Tijdens het rijden
12
Ontgrendeltoets
Bedieningsorganen van de automatische transmissie
Diverse blokkeringen:
Geeft aan dat u om over te kunnen
schakelen het rempedaal moet intrappen
en de ontgrendeltoets ingedrukt moet
houden (het contact dient op ON te
staan).
Geeft aan dat de keuzehendel vrij naar
elke stand verplaatst kan worden.
Geeft aan dat u om over te kunnen
schakelen de ontgrendeltoets
ingedrukt moet houden.
Drive-keuzeschakelaar
Drive-selectie
Drive-selectie is een systeem dat de drive-stand van de auto overschakelt. Wanneer
de sportstand is geselecteerd, geeft de auto bij de bediening van het gaspedaal een
krachtigere respons. Dit zorgt voor een extra snelle acceleratie, wat nodig kan zijn
voor het veilig uitvoeren van manoeuvres zoals het wisselen van rijbaan, het
oprijden van snelwegen of het inhalen van andere voertuigen.
Trek voor het annuleren van de sportstand de
drive-keuzeschakelaar naar achteren (“ ”). Druk voor het selecteren van de sportstand de
drive-keuzeschakelaar naar voren (“ ”).
Keuzemodusindicatie
Wanneer de sportstand wordt geselecteerd,
gaat de keuzemodusindicatie in de
instrumentengroep branden.
Zie voor bijzonderheden Hoofdstuk 4, “Automatische transmissie” of “Drive-selectie”.
19
Tijdens het rijden
Mazda Radar Cruise Control (MRCC) systeem
Het Mazda Radar Cruise Control (MRCC) systeem regelt de volgafstand al
naargelang de rijsnelheid met behulp van een radarsensor die de afstand ten
opzichte van een voorliggend voertuig meet, zodat de bestuurder het gaspedaal of
het rempedaal niet hoeft te gebruiken.
Als uw auto het voorliggende voertuig dichter begint te naderen, omdat
bijvoorbeeld het voorliggende voertuig plotseling afremt, wordt tegelijkertijd een
waarschuwingsgeluid en een waarschuwingsindicatie op de display geactiveerd
om u te waarschuwen voldoende afstand tussen de voertuigen te bewaren.
De volgende rijsnelheden kunnen ingesteld worden:
• (Europese modellen)
Ongeveer 30 km/h tot 200 km/h
• (Behalve Europese modellen)
Ongeveer 30 km/h tot 145 km/h
Zie voor bijzonderheden Hoofdstuk 4, “i-ACTIVSENSE”.
Gebruik het Mazda Radar Cruise Control (MRCC) systeem op snelwegen en overige
autowegen waarbij niet veel herhaalde acceleratie en snelheidsmindering vereist is.
Vertrouw niet volledig op het Mazda Radar Cruise Control (MRCC) systeem
en rijd altijd voorzichtig:
WAARSCHUWING
Gebruik het Mazda Radar Cruise Control (MRCC) systeem niet op de
volgende plaatsen. Anders kan dit een ongeluk tot gevolg hebben:
• Wegen met scherpe bochten, druk verkeer of wegen waarbij herhaalde en
veelvuldige acceleratie vereist is.
• Bij op- en afritten van knooppunten en pleisterplaatsen van snelwegen.
• Gladde wegen, zoals met ijs of sneeuw bedekte wegen.
• Lange, aflopende hellingen.
Het Mazda Radar Cruise Control (MRCC) systeem is bedoeld om de bestuurder
te ontlasten en hoewel een constante rijsnelheid wordt aangehouden, of
specifieker, er overeenkomstig de rijsnelheid een constante afstand wordt
aangehouden tussen uw auto en het bespeurde voorliggende voertuig, heeft het
systeem detectiebeperkingen afhankelijk van het soort voorliggende voertuig en
de conditie ervan, de weersomstandigheden en de verkeerssituatie. Verder is het
mogelijk dat het systeem niet in staat is voldoende af te remmen om een botsing
met het voorliggende voertuig te vermijden als het voorliggende voertuig
plotseling afremt of een ander voertuig in de rijstrook snijdt, waardoor een
ongeluk veroorzaakt kan worden. Controleer altijd de veiligheid van de
omgeving en trap het rempedaal of gaspedaal in terwijl u een veiliger afstand
aanhoudt ten opzichte van voorliggende voertuigen of tegenliggers.
20
Tijdens het rijden
Instellen van het Mazda Radar Cruise Control (MRCC) systeem
Het is mogelijk dat het Mazda Radar Cruise Control (MRCC) systeem tijdens
regen, mist, sneeuw of andere slechte weersomstandigheden geannuleerd wordt,
of wanneer de voorkant van de radiateurgrille vuil is.
OPMERKING
Onder de volgende omstandigheden wordt de werking van het Mazda Radar
Cruise Control (MRCC) systeem tijdelijk geannuleerd, wordt er op de display
van de instrumentengroep een annuleringsindicatie getoond en gaat tegelijkertijd
het MRCC indicatielampje (groen) uit.
