Rijden en bediening143
ESC werkt na elke motorstart zodra
controlelamp b dooft.
Wanneer ESC werkt, knippert b.
9 Waarschuwing
Laat u door dit speciale veilig‐
heidssysteem niet verleiden tot
een roekeloze rijstijl.
Snelheid aan de staat van het
wegdek aanpassen.
Controlelamp b 3 88.
Deactivering
U kunt ESC en TC deactiveren:
● houd b gedurende minimaal vijf
seconden ingedrukt: ESC en TC
worden beide gedeactiveerd: t
licht op en er verschijnen status‐
berichten op het Driver Informa‐
tion Center.
● Druk alleen voor deactiveren van
het Traction Control-systeem
even op b: TC werkt niet maar
ESC blijft werken. Bij het deacti‐ veren van TC verschijnt er een
statusbericht op het Driver Infor‐
mation Center.
Als de auto na het deactiveren van
ESC de stabiliteitsdrempel bereikt,
activeert het systeem ESC opnieuw
voor de duur van de overschrijding
wanneer het rempedaal één keer
wordt ingetrapt.
U kunt de ESC weer activeren door
nogmaals op b te drukken. Wanneer
de TC voorheen was uitgeschakeld,
worden zowel TC als ESC opnieuw
146Rijden en bedieningInschakelen
Druk op m; de controlelamp m op de
instrumentengroep brandt wit.
Activering
Accelereer tot de gewenste snelheid
en draai het stelwiel naar SET/-, de
huidige snelheid wordt opgeslagen en vastgehouden. De controlelamp
m in de instrumentengroep brandt
groen. U kunt het gaspedaal loslaten.
Het is mogelijk te versnellen door gas te geven. Na het loslaten van het gas‐
pedaal wordt opnieuw de opgeslagen
snelheid aangehouden.
De cruise control blijft ingeschakeld
tijdens het schakelen.
Snelheid verhogen
Houd, terwijl de cruise control actief
is, het stelwiel naar RES/+ gedraaid
of draai het meermaals kort naar
RES/+ : de snelheid loopt continu of in
kleine stappen op.
U kunt ook tot de gewenste snelheid
accelereren en deze opslaan door het stelwiel naar SET/- te draaien.
Snelheid verlagen
Houd, terwijl de cruise control actief
is, het stelwiel naar SET/- gedraaid of
draai het meermaals kort naar SET/-:
de snelheid neemt continu of in kleine
stappen af.
Deactivering Druk op y; de controlelamp m op de
instrumentengroep brandt wit. De
cruise control is gedeactiveerd. De
laatst opgeslagen snelheid blijft voor
later hervatten van de snelheid in het geheugen.
Automatisch uitschakelen:
● De rijsnelheid is lager dan ca. 30 km/u.
● Rijsnelheid is hoger dan ca. 200 km/u.
● Het rempedaal wordt bediend.
● Het koppelingspedaal wordt een aantal seconden ingedrukt.
● Het motortoerental is in een zeer
laag bereik.
● Het Traction Control-systeem of elektronische stabiliteitsregelingis actief.
Opgeslagen snelheid hervatten
Draai het stelwiel naar RES/+ bij een
snelheid boven 30 km/u. De opgesla‐ gen snelheid wordt nu overgenomen.
Uitschakelen
Druk op m; de controlelamp m op de
instrumentengroep gaat uit. De op‐
slagen snelheid wordt gewist.
Door het uitschakelen van het con‐
tact, wordt ook de cruise control uit‐
geschakeld en wordt de opgeslagen
snelheid gewist.
