
20Sleutels, portieren en ruitenSleutel met uitklapbare
sleutelbaard
Om uit te klappen toets indrukken.
Om in te klappen eerst toets indruk‐
ken.
Car Pass Op de Car Pass staan veiligheids‐
technische autogegevens. Daarom
moet deze goed worden bewaard.
Een eventueel ingeschakelde werk‐
plaats heeft voor het verrichten van
bepaalde werkzaamheden deze ge‐
gevens nodig.
Handzender
Wordt gebruikt voor:
● centrale vergrendeling
● vergrendelingssysteem
● diefstalalarmsysteem
● elektrisch bediende ruiten
De handzender heeft een bereik van
ongeveer vijf meter. Dit kan beperkt
worden door invloeden van buitenaf.
Brandende alarmknipperlichten die‐
nen als bevestiging.
Handzender met zorg behandelen,
vochtvrij houden, beschermen tegen
hoge temperaturen en onnodig ge‐
bruik vermijden.
Storing
Als de centrale vergrendeling niet met
de afstandsbediening kan worden
vergrendeld of ontgrendeld, kan dit
het gevolg zijn van het volgende:
● Storing in de afstandsbediening.● Het bereik wordt overschreden.
● De accuspanning is te laag.
● Herhaald, opeenvolgend gebruik van de handzender buiten het
bereik, waardoor er opnieuw ge‐
synchroniseerd moet worden.
● Overbelasting van de centrale vergrendeling door herhaalde,
snel opeenvolgende activering
van de afstandsbediening, waar‐
door de stroomvoorziening voor korte tijd wordt onderbroken.
● Storing door radiogolven afkom‐ stig van externe zenders met eenhoog vermogen.
Ontgrendelen 3 22.

104Instrumenten en bedieningsorganenDruk op SET/CLR om een functie te
selecteren of om een bericht te be‐
vestigen.
Informatie- menu voertuig
Druk op MENU om de Informatie-
menu voertuig te selecteren of selec‐
teer X op het Uplevel-Combi-dis‐
play.
Draai aan het stelwiel om een sub‐
menu te selecteren. Druk op
SET/CLR om te bevestigen.
Volg de instructies in de submenu’s.
Mogelijke submenu's zijn, afhankelijk
van de versie:
● Eenheid : U kunt de eenheden op
de displays veranderen.
Op auto's met Midlevel-display
kunnen de volgende instellingen
worden geselecteerd:
● Eenheid1 : Groot-Brittannië
● Eenheid2 : Verenigde Staten
● Eenheid3 : Europa
● Band.span.controle : Controleert
de bandenspanning van alle ban‐
den onder het rijden 3 203.● Bandenbelasting : Selecteer de
bandenspanningscategorie vol‐
gens de huidige bandenspanning 3 203.
● Resterende levensduur olie :
Geeft aan wanneer de motorolie
ververst en het filter vervangen
moet worden 3 92.
● Snelheidswaarschuwing : Bij
overschrijden van de ingestelde
snelheidslimiet klinkt een ge‐
luidssignaal.
● Spraak : De getoonde taal kan
worden veranderd als de auto
niet is uitgerust met een radio.
Selectie en aanduiding kunnen afwij‐
ken in Midlevel-, Uplevel-, en Uplevel- Combi-display.

Instrumenten en bedieningsorganen115
Druk op CONFIG . Nu verschijnt het
menu Instellingen .
De volgende instellingen kunnen wor‐
den geselecteerd door draaien en in‐
drukken van de multifunctionele
knop:
● Talen (Languages)
● Tijd en datum
● Radio-instellingen
● Telefooninstellingen
● Auto-instellingen
In de bijbehorende submenu's kunt u
de volgende instellingen veranderen:
Talen (Languages)
Selectie van de gewenste taal.
Tijd en datum
Zie klok 3 87.
Radio-instellingen
Zie de beschrijving van het Infotain‐
mentsysteem in de handleiding Info‐
tainment.
Telefooninstellingen
Zie de beschrijving van het Infotain‐
mentsysteem in de handleiding Info‐
tainment.Auto-instellingen
● Klimaat en luchtkwaliteit
Autom. ventilatorsnelheid : Ver‐
andert het niveau van het lucht‐
debiet van de klimaatregeling in
het interieur in automatische mo‐
dus.
Klimaatregelingsmodus : Regelt
de status van de koelcompressor
bij het starten van de auto. Laat‐
ste instelling (aanbevolen) of bij
starten van auto altijd AAN of al‐
tijd UIT.
Autom. achterruitverwarming :
Activeert de automatische ach‐
terruitverwarming.

