190Rijden en bedieningAutomatisch uitschakelen:● De rijsnelheid is lager dan ca. 30 km/u.
● De rijsnelheid is hoger dan ca. 200 km/u.
● Het rempedaal wordt bediend.
● Het koppelingspedaal wordt een aantal seconden ingedrukt.
● De keuzehendel is in N.
● Het motortoerental is in een zeer
laag bereik.
● Het Traction Control-systeem (TC) of de elektronische stabili‐
teitsregeling (ESC) werkt.
Opgeslagen snelheid hervatten
Draai het stelwiel naar RES/+ bij een
snelheid boven 30 km/u. De opgesla‐
gen snelheid wordt nu overgenomen.
Uitschakelen
Druk op m; controlelamp m in de in‐
strumentengroep dooft. De opslagen
snelheid wordt gewist.Via L voor het activeren van de snel‐
heidsbegrenzer of het uitschakelen
van het contact, wordt ook de cruise
control uitgeschakeld en wordt de op‐ geslagen snelheid gewist.
Snelheidsbegrenzer De snelheidsbegrenzer voorkomt dat
de auto een vooraf ingestelde snel‐
heidslimiet overschrijdt.
De snelheidslimiet kan worden inge‐
steld op een snelheid hoger dan
25 km/u.
De bestuurder kan alleen accelereren tot de vooraf ingestelde snelheid. Bijhet afrijden van hellingen zijn afwij‐
kingen van de snelheidslimiet moge‐
lijk.
Als het systeem geactiveerd is, wordt de ingestelde snelheidslimiet in de
bovenste regel van het Driver Infor‐
mation Center (DIC) weergegeven.Activering
Druk op L. Als de cruise control of
adaptieve cruise control eerder geac‐
tiveerd was, wordt deze uitgescha‐
keld als de snelheidsbegrenzer wordt geactiveerd en controlelamp m dooft.
Rijden en bediening1959Waarschuwing
De bestuurder aanvaardt de volle
verantwoordelijkheid voor het be‐
waren van een veilige onderlinge
afstand bij de betreffende ver‐
keers-, weers- en zichtomstandig‐ heden. Indien de situatie zulks
vereist, moet de afstand tot voor‐
ligger worden aangepast of het
systeem worden uitgeschakeld.
Detectie van voorligger
Het controlelampje voorligger gede‐
tecteerd A verschijnt in de snelheids‐
meter als het systeem een voorligger heeft gedetecteerd.
Als dit symbool niet of kort wordt
weergegeven, reageert adaptieve
cruise control niet op voorliggers.
Deactivering De bestuurder deactiveert de adap‐tieve cruise control door:
● y in te drukken.
● Het rempedaal wordt bediend.
● Het koppelingspedaal gedu‐ rende langer dan vier seconden
in te trappen.
● De keuzehendel van de automa‐ tische transmissie naar N te zet‐
ten.
Het systeem wordt ook automatisch
gedeactiveerd als:
● Er bij snelheden onder 45 km/u of
hoger dan 190 km/u wordt gere‐
den.
● Het Traction Control-systeem (TC) werkt langer dan
20 seconden.● De elektronische stabiliteitsrege‐ ling (ESC) werkt.
● Er gedurende een aantal minuten
geen ander verkeer of object
langs de weg wordt aangetroffen.
In dit geval zijn er geen radar‐
echo's en kan de sensor melden
dat deze vervuild is.
● Het preventief remsysteem in werking treedt.
● De radarsensor vervuild is door ijs of waterfilm.
● Er een storing wordt geconsta‐ teerd in de radar, motor of hetremsysteem.
Als de adaptieve cruise control auto‐
matisch wordt gedeactiveerd, brandt
de controlelamp m wit en verschijnt er
een waarschuwingspop-up op het
DIC.
