114CD-spelerCd plaatsen
Plaats de CD met de bedrukte kant naar boven in de CD-sleuf totdat de
CD naar binnen wordt getrokken.
Let op
Bij het aanbrengen van een cd ver‐ schijnt er een cd-symbool op de bo‐
venste regel van het display.
Wijzigen van de standaard
paginaweergave
(alleen bij CD 300)
Tijdens het afspelen van een audio- of mp3-cd: druk op de multifunctio‐
nele knop en selecteer Standaard‐
weergave cd-pagina of Standaard‐
weergave pagina mp3 .
Selecteer de gewenste optie.
Mapniveau wijzigen
Druk op g of e om naar een hoger
of lager mapniveau te gaan.
Naar de volgende of vorige track
gaan
Druk kort op s of u .Snel vooruit of achteruit
Houd s of u ingedrukt voor snel
vooruit of achteruit van de huidige
track.
Selecteren van tracks via het
audio-CD of MP3-menu
Tijdens het afspelen van een audio-
cd
Druk op de multifunctionele knop om
het audio-cd-gerelateerde menu te
openen.
Voor het afspelen van alle track in wil‐ lekeurige volgorde: Tracks shuffelen
op Aan zetten.
Om een track op de audio-CD te se‐
lecteren: selecteer Trackslijst en se‐
lecteer daarna de gewenste track.
Tijdens het afspelen van mp3
Druk op de multifunctionele knop om
het mp3-gerelateerde menu te ope‐ nen.
Voor het afspelen van alle track in wil‐ lekeurige volgorde: Tracks shuffelen
op Aan zetten.
Een track uit een map of afspeellijst
selecteren: selecteer Playlists/
Mappen .
Selecteer een map of afspeellijst en
selecteer daarna de gewenste track.
CD-speler115Let op
Als een cd zowel audio- als
mp3-data bevat, kan de audiodata
worden geselecteerd via Playlists/
Mappen .
Voor het openen van een menu met
de extra opties voor het zoeken en
selecteren van tracks: selecteer
Zoeken . Welke opties beschikbaar
zijn, is afhankelijk van de op de
mp3-cd opgeslagen gegevens.
Het doorzoeken van de mp3-cd kan
enkele minuten duren. Tijdens dit pro‐
ces wordt de laatst ontvangen zender
afgespeeld.
Een cd verwijderen Druk op d.
De cd wordt uit de cd-sleuf geworpen.
Als de cd na het uitwerpen niet wordt verwijderd, wordt hij na enkele secon‐
den automatisch weer naar binnen
getrokken.
116AUX-ingangAUX-ingangAlgemene aanwijzingen.............116
Gebruik ...................................... 116Algemene aanwijzingen
In de middenconsole bevindt zich een
AUX-poort voor het aansluiten van
externe audiobronnen.
Het is bijvoorbeeld mogelijk om een
draagbare cd-speler op de AUX-in‐
gang aan te sluiten met een 3,5 mm
stekkeringang.
Let op
Deze poort moet u altijd schoon- en drooghouden.
Gebruik
Druk één of meerdere malen op
AUX om de modus AUX te activeren.Een op de AUX-ingang aangesloten
audiobron kan alleen via de bedie‐
ningselementen van de betreffende
audiobron worden bediend.
USB-poort117USB-poortAlgemene aanwijzingen.............117
Opgeslagen audiobestanden
afspelen ..................................... 117Algemene aanwijzingen
In de middenconsole bevindt zich een
USB-poort voor het aansluiten van
externe audiodatabronnen.
Apparaten die zijn aangesloten op de USB-poort worden bediend via de be‐ dieningselementen en menu’s van
het infotainmentsysteem.
Let op
Deze poort moet u altijd schoon- en
drooghouden.
Opmerkingen
De volgende apparaten kunnen wor‐
den aangesloten op de USB-poort:
● iPod
● Zune
● PlaysForSure apparaten (PFD)
● USB-opslagstation
Let op
Niet alle modellen iPod, Zune, PFD
of USB-drive worden door het info‐
tainment-systeem ondersteund.Opgeslagen
audiobestanden afspelen
Druk één of meerdere malen op
AUX om de modus USB te activeren.
Het afspelen van audiogegevens die
op het USB-apparaat zijn opgesla‐
gen, wordt gestart.
De bediening van de via USB aange‐
sloten gegevensbronnen is in het al‐
gemeen hetzelfde als bij een audio
MP3 CD 3 113.
Op de volgende pagina's worden al‐
leen de afwijkende/aanvullende be‐
dieningsaspecten beschreven.
120SpraakherkenningTelefoonregelingSpraakherkenning activeren
Druk op w op het stuurwiel om de
spraakherkenning van het telefoon‐
portaal in te schakelen. Voor de duur
van de dialoog wordt het geluid van
alle actieve audiobronnen onderdrukt
en worden er geen verkeersmeldin‐ gen weergegeven.
Het volume van de stemoutput
instellen
Draai de volumeknop op het Infotain‐
mentsysteem of druk op + of ― op het
stuurwiel.
Een dialoog annuleren
Er zijn diverse manieren om de
spraakherkenning uit te schakelen en de dialoog te annuleren:
● Druk op x op het stuurwiel.
