt het maxi‐
male volume automatisch verlaagd.
Bedieningsstanden
Radio
Druk op RADIO om het radiohoofd‐
menu te openen of te wisselen tussen de verschillende frequentiebereiken.
Druk op de multifunctionele knop om
naar de frequentiebereikmenu's met
opties voor zenderselectie te gaan.Voor een gedetailleerde beschrijving
van de radiofuncties 3 151.
Audiospelers
Druk één of meerdere keren op CD of
AUX om naar het hoofdmenu USB,
iPod of AUX (indien beschikbaar) te
gaan of om tussen deze menu's te
wisselen.
Druk op de multifunctionele knop om
naar de betreffende menu's met op‐
ties voor trackselectie te gaan.
Voor een gedetailleerde beschrijving
van CD-spelerfuncties 3 160, AUX-
functies 3 163, USB-poortfuncties
3 164 en functies voor streaming au‐
dio via Bluetooth 3 167.
Telefoon
Druk kort op 7 / i om het telefoon‐
menu te openen.
Druk op de multifunctionele knop om naar het telefoonmenu met opties
voor het invoeren en selecteren van
nummers te gaan.
Voor een gedetailleerde beschrijving
van het telefoonportaal 3 169.Systeeminstellingen
De taal aanpassen
De menuteksten op het display van
het Infotainmentsysteem zijn be‐
schikbaar in diverse talen.
Druk op CONFIG om het menu
Instellingen te openen.
Selecteer de menuoptie Talen
(Languages) in het menu
Instellingen om het betreffende menu
weer te geven.
Kies de gewenste taal voor de menu‐ teksten.
Let op
Voor een gedetailleerde beschrij‐ ving van de menubediening 3 146.
Tijd- en datuminstellingen
Raadpleeg het Instructieboekje voor
een gedetailleerde beschrijving.
Basisbediening Multifunctionele toets
De multifunctionele knop is het cen‐
trale bedieningselement voor de me‐
nu's.
Streaming audio via Bluetooth167Streaming audio via
BluetoothAlgemene informatie ..................167
Bediening ................................... 167Algemene informatie
Bluetooth-compatibele audiobronnen (bijv. mobiele telefoons voor muziek,mp3-spelers met Bluetooth enz.) die
het Bluetooth-muziekprotocol A2DP
ondersteunen, werken draadloos op
het Infotainmentsysteem.
Opmerkingen ● Het Infotainmentsysteem werkt alleen met Bluetooth-apparaten
die A2DP (Advanced Audio Dis‐
tribution Profile), versie 1.2 of ho‐ ger, ondersteunen.
● Het Bluetooth-apparaat moet AVRCP (Audio Video Remote
Control Profile), versie 1.0 of ho‐
ger ondersteunen. Als het appa‐ raat AVRCP niet ondersteunt,werkt alleen de volumeregeling
via het infotainmentsysteem.
● Maak uzelf voorafgaand aan het aansluiten van het Bluetooth-ap‐
paraat op het infotainmentsys‐
teem vertrouwd met de gebruiks‐
aanwijzing voor Bluetooth-func‐
ties.Bediening
Voorwaarden
Voor de Bluetooth-muziekmodus van
het Infotainmentsysteem moet aan de
volgende voorwaarden zijn voldaan:
● De Bluetooth-functie van het In‐ fotainmentsysteem moet geacti‐
veerd zijn 3 170.
● De Bluetooth-functie van de ex‐ terne Bluetooth-audiobron moet
geactiveerd zijn (zie gebruiks‐
aanwijzing van het apparaat).
● Afhankelijk van de externe Blue‐ tooth-audiobron moet het appa‐
raat wellicht op "zichtbaar" staan
(zie gebruiksaanwijzing van het
apparaat).
● De externe Bluetooth-audiobron moet met het Infotainmentsys‐
teem gekoppeld en verbonden
zijn 3 170.
Bluetooth-muziekmodus
activeren
Druk één of meerdere malen op
AUX om de Bluetooth-muziekmodus
te activeren.
168Streaming audio via BluetoothStreaming audio via Bluetooth moet
via het Bluetooth-apparaat worden
gestart en onderbroken/gestopt.