237Brandstofkeuzeschakelaar ..........80
Brandstofmeter ............................ 80
Brandstofverbruik - CO 2-uitstoot. 164
Brandstof voor benzinemotoren 159
Brandstof voor rijden op LPG .....159
Buitenspiegels .............................. 28
Buitentemperatuur .......................75
Buitenverlichting .........................110
C
Car Pass ...................................... 21
Centrale vergrendeling ................22
Claxon ................................... 13, 73
Code ............................................. 98
Colour-Info-Display .......................96
Conformiteitsverklaring ...............230
Contactslotstanden ....................129
Controlelampen ......................79, 82
Controle over de auto ................128
Controles .................................... 168
Cruise control ...................... 90, 145
D Dagrijlicht ................................... 112
Dagteller ...................................... 79
Dakbelasting ................................. 69
Dakdrager .................................... 69
Diefstalalarmsysteem ..................26
Dimlicht of grootlicht ...................110
Draagsysteem achterzijde ............54Driepuntsgordel ........................... 39
Driver Information Center .............90
E
Eerste hulp ................................... 68
Elektrisch bediende ruiten ...........29
Elektrische aansluitingen .............78
Elektrische verstelling ..................28
Elektrisch systeem...................... 182
Elektronische rijprogramma's ....139
Elektronische stabiliteitsregeling en Traction Control-systeem .....88
Elektronische stabiliteitsregeling (ESC) ...................................... 142
Elektronische stabiliteitsregeling UIT ...............88
Elektronisch klimaatregelsysteem ..............121
Erkenning van software ..............232
Event Data Recorders (EDR) .....234
F
Fietsendrager ............................... 54
Flex-Fix-systeem .......................... 54
Frontaal airbagsysteem ...............44
G
Geautomatiseerde versnellingsbak .......................136
Gebruik van deze handleiding .......3
Geluidssignalen .........................100Gereedschap ............................. 187
Gevaar, Waarschuwing en Voorzichtig ................................. 4
Gevarendriehoek .........................68
Gloeilamp vervangen ................173
Gordels ......................................... 38
Gordelverklikker ........................... 85
Gordijnairbagsysteem .................. 45
Graphic-Info-Display .....................97
Grootlicht ............................. 90, 111
H Halogeenkoplampen .................173
Handgeschakelde modus ..........138
Handgeschakelde versnellingsbak ......................135
Handmatige dimfunctie ................29
Handrem ............................. 139, 140
Handschoenenkastje ...................52
Handzender ................................. 21
Hellingrem ................................. 141
Hoofdsteunen .............................. 33
Hoofdsteunverstelling ....................8
I
Inbouwposities kinderveilig‐ heidssystemen ......................... 48
Info-Displays ................................. 90
Inhouden ................................... 228
Inklapbare spiegels .....................28
Inleiding ......................................... 3
239Rijregelsystemen........................141
Rijverlichting .......................... 12, 90
S
Service ....................................... 127
Service-display ............................ 81
Service-indicatie .......................... 87
Service-informatie ...................... 215
Sjorogen ...................................... 67
Sleutel, opgeslagen instellingen ...22
Sleutels ........................................ 20
Sleutels, sloten ............................. 20
Sneeuwkettingen .......................195
Snelheidsbegrenzer ...................147
Snelheidsmeter ............................ 79
Spiegelverstelling ..........................8
Sproeiervloeistof ........................170
Stadsmodus................................ 144
Startbeveiliging ......................27, 90
Starten en bedienen ...................129
Starthulp gebruiken ...................206
Stoelpositie .................................. 34
Stoelverstelling ........................7, 35
Stoelverwarming ........................... 38
Stop/Start-systeem .....................131
Storing ....................................... 139
Storingsindicatielamp ..................87
Sturen ......................................... 129
Stuurbedieningsknoppen .............72
Stuurbekrachtiging........................ 88Stuurwiel instellen .......................... 9
Stuurwielverstelling ...................... 72
Symbolen ....................................... 4
T
Tanken ....................................... 161
Te laag brandstofpeil ...................89
Toerenteller ................................. 80
Top-Tether-bevestigingsogen ......51
Traction Control .........................141
Trekken....................................... 208
Typeplaatje ................................ 219
U Uitlaatgassen ............................. 134
Uitrol-brandstofafsluiter .............131
Uitstapverlichting .......................116
Ultrasoonparkeerhulp ..................88
Uw autogegevens ..........................3
V Van banden- en velgmaat veranderen ............................. 194
Vaste luchtroosters ....................126
Veiligheidsgordel ...........................8
Veiligheidsgordels .......................38
Velgen en banden .....................188
Ventilatie ..................................... 118
Ventilatieopeningen ....................126
Verbanddoos ............................... 68
Vergrendelingssysteem ...............26Versnellingsbak ........................... 16
Versnellingsbakdisplay ..............136
Verstelbare luchtroosters ........... 126
Vertraagde uitschakeling stroom 129
Verwarmde spiegels ....................28
Verwarmd stuurwiel .....................72
Verwarming ................................. 38
Verwarmings- en ventilatiesysteem .................... 118
Verwerking van sloopauto .........167
Verzorging .................................. 210
Verzorging exterieur ..................210
Verzorging interieur ...................213
Vloerafdekking bagageruimte ......66
Voertuiggewicht .........................226
Voertuigidentificatienummer ......218
Voordat u wegrijdt ........................ 17
Voorruit ......................................... 29
Voorstoelen .................................. 34
W
Waarschuwingslichten ..................79
Werkzaamheden uitvoeren .......168
Wieldoppen ................................ 194
Wiel verwisselen ........................199
Winterbanden ............................ 188
Wis-/wasinstallatie .......................14
Wis-/wasinstallatie achterruit .......75
Wis-/wasinstallatie voorruit ..........73
Wisserblad vervangen ...............173