Page 135 of 243

Rijden en bediening133Als de keuzehendel uit neutraal is ge‐
haald voordat u de koppeling hebt be‐
diend, gaat het lampje - branden of
wordt het als symbool weergegeven
op het Driver Information Centre.
Controlelamp - 3 87.Auto's met geautomatiseerde ver‐
snellingsbak:
Laat het rempedaal los of haal de
keuzehendel uit D om de motor op‐
nieuw te starten.
Het starten van de motor wordt aan‐
geduid door de naald van de statio‐
naire toerentalstand in de toerentel‐
ler.
Herstarten van de motor door het
stop-startsysteem
De keuzehendel moet in neutraal
staan om automatisch herstarten mo‐
gelijk te maken.
Als er zich een van de volgende om‐
standigheden voordoet tijdens een
Autostop, dan zal de motor automa‐
tisch door het stop-startsysteem wor‐ den herstart:
● Het stop-startsysteem is manu‐ eel uitgeschakeld.
● De motorkap is open.
● De veiligheidsgordel van de be‐ stuurders is losgemaakt en hetbestuurdersportier is geopend.
● De motortemperatuur is te laag. ● Het oplaadniveau van de accu is onder een bepaald niveau.
● Het remvacuüm is niet vol‐ doende.
● De auto reed minstens stap‐ voets.
● Het klimaatregelsysteem vereist het starten van de motor.
● De airconditioning wordt hand‐ matig ingeschakeld.
Als de motorkap niet volledig geslo‐
ten is, verschijnt een waarschuwings‐
bericht in het Driver Information Cen‐ tre.
Als een elektrische accessoire, bvb.
een draagbare CD-speler op de stek‐
kerdoos is aangesloten, merkt u mo‐
gelijk een korte terugval tijdens het
herstarten.Parkeren9 Waarschuwing
● Parkeer de auto niet op een
licht ontvlambaar oppervlak.
Door de hoge temperatuur van
het uitlaatsysteem kan het op‐
pervlak ontbranden.
● Trek altijd de handrem aan. Schakel de handrem in zonder
de ontgrendelingsknop in te
drukken. Op een aflopende of
oplopende helling zo stevig
mogelijk. Trap tegelijkertijd het rempedaal in om minder kracht
nodig te hebben.
● Zet de motor af.
● Schakel als de auto op een vlakke ondergrond of een oplo‐
pende helling staat de eerste
versnelling in voordat u de con‐ tactsleutel lostrekt. Op een op‐
lopende helling bovendien de
voorwielen van de stoeprand
wegdraaien.
Page 188 of 243
186Verzorging van de autoNr.Stroomkring1–2–3Elektrische ruitbedieningNr.Stroomkring4Spanningsomvormer5Carrosserieregelmodule 16Carrosserieregelmodule 27Carrosserieregelmodule 38Carrosserieregelmodule 49Carrosserieregelmodule 510Carrosserieregelmodule 611Carrosserieregelmodule 712Carrosserieregelmodule 813–14Achterklep15Diagnosestekker16Datalinkverbinding17Ontsteking18Airconditioning19Audioversterker20Parkeerhulp21Remschakelaar22Audiosysteem23DisplayNr.Stroomkring24–25Onstar26Instrumentenpaneel27Stoelverwarming, bestuurder28–29–30Instrumentenpaneel31Claxon32Stoelverwarming, passagier33Verwarmd stuurwiel34–35–36–37Achterruitenwisser38Aansteker39–40–
Page 228 of 243
226Technische gegevensVoertuiggewicht
Rijklaargewicht, basisuitvoering zonder enige optiesMotorHandgeschakelde versnellingsbakGeautomatiseerde versnellingsbakmet/zonder airconditioning
[kg]B10XFL1141/1156–B10XFT1141/1156–B12XEL1086/1101–B14XEL1120/11351120/1135B14XEL LPG1163/1178–B14XER1120/1135–B14NEH1163/1178–
Extra uitrusting en accessoires verhogen het leeggewicht.
Beladingsinformatie 3 69.
Page 238 of 243

236TrefwoordenlijstAAanbevolen vloeistoffen en smeermiddelen ..............216, 220
Aanduidingen op banden ..........188
Aansteker .................................... 78
Accessoires en modificaties van auto ........................................ 166
Accu ........................................... 171
Achterlichten .............................. 177
Achterruitverwarming ................... 31
Achteruitrijlichten .......................114
Afmetingen auto ........................227
Airbag deactiveren ....................... 45 Airbag-deactivering ...................... 86
Airbag en gordelspanners ...........86
Airbaglabel.................................... 41
Airbagsysteem ............................. 41
Airconditioning ........................... 119
Airconditioning regelmatig aanzetten ............................... 127
Alarmknipperlichten ...................112
Algemene richtlijnen voor het rijden ....................................... 128
Andere auto slepen ...................209
Antiblokkeersysteem .................139
Antiblokkeersysteem (ABS) .........88
Asbakken ..................................... 79
Autogegevens ............................ 220
Autokrik....................................... 187
Automatische dimfunctie .............29Automatische verlichting ............ 111
Automatisch vergrendelen ...........24
Auto ontgrendelen .........................6
Auto slepen ................................ 208
Auto stallen ................................. 167
B Bagageruimte ........................ 25, 63
Bagageruimte-afdekking .............65
Bandenreparatieset ...................195
Bandenspanning .......................189
Bandenspanningscontrolesys‐ teem .................................. 89, 190
Bandenspanningswaarden ........229
Batterijspanning .........................100
Bedieningsorganen ......................72
Bekerhouders .............................. 52
Bekleding .................................... 213
Beladingsinformatie .....................69
Beslagen lampglazen ................114
Bestuurdersondersteuningssys‐ temen ...................................... 145
Beveiliging van de auto ................26
Binnenspiegels ............................. 29
Binnenverlichting ...............114, 182
Blindehoeksysteem ....................157
Bolle vorm .................................... 28
Boordgereedschap .....................187
Boordinformatie ........................... 98
Brandstof .................................... 159