Bediening via
Infotainmentsysteem
Volume aanpassen
Het volume kan via het Infotainment‐
systeem worden aangepast 3 145.
Naar vorige of volgende track
springen
Druk kort op s of u op het be‐
dieningspaneel van het Infotainment‐
systeem.
Telefoon169TelefoonAlgemene aanwijzingen.............169
Bluetooth-verbinding ..................170
Noodoproep ............................... 172
Bediening ................................... 173
Mobiele telefoons en
CB-zendapparatuur ..................176Algemene aanwijzingen
De telefoonportal biedt u de mogelijk‐ heid om via een microfoon en de luid‐
sprekers van de auto telefoonge‐
sprekken te voeren en met het info‐
tainmentsysteem van de auto de be‐
langrijkste functies van de mobiele te‐
lefoon te bedienen. Om het telefoon‐
portaal te kunnen gebruiken, moet de mobiele telefoon via Bluetooth met
het Infotainmentsysteem verbonden
zijn.
Niet alle functies van de telefoonpor‐
tal worden door elke mobiele telefoon ondersteund. Welke telefoonfuncties
mogelijk zijn, hangt af van de desbe‐ treffende mobiele telefoon en van de
netwerkprovider. Verdere informatie
hierover vindt u in de bedienings‐ handleiding van uw mobiele telefoon.
U kunt hierover ook informatie vragen bij uw netwerkprovider.Belangrijke informatie voor de
bediening en de
verkeersveiligheid9 Waarschuwing
Mobiele telefoons hebben invloed
op uw omgeving. Daarom zijn er
veiligheidsvoorschriften en richtlij‐
nen opgesteld. Alvorens gebruik
te maken van de telefoonfunctie
dient u op de hoogte te zijn van de desbetreffende richtlijnen.
9 Waarschuwing
Het gebruik van de telefoon in
handsfree-modus tijdens het rij‐
den kan gevaarlijk zijn doordat uw concentratie afneemt tijdens het
telefoneren. Parkeer uw auto
voordat u de telefoon in hands‐
free-modus gebruikt. Volg de be‐
palingen van het land waarin u
zich bevindt.
Volg de voorschriften die in som‐
mige gebieden gelden op en zet
uw mobiele telefoon uit als mobiel
170Telefoontelefoneren verboden is, als demobiele telefoon interferentie ver‐
oorzaakt of als er zich gevaarlijke
situaties kunnen voordoen.
Bluetooth
Het telefoonportal is gecertificeerd door de Bluetooth Special Interest
Group (SIG).
Meer informatie over de specificatie
vindt u op internet op
http://www.bluetooth.com
Bluetooth-verbindingBluetooth is een radiografische norm
voor het draadloos verbinden van
bijv. een telefoon met andere appa‐
ratuur. Gegevens zoals een telefoon‐ boek, gesprekslijsten, de naam van
de netwerkoperator en de sterkte van
de verbinding kunnen worden over‐
gedragen. Welke functies er beschik‐ baar zijn hangt af van het type tele‐
foon.
Om een Bluetooth-verbinding met het telefoonportaal tot stand te kunnen
brengen, moet de Bluetooth-functie
van de mobiele telefoon zijn inge‐
schakeld en moet de mobiele tele‐ foon in de stand "zichtbaar" worden
gezet. U vindt een gedetailleerde be‐
schrijving in de gebruiksaanwijzing
van de mobiele telefoon.
Bluetooth inschakelen
Druk op CONFIG om het menu
Instellingen te openen.
Selecteer Telefooninstellingen .
Zet
Bluetooth op Aan .
Een Bluetooth-apparaat koppelen
Druk op CONFIG om het menu
Instellingen te openen. Selecteer Te‐
lefooninstellingen en vervolgens
Apparaat koppelen .
Het volgende display verschijnt.
Zodra het telefoonportaal van het In‐
fotainmentsysteem wordt gedetec‐
teerd, verschijnt het in de apparaten‐
lijst van uw Bluetooth-toestel. Selec‐
teer het telefoonportaal.
Voer op verzoek de pincode op uw
Bluetooth-toetsel in. De apparaten
worden gekoppeld en verbonden.