Page 112 of 243

110VerlichtingVerlichtingRijverlichting.............................. 110
Lichtschakelaar .......................110
Automatische verlichting .........111
Grootlicht ................................. 111
Lichtsignaal ............................. 111
Koplampverstelling ..................112
Koplampinstelling in het buitenland ............................... 112
Dagrijlicht ................................. 112
Alarmknipperlichten .................112
Richtingaanwijzers ..................113
Mistachterlichten .....................113
Parkeerlichten ......................... 113
Achteruitrijlichten .....................114
Beslagen lampglazen ..............114
Binnenverlichting .......................114
Regelbare instrumentenverlichting .........114
Verlichtingsfuncties ....................116
Instapverlichting ......................116
Uitstapverlichting .....................116
Ontlaadbeveiliging accu ..........117Rijverlichting
Lichtschakelaar
Lichtschakelaar draaien:
7:Verlichting uit8:Zijmarkeringslichten9:Dimlicht of grootlicht
Controlelamp 8 3 90.
Lichtschakelaar met
automatische verlichting
Lichtschakelaar draaien:
AUTO:Automatische verlichting:
het dimlicht wordt automa‐
tisch in- en uitgeschakeld,
afhankelijk van het omge‐
vingslichtm:Activering of deactivering
van de automatische ver‐
lichting. Schakelaar keert
terug naar AUTO8:Zijmarkeringslichten9:Dimlicht of grootlicht
Page 116 of 243

114VerlichtingAchteruitrijlichten
Het achteruitrijlicht gaat branden
wanneer de ontsteking is ingescha‐
keld en de auto in de achteruitver‐
snelling staat.
Beslagen lampglazen
De binnenkant van de lampenglazen
kan bij koud en vochtig weer, bij he‐
vige regen of na een wasbeurt korte
tijd beslaan. De condens verdwijnt na korte tijd vanzelf, om dit te versnellen
de verlichting inschakelen.Binnenverlichting
Regelbare
instrumentenverlichting
Wanneer de rijverlichting aanstaat,
kunt u de lichtsterkte van de volgende lampen regelen:
● instrumentenverlichting
● sfeerverlichting
● plafondverlichting
● Info-Display
● verlichte schakelaars en bedie‐ ningselementen
Draai aan het kartelwiel A en houd dit
vast totdat de gewenste lichtsterkte is bereikt.
Binnenverlichting
Voorste interieurverlichting
De interieurverlichting wordt bij het in- en uitstappen vanzelf ingeschakeld
en dooft met enige vertraging.
Bedien de wipschakelaar:
w:automatisch in- en uit‐
schakelendruk op u:aandruk op v:uit
Page 238 of 243

236TrefwoordenlijstAAanbevolen vloeistoffen en smeermiddelen ..............216, 220
Aanduidingen op banden ..........188
Aansteker .................................... 78
Accessoires en modificaties van auto ........................................ 166
Accu ........................................... 171
Achterlichten .............................. 177
Achterruitverwarming ................... 31
Achteruitrijlichten .......................114
Afmetingen auto ........................227
Airbag deactiveren ....................... 45 Airbag-deactivering ...................... 86
Airbag en gordelspanners ...........86
Airbaglabel.................................... 41
Airbagsysteem ............................. 41
Airconditioning ........................... 119
Airconditioning regelmatig aanzetten ............................... 127
Alarmknipperlichten ...................112
Algemene richtlijnen voor het rijden ....................................... 128
Andere auto slepen ...................209
Antiblokkeersysteem .................139
Antiblokkeersysteem (ABS) .........88
Asbakken ..................................... 79
Autogegevens ............................ 220
Autokrik....................................... 187
Automatische dimfunctie .............29Automatische verlichting ............ 111
Automatisch vergrendelen ...........24
Auto ontgrendelen .........................6
Auto slepen ................................ 208
Auto stallen ................................. 167
B Bagageruimte ........................ 25, 63
Bagageruimte-afdekking .............65
Bandenreparatieset ...................195
Bandenspanning .......................189
Bandenspanningscontrolesys‐ teem .................................. 89, 190
Bandenspanningswaarden ........229
Batterijspanning .........................100
Bedieningsorganen ......................72
Bekerhouders .............................. 52
Bekleding .................................... 213
Beladingsinformatie .....................69
Beslagen lampglazen ................114
Bestuurdersondersteuningssys‐ temen ...................................... 145
Beveiliging van de auto ................26
Binnenspiegels ............................. 29
Binnenverlichting ...............114, 182
Blindehoeksysteem ....................157
Bolle vorm .................................... 28
Boordgereedschap .....................187
Boordinformatie ........................... 98
Brandstof .................................... 159