Instrumenten en bedieningsorganen87Instrumenten en
bedieningsorganenBedieningsorganen ......................88
Stuurwielverstelling ...................88
Stuurbedieningsknoppen ...........88
Verwarmd stuurwiel ...................88
Claxon ....................................... 89
Wis-/wasinstallatie voorruit ........89
Wis-/wasinstallatie achterruit .....91
Buitentemperatuur .....................92
Klok ........................................... 92
Elektrische aansluitingen ...........94
Asbakken ................................... 95
Waarschuwingslampen, meters
en controlelampen .......................96
Instrumentengroep ....................96
Snelheidsmeter .......................102
Kilometerteller ......................... 102
Dagteller .................................. 102
Toerenteller ............................. 103
Brandstofmeter ........................103
Brandstofkeuzeschakelaar ......103
Koelvloeistoftemperatuurme‐ ter ........................................... 104
Service-display ........................ 104
Controlelampen .......................106Richtingaanwijzer ....................106
Gordelverklikker ......................106
Airbag en gordelspanners .......107
Airbag-deactivering .................107
Laadsysteem ........................... 107
Storingsindicatielamp ..............108
Rem- en koppelingssysteem ...108
Pedaal intrappen .....................108
Elektrische handrem ................108
Storing elektrische handrem ....109
Antiblokkeersysteem (ABS) .....109
Opschakelen ........................... 109
Schakelen ................................ 109
Variabele stuurbekrachtiging ...109
Afstand tot voorligger ..............109
Lane Departure Warning .........110
Ultrasoonparkeerhulp ..............110
Elektronische stabiliteitsregeling uit ..............110
Elektronische stabiliteitsregeling en Traction Control-systeem ..110
Traction Control-systeem uit ...110
Koelvloeistoftemperatuur .........110
Voorverwarming ......................111
Roetfilter .................................. 111
AdBlue ..................................... 111
Bandenspanningscontrolesys‐ teem ....................................... 111
Motoroliedruk ........................... 111
Te laag brandstofpeil ...............112Startbeveiliging ........................112
Autostop .................................. 112
Rijverlichting ............................ 112
Grootlicht ................................. 112
Grootlichtassistentie ................112
Adaptive Forward Lighting .......112
Mistlamp .................................. 113
Mistachterlicht ......................... 113
Cruise control .......................... 113
Adaptieve cruise control ..........113
Voorligger gedetecteerd ..........113
Snelheidsbegrenzer ................113
Verkeersbordherkenning .........113
Portier open ............................. 113
Informatiedisplays ......................114
Driver Information Center ........114
Colour-Info-Display ..................121
Regeleenheid smartphone ......122
Boordinformatie ......................... 123
Geluidssignalen .......................124
Batterijspanning .......................124
Persoonlijke instellingen ............125
OnStar ....................................... 129
112Instrumenten en bedieningsorganen3. Zo spoedig mogelijk de verkeers‐stroom verlaten zonder hierbij an‐dere weggebruikers te hinderen.
4. Ontsteking uitschakelen.9 Waarschuwing
Bij uitgeschakelde motor gaat
remmen en sturen aanmerkelijk zwaarder. Tijdens een Autostop
werkt de rembekrachtigingseen‐
heid nog altijd.
Verwijder de sleutel niet voordat de auto stilstaat, anders kan het
stuurslot onverwacht ingescha‐
keld worden.
Controleer het oliepeil voordat u de hulp van een werkplaats inroept
3 239.
Te laag brandstofpeil i of Y brandt of knippert geel.
Brandt Peil in brandstoftank is te laag.
Knippert
Brandstofvoorraad opgebruikt. On‐
middellijk bijtanken. Brandstoftank
nooit leegrijden.
Tanken 3 227.
Katalysator 3 172.
Dieselbrandstofsysteem ontluchten
3 245.
Startbeveiliging d knippert geel.
Storing in de startbeveiliging. De mo‐
tor kan niet worden gestart.
Autostop
D brandt wanneer de motor op Auto‐
stop staat.
Stop-startsysteem 3 167.
Rijverlichting
8 brandt groen.
De rijverlichting is ingeschakeld
3 134.Grootlicht
C brandt blauw.
Brandt bij ingeschakeld grootlicht of
bij lichtsignaal 3 136.
Grootlichtassistentie l brandt groen.
De grootlichtassistentie is geacti‐
veerd, zie adaptief rijlicht (AFL)
3 138.
Adaptive Forward Lighting
f brandt of knippert geel.
Brandt
Storing in het systeem.
De hulp van een werkplaats inroepen.
Knippert
Systeem wordt overgeschakeld op
symmetrisch dimlicht.
Controlelampje f knippert gedurende
ongeveer 4 seconden na het inscha‐ kelen van het contact als herinnering voor het symmetrische dimlicht
3 137.
332TrefwoordenlijstAAan/Uit-knop ............................... 164
Aanbevolen vloeistoffen en smeermiddelen ..............287, 291
Aanduidingen op banden ..........264
Aangeslagen lampenglazen ......142
Aanhangerkoppeling ..................232
Aanhangerstabilisatie ................235
Aanhanger trekken ....................232
Accessoires en modificaties van auto ........................................ 237
Accu ........................................... 243
Achterlichten .............................. 251
Achterruitverwarming ................... 43
Achteruitkijkcamera ...................215
Achteruitrijlichten .......................142
Actieve hoofdsteunen ...................48
Actieve noodrem......................... 204 Adaptief rijlicht (AFL) .................138
Adaptieve cruise control .....113, 192
Adaptive Forward Lighting .........112
AdBlue ................................ 111, 172
Afmetingen auto ........................302
Afstand tot voorligger .................109
Airbag deactiveren ....................... 65
Airbag-deactivering .................... 107
Airbag en gordelspanners .........107
Airbaglabel.................................... 60
Airbagsysteem ............................. 60
Airconditioning ........................... 147Airconditioning regelmatig
aanzetten ............................... 161
Alarmknipperlichten ...................140
Algemene informatie .................. 232
Algemene richtlijnen voor het rijden ....................................... 163
All-wheel drive ........................... 180
Andere auto slepen ...................281
Antiblokkeersysteem .................181
Antiblokkeersysteem (ABS) .......109
Armsteun ................................ 55, 56
Armsteun met opbergruimte ........73
Asbakken ..................................... 95
Autogegevens ............................ 291
Autokrik....................................... 263
Automatische dimfunctie .......39, 40
Automatische transmissievloeistof .................240
Automatische verlichting ............ 135
Automatische versnellingsbak ...175
Automatisch geregelde airconditioning ........................ 150
Automatisch geregelde airconditioning met twee zones 154
Automatisch vergrendelen ...........28
Auto ontgrendelen .........................6
Auto slepen ................................ 279
Auto stallen ................................. 237
Autostop ..................................... 112