Page 92 of 129

92InleidingInleidingAlgemene aanwijzingen...............92
Antidiefstalfunctie ......................... 93
Overzicht bedieningselementen ..94
Gebruik ........................................ 97Algemene aanwijzingen
Het infotainmentsysteem biedt u eer‐
steklas infotainment voor in uw auto.
Met de FM-, AM-, of DAB-radiofunc‐
ties kunt u op diverse favorietenpagi‐
na's een groot aantal zenders op‐
slaan.
U kunt externe gegevensopslagappa‐ raten als alternatieve audiobron op
het infotainmentsysteem aansluiten,
bijv. een iPod, USB-apparaten of an‐ dere externe apparaten; via een ka‐
bel of via Bluetooth.
Het digitale geluidssysteem heeft di‐
verse vooraf ingestelde equaliser-
modi, waarmee u het geluid kunt op‐
timaliseren.
Ook is het Infotainmentsysteem uit‐ gevoerd met een Telefoonportaal
waarmee u uw mobiele telefoon com‐
fortabel in de auto kunt gebruiken.
Daarnaast kan het Infotainmentsys‐
teem worden bediend met behulp van
het bedieningspaneel of de knoppen op het stuur.Let op
Deze handleiding beschrijft alle voor
de diverse Infotainmentsystemen
beschikbare opties en functies. Be‐
paalde beschrijvingen, zoals die
voor display- en menufuncties, gel‐
den vanwege de modelvariant,
landspecifieke uitvoeringen, speci‐
ale uitrusting en toebehoren wellicht niet voor uw auto.
Belangrijke informatie over de
bediening en de
verkeersveiligheid9 Waarschuwing
Rijd altijd veilig wanneer u het in‐
fotainment-systeem gebruikt.
Stop bij twijfel de auto voordat u het infotainment-systeem bedient.
9 Waarschuwing
In sommige gebieden zijn eenrich‐
tingsstraten en andere wegen en
inritten (bijv. voetgangerszones) waar u niet mag inrijden niet op de
Page 93 of 129
Inleiding93kaart aangegeven. In dergelijke
gebieden geeft het infotainment‐
systeem mogelijk een waarschu‐
wing die geaccepteerd moet wor‐
den. Hier moet u in het bijzonder letten op eenrichtingsstraten, we‐
gen en inritten waar u niet mag in‐
rijden.
Radio-ontvangst
Tijdens de radio-ontvangst kan gesis,
geruis, signaalvervorming of signaal‐
uitval optreden door:
● wijzigingen in de afstand tot de zender
● ontvangst van meerdere signa‐ len tegelijk door reflecties
● obstakels
Antidiefstalfunctie Het Infotainmentsysteem is voorzien
van een elektronisch beveiligingssys‐ teem dat het systeem tegen diefstal
beveiligt.
De beveiliging houdt in dat het Info‐
tainmentsysteem alleen in uw auto
werkt en daarom voor een eventuele
dief waardeloos is.
Page 97 of 129

Inleiding976k / l
Radio: volgende/vorige
favoriet selecteren op het
Driver Information Center .... 105
Media: volgende/vorige
track selecteren op het
Driver Information Center .... 112Bestuurdersinformatiecentrum:
Gebruik
Bedieningselementen
Het Infotainmentsysteem wordt be‐
diend met behulp van functietoetsen,
een knop MENU en menu's op het
display.
Invoer kan naar keuze plaatsvinden
via:
● het bedieningspaneel op het In‐ fotainmentsysteem 3 94
● audioknoppen op het stuurwiel 3 94
Het Infotainmentsysteem in- of
uitschakelen
Druk kortstondig op X. Na het inscha‐
kelen wordt de laatst geselecteerde
Infotainmentbron actief.
Druk op X en houd deze ingedrukt
om het systeem uit te schakelen.
Automatisch uitschakelen
Als het Infotainmentsysteem wordt in‐ geschakeld met X terwijl het contact
is uitgeschakeld, schakelt het na 10 minuten automatisch weer uit.
Volume instellen
Draai aan m. De actuele instelling
wordt weergegeven op het display.
Bij het inschakelen van het Infotain‐
mentsysteem wordt automatisch het
laatst geselecteerde volume inge‐
steld, mits dit het maximale inscha‐
kelvolume niet overschrijdt 3 101.
Page 98 of 129

