Telefoon53Als de verbinding mislukt:● controleer of de telefoon inge‐ schakeld is
● controleer of de batterij van de telefoon niet leeg is
● controleer of de telefoon reeds gekoppeld is
De Bluetooth -functie van de mobiele
telefoon en van het handsfree tele‐
foonsysteem moet ingeschakeld zijn
en de mobiele telefoon moet geconfi‐
gureerd zijn om het verbindingsver‐
zoek van het systeem te accepteren.
Bluetooth-verbinding
Bluetooth is een radiografische norm
voor het draadloos verbinden van
bijv. een mobiele telefoon met andere
apparatuur.
Met compatibele mobiele telefoons
kan de gebruiker gesprekken voeren en ontvangen en via de stuurbedie‐
ningsknoppen of spraakinteractie ge‐
sproken berichten afluisteren. Infor‐
matie van de mobiele telefoon, o.a. contact- en gesprekslijsten, kan wor‐den overgezet naar het geheugen
van het Infotainmentsysteem en op
het display worden getoond.
Let op
Afhankelijk van de uitvoering en het
model van de telefoon kan de func‐ tionaliteit beperkt zijn.
Mobiele telefoon koppelen aan
het handsfree telefoonsysteem
Let op
Voeg voorafgaand aan het koppelen van een mobiele telefoon contacten
aan het mobiele-telefoonboek toe,
opdat u deze met het handsfreesys‐
teem kunt bellen.
Om uw handsfree telefoonsysteem te
kunnen gebruiken, moet er een ver‐
binding tot stand worden gebracht
tussen de mobiele telefoon en het
systeem via Bluetooth, d.w.z. de mo‐
biele telefoon moet vóór gebruik aan
de auto worden gekoppeld. Daarom
moet de mobiele telefoon Bluetooth
ondersteunen. Raadpleeg de bedie‐
ningsinstructies van uw mobiele tele‐
foon.Om een Bluetooth -verbinding tot
stand te brengen, moet het handsfree
telefoonsysteem ingeschakeld en
moet Bluetooth op de mobiele tele‐
foon geactiveerd zijn.
Koppel een mobiele telefoon met de
volgende knoppen op het stuurwiel:
1. Â / MENU : indrukken
2. R / S : indrukken om op het dis‐
play omhoog/omlaag te gaan
3. INSTELLINGEN : optie selecteren
4. SRC/OK : indrukken om de gese‐
lecteerde optie te bevestigen
5. R / S : indrukken om op het dis‐
play omhoog/omlaag te gaan
6. REGISTREREN : optie selecteren
7. SRC/OK : indrukken om de gese‐
lecteerde optie te bevestigen
Op het display verschijnt Verbinden
terwijl het systeem via Bluetooth naar
beschikbare toestellen zoekt.
Als het handsfree systeem uw mo‐
biele telefoon heeft gevonden, ver‐
schijnt er een 4-cijferige pincode op
het display.
54TelefoonVoer de pincode in op het toetsenblok
van uw mobiele telefoon. Op het dis‐
play verschijnt een bevestiging in de
vorm van informatie dat uw mobiele
telefoon gekoppeld is.
Let op
Elke keer bij het koppelen van een
nieuwe telefoon genereert het Info‐
tainmentsysteem hiervoor willekeu‐
rig een pinnummer. Daarom hoeft u
dit niet te onthouden. Als u het kwij‐
traakt, kunt u nog steeds het hand‐
sfreesysteem gebruiken.
Let op
Als het pinnummer niet binnen en‐
kele minuten wordt ingevoerd, wordt
de handeling automatisch geannu‐
leerd.
U kunt het koppelen ook met het
stemherkenningssysteem activeren
3 42.
Let op
Als een andere telefoon tijdens een
nieuwe koppelingsprocedure auto‐
matisch wordt aangesloten, wordt
deze automatisch losgekoppeld om
de nieuwe koppelingsprocedure te laten plaatsvinden.Let op
U kunt het koppelen te allen tijde on‐ derbreken met de knop à / q op het
stuurwiel. Op het display verschijnt
een foutmelding ter bevestiging dat
het koppelen mislukt is.