Instrumenten en bedieningsorganen117
●Talen (Languages)
● Tijd en datum
● Radio-instellingen
● Telefooninstelling
● Navigatie-instellingen
● Displayinstellingen
● Voertuig instellingen
In de bijbehorende submenu's kunt u
de volgende instellingen veranderen:
Talen (Languages)
Selectie van de gewenste taal.
Tijd en datum
Zie de handleiding bij het Infotain‐ ment-systeem voor meer informatie.
Radio-instellingen
Zie de handleiding bij het Infotain‐
ment-systeem voor meer informatie.
Telefooninstelling
Zie de handleiding bij het Infotain‐
ment-systeem voor meer informatie.
Navigatie-instellingen
Zie de handleiding bij het Infotain‐
ment-systeem voor meer informatie.
Displayinstellingen ● Menu startpagina :
Zie de handleiding bij het Info‐
tainment-systeem voor meer in‐
formatie.
● Optie achterruitrijcamerasys‐
teem :
Druk hierop om de opties van de
achteruitrijcamera aan te passen
3 162.● Display Uit :
Zie de handleiding bij het Info‐
tainment-systeem voor meer in‐ formatie.
● Kaartinstellingen :
Zie de handleiding bij het Info‐
tainment-systeem voor meer in‐
formatie.
Voertuig instellingen ● Klimaat en luchtkwaliteit
Autom. ventilatorsnelheid : veran‐
dert de aanjagerregeling. De ge‐
wijzigde instelling wordt actief na‐
dat het contact uit en opnieuw
aan wordt gezet.
Klimaatregelingsmodus : acti‐
veert of deactiveert de koeling wanneer het contact wordt inge‐
schakeld of hanteert de laatst ge‐ kozen instelling.
Automatische ontwaseming : ac‐
tiveert of deactiveert de automa‐
tische ontwaseming.
Autom. achterruitverwarming :
activeert de verwarmde achter‐
ruit automatisch.

198Verzorging van de autoZekeringenkast
instrumentenpaneel
Bij auto's met het stuurwiel links zit
het zekeringenkastje achter het op‐
bergvak in het instrumentenbord.
Open het opbergvak, druk de borglip‐
pen in, klap het opbergvak omlaag en
verwijder het.
Bij rechtsgestuurde auto's zit de ze‐ keringenkast achter een deksel in het
handschoenenkastje. Open het
handschoenenkastje, til het op en
verwijder het.
Nr.Stroomkring1Radio2Display/instrument/telefoon3Radio4Contactslot/startbeveiliging5Ruitensproeier/achterruiten‐
sproeier6Centrale vergrendeling/achter‐
klep7Centrale vergrendeling8Display/instrument/telefoon9Verwarmd stuurwiel10Achterportier links ontgrendelen11Achterportier rechts ontgren‐
delen12Interieurverlichting13Regensensor/achteruitkijk‐
spiegel/buitenspiegels14–

242KlantinformatieKlantinformatieKlantinformatie........................... 242
Conformiteitsverklaring ............242
Reparatie ongevalschade ........244
Erkenning van software ...........244
Registratie van voertuigdata en
privacy ....................................... 246
Event Data Recorders (EDR) ..246
Radiofrequentie-identificatie (RFID) ..................................... 247Klantinformatie
Conformiteitsverklaring Radiozendsystemen
Deze auto heeft systemen die radio‐
golven conform Richtlijn 1999/5/EC
verzenden en/of ontvangen. Deze
systemen voldoen aan de essentiële
vereisten en alle andere relevante be‐ palingen van Richtlijn 1999/5/EC.Exemplaren van de originele Confor‐
miteitsverklaringen vindt u op onze
website.