339Bekerhouders .............................. 62
Bekleding .................................... 294
Beladingsinformatie .....................99
Bestuurdersondersteuningssys‐ temen ...................................... 188
Beveiliging van de auto ................29
Binnenspiegels ............................. 33
Binnenverlichting .......................154
Blindehoeksysteem ....................212
Bolle vorm .................................... 31
Boordgereedschap .....................267
Boordinformatie .........................128
Brandstof .................................... 221
Brandstofkeuzeschakelaar ........110
Brandstofmeter .......................... 110
Brandstofverbruik - CO 2-uitstoot. 227
Brandstof voor benzinemotoren 221
Brandstof voor dieselmotoren ...221
Brandstof voor rijden op LPG .....221
Buitenspiegels .............................. 31
Buitentemperatuur .....................105
C
Car Pass ...................................... 22
Centrale vergrendeling ................24
Claxon ................................. 15, 103
Code ........................................... 128
Conformiteitsverklaring ...............331
Contactslotstanden ....................169
Controlelampen ..................109, 112Controle over de auto ................168
Controles .................................... 235
Cruise control ....................120, 188
D Dagrijlicht ................................... 147
Dagteller .................................... 109
Dak ............................................... 37
Dakbelasting ................................. 99
Dakdrager .................................... 98
Diefstalalarmsysteem ..................29
Dieselbrandstofsysteem ontluchten .............................. 241
Dimlicht of grootlicht ...................144
Draagsysteem achterzijde ............66
Driepuntsgordel ........................... 50
Driver Information Center ...........121
E EHBO ........................................... 97
Elektrisch bediende ruiten ...........34
Elektrische aansluitingen ...........107
Elektrische handrem ...........116, 181
Elektrische handrem defect ........117
Elektrische stoelverstelling ..........46
Elektrische verstelling ..................31
Elektrisch systeem...................... 261
Elektronische hulpsystemen bij het rijden ................................. 183
Elektronische rijprogramma's ....178Elektronische stabiliteitsregeling
en Traction Control-systeem ...118
Elektronische stabiliteitsregeling (ESC) ...................................... 184
Elektronische stabiliteitsregeling UIT ............118
Elektronisch klimaatregelsysteem ..............160
Erkenning van software ..............334
Event Data Recorders (EDR) .....336
F
Fietsendrager ............................... 66
Flex-Fix-systeem .......................... 66
FlexOrganizer .............................. 92
Frontaal airbagsysteem ...............52
Frontaanrijdingswaarschuwing ...199
G
Gebruik van deze handleiding .......3
Geluidssignalen .........................130
Gereedschap ............................. 267
Gevaar, Waarschuwing en Voorzichtig ................................. 4
Gevarendriehoek .........................96
Gloeilamp vervangen ................242
Gordels ......................................... 49
Gordelverklikker ......................... 115
Gordijnairbagsysteem .................. 54
Graphic-Info-Display, Color-Info-Display ...................125
341Opschakelen............................... 117
Overzicht instrumentenpaneel .....11
P Panoramadak .............................. 38
Parkeerhulp ............................... 205
Parkeerlichten ............................ 153
Parkeren .............................. 19, 173
Park pilot met ultrasoonsensoren 205
Partikelfilter ................................. 174
Pech ........................................... 289
Pedaal intrappen ........................116
Persoonlijke instellingen ............134
Pollenfilter .................................. 166
Portieren ....................................... 26
Portier open ............................... 121
Prestaties ................................... 306
Profieldiepte ............................... 274
Q
Quickheat ................................... 164
R Radiofrequentie-identificatie (RFID) .................................... 337
Regelbare instrumentenverlichting ...........153
Regeleenheid smartphone .........127
Registreren van autogegevens en privacy ................................ 336
Remassistentie .......................... 183Rem- en koppelingssysteem .....116
Rem- en koppelingsvloeistof ......296
Remmen ............................ 180, 239
Remvloeistof .............................. 239
Reservewiel ............................... 283
Richtingaanwijzer ......................114
Richtingaanwijzers ..................... 151
Richtingaanwijzers vooraan ......248
Roetfilter ............................. 118, 174
Rugleuning neerklappen .............44
Ruiten ........................................... 33
Rijgedrag en aanhangertips ......228
Rijverlichting ................13, 120, 144
S Service ............................... 166, 295
Service-display .......................... 111
Service-indicatie ........................116
Service-informatie ...................... 295
Sjorogen ...................................... 92
Slepen ................................ 228, 289
Sleutel, opgeslagen instellingen ...23
Sleutels ........................................ 21
Sleutels, sloten ............................. 21
Sneeuwkettingen .......................275
Snelheidsbegrenzer ...................190
Snelheidsmeter .......................... 109 Spiegelverstelling ........................10
Sproeiervloeistof ........................238
Startbeveiliging ....................31, 120Starten en bediening ..................168
Starthulp gebruiken ...................287
Stoelpositie .................................. 41
Stoelverstelling ........................7, 42
Stoelverwarming ........................... 48
Stop/Start-systeem .....................170
Storing ....................................... 178
Storingsindicatielamp ................116
Stroomonderbreking ..................179
Sturen ......................................... 168
Stuurbedieningsknoppen ...........102
Stuurbekrachtiging .....................117
Stuurbekrachtigingsvloeistof ......238
Stuurwiel instellen ........................ 10
Stuurwielverstelling .................... 102
Symbolen ....................................... 4
T Tanken ....................................... 224
Te laag brandstofpeil .................119
Toerenteller ............................... 109
Top-Tether-bevestigingsogen ......61
Traction Control .........................183
Traction Control-systeem UIT .... 118
Trekhaak............................. 228, 229
Trekstang.................................... 228
Tripcomputer ............................. 131
Typeplaatje ................................ 298