Bij het voor de eerste keer koppelen
van een mobiele telefoon geeft het systeem na het verbinden eerst een
welkomstbericht. Dit bericht ver‐
schijnt bij de volgende keren verbin‐ den van dezelfde mobiele telefoon
niet meer.
U hoeft uw telefoon slechts één keer
te koppelen. Daarna maakt het hand‐
sfreesysteem elke keer als u de con‐
tactsleutel in de stand MAR draait au‐
tomatisch verbinding.
Let op
Activeer de Bluetooth-functie van uw
mobiele telefoon, zodat het Infotain‐ mentsysteem de telefoon elke keer
bij het instappen en als u de contact‐
sleutel in de stand MAR zet, herkent.
Let op
Ga als het koppelen mislukt na of het
telefoonsysteem van de auto op de
lijst in het toetsel staat.Wellicht moet u het toestel uit het te‐ ostellenoverzicht wissen en als een
nieuw toestel koppelen.
Na het koppelen door het systeem wordt u gevraagd of u de contacten
van de zojuist gekoppelde telefoon
wilt kopiëren 3 56.
Na het koppelen is de telefoon auto‐ matisch met het handsfree telefoon‐
systeem verbonden. De mobiele te‐
lefoon kan dan via de knoppen van
het Infotainmentsysteem op het
stuurwiel worden bediend.
Mobiele telefoon ontkoppelen van
het handsfree telefoonsysteem
Wanneer de lijst met gekoppelde te‐
lefoons vol is, kan een nieuwe tele‐
foon alleen worden gekoppeld wan‐
neer een bestaande telefoon wordt
ontkoppeld.
Ontkoppel een mobiele telefoon met
de knoppen op het stuurwiel:
1. Â / MENU : indrukken
2. R / S : indrukken om op het dis‐
play omhoog/omlaag te gaan
Telefoon553.INSTELLINGEN : optie selecteren
en met de toets SRC/OK bevesti‐
gen
4. R / S : indrukken om op het dis‐
play omhoog/omlaag te gaan
5. Gebruikersgegevens : optie selec‐
teren en met de toets SRC/OK be‐
vestigen
6. R / S : indrukken om op het dis‐
play omhoog/omlaag te gaan
7. Gebruikers wissen : optie selecte‐
ren en met de toets SRC/OK be‐
vestigen
Wis het toestel uit de lijst met
Bluetooth -toestellen op uw mobiele
telefoon. Raadpleeg de bedienings‐
instructies van uw mobiele telefoon.
Door een telefoon te ontkoppelen
worden alle gedownloade contacten
en het belgeheugen ervan uit het
handsfreesysteem verwijderd.Noodoproep9 Waarschuwing
Het tot stand brengen van de ver‐
binding kan niet onder alle om‐
standigheden worden gegaran‐
deerd. Vertrouw daarom niet al‐
leen op een mobiele telefoon bij
gesprekken van levensbelang
(bijv. bij het inroepen van medi‐
sche hulp).
Voor sommige netwerken kan het
noodzakelijk zijn dat er op de juiste manier een geldige simkaart in de
mobiele telefoon is aangebracht.
9 Waarschuwing
Denk eraan dat u met uw mobiele
telefoon kunt bellen en ontvangen indien u zich in een gebied bevindt
met een voldoende sterk signaal.
Onder bepaalde omstandigheden
kunnen nooddiensten niet op alle
mobiele telefoonnetwerken wor‐
den gebeld; mogelijkerwijs kun‐
nen deze oproepen niet gedaan
worden wanneer bepaalde net‐
werkdiensten en/of telefoonfunc‐
ties actief zijn. U kunt hierover uw lokale netwerkexploitant raadple‐
gen.
Het alarmnummer kan per land en regio variëren. Wij raden u aan het juiste alarmnummer voor de rele‐
vante regio van tevoren op te vra‐
gen.