Klantinformatie247● reacties van de auto in bepaalderijsituaties (bijv. afgaan van air‐
bag, activering van stabiliteitsre‐
geling)
● omgevingsomstandigheden (bijv. temperatuur)
Deze gegevens zijn uitsluitend tech‐ nisch en helpen bij het identificeren
en corrigeren van fouten en het opti‐
maliseren van boordfuncties.
Bewegingsprofielen die op afgelegde
routes duiden, kunnen niet met deze
gegevens worden aangemaakt.
Als diensten worden gebruikt ( bijv. re‐
paraties, serviceprocessen, garantie‐
gevallen, kwaliteitsborging) kunnen
medewerkers van het servicenetwerk (met inbegrip van de fabrikant) deze
technische informatie lezen in de ge‐
beurtenis- en foutgegevensopslag‐
modules waarbij speciale diagnosti‐
sche apparaten worden gebruikt.
Raadpleeg desgewenst deze werk‐
plaatsen voor meer informatie. Na het corrigeren van een fout worden de
gegevens gewist uit de foutopslag‐
module of worden ze constant over‐
schreven.Bij het gebruik van deze auto kunnen
er zich situaties voordoen waarin
deze technische gegevens in ver‐
band met andere informatie (o.a. on‐
gevalmelding, schade aan de auto,
getuigenverklaringen) met een per‐
soon kunnen worden geassocieerd -
mogelijk met behulp van een expert.
Extra functies die contractueel zijn
overeengekomen met de klant (bijv.
locatie van auto in noodgevallen) ma‐
ken de overdracht van bepaalde au‐
togegevens uit de auto mogelijk.Radiofrequentie-
identificatie (RFID)
RFID-technologie wordt in sommige
voertuigen gebruikt voor functies
zoals de controle van het spannings‐
verlies en beveiliging van het ontste‐
kingssysteem. Het wordt ook samen
gebruikt met apparaten zoals radio‐
gestuurde afstandsbedieningen voor
het vergrendelen/ontgrendelen van
de deuren en starten en zenders in de auto voor het openen van garagedeu‐
ren. RFID-technologie in Opel-voer‐
tuigen gebruikt geen persoonlijke in‐
formatie, houdt ze niet bij of koppelt
deze niet aan andere Opel-systemen
die persoonlijke informatie bevatten.

251Opbergruimte voorin ....................64
Opbergvakken .............................. 62
Opbergvak onder passagiersstoel 64
Opgeslagen instellingen ...............21
Opklapbaar aflegvlak ...................79
Opschakelen................................. 98
Overzicht instrumentenpaneel .....10
P Panne ......................................... 221
Panoramadak .............................. 34
Parkeerhulp ............................... 159
Parkeerlichten ............................ 128
Parkeren .............................. 18, 147
Partikelfilter ................................. 148
Pedaal intrappen .......................... 97
Persoonlijke instellingen ............114
Persoonlijke instellingen configureren ............................ 114
Pollenfilter .................................. 141
Portieren ....................................... 26
Portier open ............................... 101
Prestaties ................................... 236
Profieldiepte ............................... 206
Q Quickheat ................................... 139R
Radiofrequentie-identificatie (RFID) ..................................... 247
Regelbare instrumentenverlichting ...........129
Registreren van autogegevens en privacy ................................ 246
Remassistentie .......................... 156
Rem- en koppelingssysteem .......97
Rem- en koppelingsvloeistof ......227
Remmen ............................ 154, 182
Remvloeistof .............................. 182
Reparatie ongevalschade ...........244
Reservewiel ............................... 216
Richtingaanwijzer ........................95
Richtingaanwijzers ..................... 127
Richtingaanwijzers vooraan ......190
Richtingaanwijzer vooraan .........185
Roetfilter ............................... 99, 148
Ruiten ........................................... 30
Rijgedrag en aanhangertips ......171
Rijverlichting ........................ 12, 101
S
Service ............................... 141, 226
Service-display ............................ 92
Service-indicatie .......................... 97
Service-informatie ...................... 226
Sjorogen ...................................... 77
Sleutels ........................................ 19Sleutels, opgeslagen instellingen. 21
Sleutels, sloten ............................. 19
Sneeuwkettingen .......................208
Snelheidsmeter ............................ 89 Spiegelverstelling ..........................8
Sproeiervloeistof ........................181
Startbeveiliging ....................28, 101
Starten en bedienen ...................143
Starthulp gebruiken ...................219
Stoelpositie .................................. 37
Stoelverstelling ........................6, 38
Stoelverwarming ........................... 41
Stop/Start-systeem .....................145
Storing ....................................... 152
Storingsindicatielamp ..................97
Stroomonderbreking ..................152
Sturen ......................................... 143
Stuurbedieningsknoppen .............83
Stuurbekrachtigingsvloeistof ......181
Stuurwiel instellen .......................... 9
Stuurwielverstelling ...................... 83
Stuurwiel, verwarmd .....................83
Symbolen ....................................... 4
T
Tanken ....................................... 167
Technische gegevens ................234
Te laag brandstofpeil .................100
Toerenteller ................................. 90
Top-Tether-bevestigingsogen ......61