● Zeg " Annuleren ".● Gedurende een bepaalde tijd
geen commando's invoeren
(zeggen).
● Na het derde niet herkende com‐
mando.
Bediening
Met behulp van de spraakherkenning kunt u de mobiele telefoon handig
met uw stem bedienen. Het is vol‐
doende om de spraakherkenning te
activeren en het gewenste com‐
mando in te voeren (te zeggen). Na
het geven van het commando leidt het Infotainmentsysteem u door de
dialoog door de voor het uitvoeren
van de gewenste handeling beno‐
digde vragen te stellen en feedback
te geven.
Hoofdcommando's Na het inschakelen van de spraak‐
herkenning geeft een korte toon aan
dat de spraakherkenning een com‐
mando verwacht.
Beschikbare hoofdcommando's: ● " Kiezen "
● " Bellen "● "Opnieuw kiezen "
● " Opslaan "
● " Verwijderen "
● " Lijst"
● " Koppelen "
● " Selecteer apparaat "
● " Gesproken feedback "
Veelal beschikbare commando's ● " Help ": de dialoog wordt afgeslo‐
ten en alle in de actuele functie beschikbare commando's wor‐
den opgesomd.
● " Annuleren ": de spraakherken‐
ning is uitgeschakeld.
● " Ja": afhankelijk van de context
wordt een geschikte actie onder‐
nomen.
● " Nee": afhankelijk van de context
wordt een geschikte actie onder‐
nomen.
Een telefoonnummer invoeren
Na het commando " Kiezen" vraagt de
spraakherkenning om het invoeren
van een nummer.
136TrefwoordenlijstAAlgemene aanwijzingen....... 86, 112, 116, 117, 125
Algemene informatie................... 119
Antidiefstalfunctie ........................87
Automatische detectie van verkeersinformatie................... 107
Autostore-lijsten .......................... 103
B
BACK-knop ................................... 95
Basisbediening ............................. 95
Bediening.................................... 131
Bluetooth .................................... 125
Bluetooth-verbinding ..................126
Bijwerken zenderlijst ...................104
C Cd afspelen starten ....................113
CD-speler activeren.................................. 113
belangrijke informatie ..............112
gebruik .................................... 113
CD-speler activeren ....................113
CD-speler gebruiken................... 113
Configureren DAB ......................109
Configureren van RDS ...............107
D
DAB ............................................ 109
De AUX-ingang gebruiken ..........116De radio gebruiken .....................102
De radio inschakelen ..................102
De USB-poort gebruiken ............117
Digital Audio Broadcasting .........109
E EON ............................................ 107
F
Favorietenlijst ............................. 104
Frequentiebereikmenu's .............104
Frequentiebereik selecteren .......102
G
Gebruik ................. 94, 102, 113, 116
Geluidsinstellingen .......................99
H
Handsfree-modus .......................126
Het Infotainmentsysteem in- of uitschakelen .............................. 94
I
Infotainment-systeem automatische aanpassing vanhet volume............................... 101
maximaal opstartvolume .........101
tooninstellingen ......................... 99
volume voor verkeersberichten 101
volume: instellingen ................101
Infotainmentsysteem gebruiken ...94
137MMenubediening ............................. 95
Mobiele telefoons en CB-zendapparatuur .................134
Multifunctionele toets ....................95
Mute.............................................. 94
N
Noodoproep ................................ 130
O
Opgeslagen audiobestanden afspelen................................... 117
Overzicht bedieningselementen ...88
R Radio Radio Data System (RDS) ......107
activeren.................................. 102
autostorelijsten ........................ 103
Digital audio broadcasting
(DAB) ...................................... 109
favorietenlijst ........................... 104
frequentiebereik selecteren .....102
frequentiebereikmenu's ...........104
gebruik .................................... 102
zender zoeken ........................ 102
zenderlijsten ............................ 104
Radio activeren........................... 102 Radio Data System (RDS) ......... 107RDS ............................................ 107
Regionalisatie ............................. 107
S
SAP-modus ................................ 126
SIM-toegangsprofiel (SAP) .........126
Spraakherkenning ..............119, 120
activeren.................................. 120
gebruik .................................... 120
telefoonregeling ......................120
volume voor stemoutput ..........120
Spraakherkenning activeren .......120
Stemherkenning ......................... 119
T
Telefoon bedieningselementen ..............125
belangrijke informatie ..............125
belsignalen instellen ................126
berichtfuncties ......................... 131
Bluetooth ................................. 125
Bluetooth-verbinding ...............126
een telefoonnummer vormen ..131
functies tijdens een gesprek ...131
gesprekkenlijsten ....................131
handsfree-modus ....................126
het volume instellen ................131
noodoproepen ......................... 130
SIM-toegangsprofiel (SAP) .....126
telefoonbatterij opladen ...........125
telefoonboek ........................... 131Telefoonbatterij opladen .............125
Telefoonregeling .........................120
V Verkeersberichten ......................101
Volume instellen ........................... 94
Volume-instellingen ....................101
Volume voor stemuitvoer ............120
Voor snelheid gecompenseerd volume....................................... 94
Z
Zenders oproepen ..............103, 104
Zenders opslaan .................103, 104
Zender zoeken............................ 102