Een noodoproep doen
Vorm het noodnummer (bijv. 112).
De telefoonverbinding met de alarm‐
centrale wordt tot stand gebracht.
Antwoord als het dienstdoende per‐
soneel u vragen stelt over het nood‐
geval.
9 Waarschuwing
Beëindig het gesprek pas als de
alarmcentrale u daarom vraagt.
56TelefoonBedieningInleiding
Wanneer een Bluetooth-verbinding
tot stand is gebracht tussen uw mo‐
biele telefoon en het handsfree tele‐
foonsysteem, kunnen de functies van
uw mobiele telefoon grotendeels via
de knoppen van het Infotainmentsys‐ teem op het stuurwiel worden be‐
diend.
Het handsfree telefoonsysteem werkt
ook via gesproken opdrachten 3 42.
Het is dan bijv. mogelijk om de tele‐
foonnummers en contacten die in uw
mobiele telefoon zijn opgeslagen, in
het handsfree telefoonsysteem te im‐ porteren en bij te werken.
Nadat de verbinding tot stand is ge‐
bracht, worden de gegevens van de
mobiele telefoon naar het handsfree
telefoonsysteem verzonden. Afhan‐
kelijk van het model telefoon kan dit
enige tijd duren. Tijdens de gege‐
vensoverdracht is bedienen van de
mobiele telefoon slechts beperkt mo‐
gelijk.Let op
Niet elke mobiele telefoon onder‐
steunt de functies van het hands‐
free-telefoonsysteem. Daarom kan
het bereik aan beschreven functies
afwijken.
Telefoonbedieningselementen
De belangrijkste telefoonbedienings‐
elementen zijn de volgende:
Knoppen op het stuurwiel: ● Â / MENU : menu telefoon acti‐
veren, geselecteerde menuoptie
bevestigen, oproep aannemen,
wisselgesprek, getoond bericht
selecteren. gesprek afwijzen/be‐
eindigen 3 20
● SRC/OK : geselecteerde menu‐
optie bevestigen, telefoonge‐
sprek van handsfreesysteem
naar mobiele telefoon en omge‐
keerd doorverbinden, getoond
SMS-bericht selecteren 3 20
● Ã / q : stemherkenning deacti‐
veren, gesproken bericht/lezen
van een tekstbericht onderbre‐
ken, menu Telefoon afsluiten,
submenu afsluiten en terug naar
vorige menu, huidige selectie af‐sluiten zonder opslaan, micro‐
foon tijdens telefoongesprek deactiveren/weer activeren, be‐
ltoongeluid voor ontvangen op‐
roepen onderdrukken 3 20
● s: stemherkenning activeren, ge‐
sproken bericht onderbreken en
nieuwe gesproken opdracht ge‐
ven, laatst afgespeeld gesproken bericht herhalen 3 42
● < / ]: volume aanpassen 3 20
● R / S : door menu bladeren, door
tekstberichten bladeren 3 56
Telefooninstellingen Selecteer het optiemenu Telefoonin‐
stellingen:
1. Â / MENU : indrukken
2. R / S : indrukken voor het selec‐
teren van de optie
INSTELLINGEN
3. SRC/OK : indrukken om te beves‐
tigen
Druk na het bevestigen van de ge‐
wenste aanpassingen van de tele‐
fooninstellingen op de toets à / q op
Telefoon61ontvangen oproep en zet het hui‐dige gesprek in de wacht. Druk
opnieuw op de knop  / MENU
om van gesprek te wisselen.
● Verbind het gesprek door van het
handsfree telefoonsysteem naar
de mobiele telefoon met de knop SRC/OK op het stuurwiel. U kunt
via uw mobiele telefoon spreken
en de stuurbedieningsknoppen
blijven gebruiken. Specifiek kunt
u bij meer dan één actief gesprek met de knop  / MENU van ge‐
sprek wisselen. Houd de knop
 / MENU kort ingedrukt om het
huidige gesprek te beëindigen.