98InleidingVoor snelheid gecompenseerd
volume
Na inschakeling van het voor snel‐
heid gecompenseerd volume 3 101
wordt het volume automatisch zoda‐
nig aangepast dat er geen geluid van het wegdek of van de wind hoorbaar
is.
Stiltefunctie
Druk op m voor het dempen van de
audiobronnen.
Draai aan m om de mute-functie te
annuleren.
Bedieningsmodi
Radio
Druk op RADIO om het radiohoofd‐
menu te openen of te wisselen tussen de verschillende golfbereiken.
Voor een gedetailleerde beschrijving
van de radiofuncties 3 104.
CD-speler
Druk herhaaldelijk op MEDIA om de
cd-speler te activeren.
Voor een gedetailleerde beschrijving
van de functies van de cd-speler
3 111.Externe apparaten
Druk herhaaldelijk op MEDIA om de
afspeelmodus van een verbonden ex‐
tern apparaat (bijv. USB-apparaat, iPod of smartphone) te activeren.
Voor een gedetailleerde beschrijving
over het aansluiten en bedienen van
externe apparaten 3 114.
Telefoon
Druk op ; om het Startscherm weer
te geven.
Selecteer TEL. om een Bluetooth-
verbinding tussen het Infotainment‐ systeem en een mobiele telefoon tot
stand te brengen.
Bij het tot stand brengen van een ver‐ binding verschijnt het hoofdmenu van
de telefoonmodus.
Voor een gedetailleerde beschrijving
van de werking van de mobiele tele‐
foon via het Infotainmentsysteem
3 121.
Als er geen verbinding tot stand kan
worden gebracht, verschijnt er een
bericht met die strekking. Voor een
gedetailleerde beschrijving van het
opzetten en het tot stand brengen vaneen Bluetooth-verbinding tussen het
Infotainmentsysteem en een mobiele
telefoon 3 118.
Page 101 of 129

Basisbediening101Let op
Staat EQ ingesteld op Aangepast,
dan kunnen Laag, Mid. en Hoog
handmatig worden ingesteld.
Volume-instellingen
Maximaal opstartvolume
Druk op ; en selecteer dan
INSTELL. .
Blader door de lijst en selecteer
Radio en vervolgens
Maximumvolume bij starten .
Draai aan MENU om het volume te
regelen.
Automatische volumeaanpassing Het volume kan automatisch wordenafgestemd op de snelheid van de
auto.
Druk op ; en selecteer dan
INSTELL. . Blader door de lijst en se‐
lecteer Radio en vervolgens Volume
autom. .
Druk op MENU, blader door de lijst en
selecteer Volume autom. om de in‐
stelling vanuit een audio-hoofdmenu te benaderen.Stel Volume autom. in op een van de
beschikbare opties om de mate van
volumeaanpassing in te stellen.
Uit : geen harder volume bij een toe‐
nemende snelheid.
Hoog : maximaal hard volume bij een
toenemende snelheid.
Systeeminstellingen
Er kunnen diverse instellingen en
aanpassingen voor het Infotainment‐
systeem via INSTELL. worden ge‐
configureerd.Tijd
Druk op ; en selecteer dan
INSTELL. .
Selecteer Tijd.
Tijd instellen
Selecteer Tijd instellen om naar het
betreffende submenu te gaan.
Selecteer AUTOSET onderin het
scherm. Activeer Aan - RDS of Uit -
handmatig .
Selecteer Uit - handmatig en stel de
uren en minuten in.
Selecteer herhaaldelijk 12-24 u. on‐
derin het scherm om een tijdmodus te kiezen.
Is de 12-uursmodus geselecteerd,
dan verschijnt er een derde kolom
voor AM- en PM-keuze. Selecteer de
gewenste optie.
Klokdisplay
Selecteer Klokweergave om naar het
betreffende submenu te gaan.
Selecteer Uit om het digitale klokdis‐
play in de menu's uit te schakelen.
Page 102 of 129

102BasisbedieningTaalDruk op ; en selecteer dan
INSTELL. .
Selecteer Taal.
Blader door de lijst en selecteer de
gewenste taal.
Valetmodus
Is de valetmodus geactiveerd, dan zijn alle voertuigdisplays vergrendeld
en kunnen er in het systeem geen
veranderingen worden doorgevoerd.
Let op
Voertuigmeldingen blijven geacti‐
veerd.
Het systeem vergrendelen
Druk op ; en selecteer dan
INSTELL. .
Blader door de lijst en selecteer
Personeelsmodus . Er verschijnt een
toetsenblok.
Voer een viercijferige code in en se‐ lecteer INVOEREN . Het toetsenblok
wordt opnieuw weergegeven.
Voer de viercijferige code opnieuw in
om de invoer te bevestigen en selec‐
teer VERGREND. . Het systeem is
vergrendeld.
Het systeem ontgrendelen
Schakel het Infotainmentsysteem in.
Er verschijnt een toetsenblok.Voer de betreffende viercijferige code
in en selecteer ONTGREND.. Het
systeem is ontgrendeld.
Pincode vergeten
Neem contact op met uw garage om
de pincode naar de standaardwaarde terug te zetten.
Beeldscherm Druk op ; en selecteer dan
INSTELL. .
Blader door de lijst en selecteer
Display .
Selecteer Display uitschakelen om
het display uit te schakelen.
Page 103 of 129

Basisbediening103Druk op een knop in het instrumen‐
tenpaneel om het display weer te ac‐
tiveren.
Fabrieksinstellingen terugzetten Druk op ; en selecteer dan
INSTELL. .
Blader door de lijst en selecteer Terug
naar fabrieksinstell. .
Instellingen van de auto herstellen
Selecteer Voertuiginstellingen
herstellen om alle persoonlijke instel‐
lingen te herstellen. Er verschijnt een
waarschuwing.
Selecteer Hervatt.. De instellingen
zijn teruggezet.
Alle persoonlijke gegevens wissen
Selecteer Alle privégegevens wissen
om gekoppelde Bluetooth-apparaten, telefoonlijsten of favorieten te verwij‐
deren.
Er verschijnt een waarschuwing.
Selecteer WISSEN. De gegevens zijn
gewist.Radio-instellingen herstellen
Selecteer Radio-instellingen
herstellen om Infotainmentinstellin‐
gen (bv. geluidsinstellingen) te reset‐
ten.
Er verschijnt een waarschuwing.
Selecteer Hervatt.. De instellingen
zijn teruggezet.
Software-informatie Druk op ; en selecteer INSTELL..
Blader door de lijst en selecteer
Software-informatie .
Dit menu bevat specifieke informatie
over de software.
Page 105 of 129

Radio105Zenderlijsten
FM- of DAB-golfband
Draai aan MENU om een lijst met alle
momenteel ontvangbare zenders
weer te geven.
Blader door de lijst en selecteer de
gewenste zender.
AM-frequentiebereik
Druk op MENU om het golfbereik‐
menu te openen en selecteer vervol‐
gens Station van categorie .
Selecteer Alle sterke stations om een
lijst met alle momenteel ontvangbare
zenders weer te geven.
Blader door de lijst en selecteer de
gewenste zender.
Categorielijsten
Talloze RDS 3 107 en DAB 3 108
zenders zenden een PTY-code uit,
die het uitgezonden programmatype
aangeeft (bijv. nieuws). Sommige
zenders wijzigen afhankelijk van de
inhoud die op dat moment wordt uit‐
gezonden ook de PTY-code.Het Infotainmentsysteem slaat deze
zenders, gesorteerd op programma‐
type, in de desbetreffende categorie‐
lijst op.
Let op
De lijstoptie Categorieën is alleen
beschikbaar voor de FM- en DAB- golfband.
Druk op MENU om het betreffende
golfbereikmenu weer te geven en se‐
lecteer Categorieën .
Er verschijnt een lijst met momenteel
beschikbare programmacategorieën.
Kies de gewenste categorie. Er ver‐
schijnt een lijst met zenders die een
programma van het geselecteerde
type uitzenden.
Selecteer de gewenste zender.
Zenderlijsten bijwerken
FM- en DAB-golfband
Druk op MENU om het golfbereik‐
menu te openen en selecteer
Stationslijst bijwerken .
De betreffende zenderlijst wordt bij‐ gewerktLet op
Bij het bijwerken van een lijst van
een zender op een specifiek fre‐
quentiebereik wordt de overeen‐
komstige categorielijst ook bijge‐
werkt.
AM-frequentiebereik
Druk op MENU om het golfbereik‐
menu te openen en selecteer Station
van categorie .
Selecteer Stationslijst bijwerken .
De zenderlijst wordt bijgewerkt
Favorietenlijst
Zenders van alle frequentiebereiken
kunnen handmatig in de favorieten‐
lijsten worden opgeslagen.