SMS (Short Message Service) De geïntegreerde SMS-
berichtenlezer van het Infotainment‐
systeem leest ontvangen tekstberich‐
ten op uw mobiele telefoon via
Bluetooth op het geluidssysteem van
de auto voor.
U kunt maximaal 20 SMS-berichten
op het Infotainmentsysteem. Daarna
wordt bij ontvangst van een nieuw be‐
richt, het oudste bericht in het Post‐ vak IN gewist.De SMS-berichtenlezer kan afkortin‐
gen herkennen en lezen en de meest gangbare emoticons, bijv. "Smiley",
interpreteren.
De functies van de SMS-
berichtenlezer werken via de stuur‐
bedieningsknoppen of 3 8 gesproken
opdrachten 3 42.
Let op
Niet alle mobiele telefoons onder‐
steunen het voorlezen van SMS-be‐ richten of het automatisch overzet‐
ten van contacten. Raadpleeg de
gebruiksaanwijzing in het handboek
van uw mobiele telefoon of neem
contact op met uw netwerkprovider.
De hoofdfuncties van de SMS-
berichtenlezer zijn als volgt:
● Melden van een nieuw ontvan‐ gen tekstbericht op uw mobiele
telefoon via Bluetooth, met de/
het naam/nummer van de afzen‐
der op het display.
Ook wordt u gevraagd of het be‐
richt moet worden voorgelezen● Beheren van het Postvak IN voor
tekstberichten op de mobiele te‐ lefoon die met het Infotainment‐
systeem verbonden is
● Opnieuw lezen van berichten die
al zijn ontvangen en opgeslagen
● Afzender van het tekstbericht bellen via de stuurbedienings‐
knoppen of gesproken opdrach‐
ten
● Afzonderlijke tekstberichten of het gehele Postvak IN voor SMS-
berichten wissen via de stuurbe‐
dieningsknoppen of gesproken
opdrachten.
Selecteer de volgende opties om de
SMS-functies via de stuurbedienings‐
knoppen te bedienen:
1. Â / MENU : indrukken
2. R / S : indrukken om op het dis‐
play omhoog/omlaag te gaan
3. BERICHTEN- LEZER : optie se‐
lecteren
4. SRC/OK : indrukken om te beves‐
tigen
64TrefwoordenlijstAAF schakelen ................................ 27
Afstandsbediening op stuurwiel ......8
Algemene aanwijzingen 4, 35, 37, 51
Algemene informatie..................... 31
Alternatieve frequenties (AF) ........27
AM-radio ....................................... 24
Antidiefstalfunctie ..........................6
Audio-cd's ..................................... 31
Audio-indelingen ........................... 37
Audio-instellingen .........................18
Automatische verbinding ..............52
Automatische volumeaanpassing. 14
Automatisch uitschakelen .............14
Automatisch zender zoeken .........25
Autostore-functie .......................... 26
Autostore-lijsten ............................ 26
AUX-ingang .................................. 35
B Balance......................................... 18
Bass.............................................. 18
Bediening...................................... 56
Bedieningsorganen ......................14
Bedieningsrichtlijnen voor telefoon ..................................... 63
Bedieningsstanden .......................14
Bedieningstoetsen radio Radio met cd / mp3-speler ........24
Radio met cd-speler ..................24Berichtenlezer (SMS) .............51, 56
Beveiligingscode............................. 6
Bluetooth .......................... 51, 52, 53
Bluetooth-verbinding ....................53
C CD-display .................................... 32
CD-speler ..................................... 31
CD-weergave................................ 32
Codekaart ....................................... 6
Contacten toevoegen ...................56
Contacten wissen .........................56
D
Displayscherm Bediening .................................. 56
Menu's ....................................... 14
Draagbare audiospelers ...............35
E Een cd uitwerpen ..........................32
Een mobiele telefoon koppelen ....53
Een mobiele telefoon ontkoppelen 53
Een telefoonnummer bellen .........56
Enhanced other network (EON) ...27
Equalizer....................................... 18
F
Fader ............................................ 18
FMA ........................................ 24, 26
FM-radio ....................................... 24