• De OFF/CAN schakelaar wordt eenmaal ingedrukt.
Displayindicatie van Mazda Radar Cruise Control (MRCC) systeem
De status van de instelling en de bedrijfstoestanden van het Mazda Radar
Cruise Control (MRCC) systeem worden aangegeven in de
multi-informatiedisplay of de Active Driving Display.
Systeemdefecten of bedrijfstoestanden worden aangeduid door een waarschuwing.
• De handrem is aangetrokken.
• Een portier wordt geopend.
• De veiligheidsgordel van de bestuurder is niet vastgemaakt.
• Het DSC, Smart Brake Support remhulpsysteem (SBS), de
stadsverkeer-remassistent (SCBS) of de geavanceerde
stadsverkeer-remassistent (Advanced SCBS) is in werking gesteld.
• Er wordt een defect in het systeem bespeurd.
Overige details worden beschreven in de betreffende tekst.
Zie voor bijzonderheden Hoofdstuk 4, “i-ACTIVSENSE”.
• Het rempedaal is ingedrukt
MRCC
Afstand-tussen-voertuigen
displayVoorliggend-voertuig display
MRCC
Ingestelde
rijsnelheid
Voorliggend-voertuig display
MRCC
Afstand-tussen-voertuigen
display
MRCC Ingestelde rijsnelheid
23
Tijdens het rijden
“Laat” functie “Vroeg” functie
Rijstrookassistent (LAS) en rijstrookafwijkingwaarschuwingssysteem (LDWS)
Het systeem van de rijstrookassistent waarschuwt de bestuurder dat de auto niet
binnen zijn rijstrook wordt gehouden en biedt assistentie bij de besturing om de
bestuurder te helpen binnen de rijstrook te blijven.
De stuurwielbediening van de rijstrookassistent heeft “Laat” en “Vroeg” functies
voor instelling van het tijdstip van de besturingsassistentie en de instelling kan
gewijzigd worden. Details worden beschreven in Veranderen van de instelling
(Gebruikersinstellingen) in de betreffende tekst.
Zie voor bijzonderheden Hoofdstuk 4, “i-ACTIVSENSE”.
Vertrouw niet blindelings op de rijstrookassistent (LAS) en
rijstrookafwijkingwaarschuwingssysteem (LDWS):
Overige details worden beschreven in de betreffende tekst.
WAARSCHUWING
• De rijstrookassistent (LAS) en het
rijstrookafwijkingwaarschuwingssysteem (LDWS) zijn geen automatische
rijsystemen. Daarnaast is het systeem niet bedoeld ter compensatie van
onvoorzichtig rijgedrag van de bestuurder en kan blindelings vertrouwen
op het systeem ongelukken veroorzaken.
• De detectiemogelijkheid van de rijstrookassistent (LAS) en het
rijstrookafwijkingwaarschuwingssysteem (LDWS) is beperkt. Blijf altijd
uw baan aanhouden met behulp van het stuurwiel en rijd voorzichtig.
OPMERKING
De kans bestaat dat de rijstrookassistent (LAS) en het
rijstrookafwijkingwaarschuwingssysteem (LDWS) de witte (gele) rijstrookstrepen
niet correct kan bespeuren en dat het systeem niet normaal functioneert.
Overige details worden beschreven in de betreffende tekst.
Tijdens het rijden
24
(Wit)
(Groen)
Zie voor bijzonderheden Hoofdstuk 4, “i-ACTIVSENSE”.
Rijstrookassistent (LAS) en rijstrookafwijkingwaarschuwingssysteem (LDWS)
Controleer dat het OFF indicatielampje van de rijstrookassistent (LAS) en het
rijstrookafwijkingwaarschuwingssysteem (LDWS) in de instrumentengroep uit is.
Wanneer het OFF indicatielampje van de rijstrookassistent (LAS) en het
rijstrookafwijkingwaarschuwingssysteem (LDWS) gaat branden, de schakelaar
indrukken en controleren dat het indicatielampje uit gaat.
• De rijsnelheid is ongeveer 60 km/h of hoger.
• De bestuurder bedient het stuurwiel.
Gebruik van het systeem
De indicatie (wit) van de rijstrookassistent (LAS) en het
rijstrookafwijkingwaarschuwingssysteem (LDWS) wordt weergegeven in de
multi-informatiedisplay en het systeem gaat over op standby.
Rijd met het systeem op standby naar het midden van de rijstrook. Wanneer aan
alle onderstaande voorwaarden is voldaan, wordt de indicatie (groen) van de
rijstrookassistent (LAS) en het rijstrookafwijkingwaarschuwingssysteem (LDWS)
weergegeven in de multi-informatiedisplay en wordt het systeem bedrijfsklaar.
• Het systeem bespeurt witte (gele) rijstrookstrepen aan zowel de linker- als de
rechterzijde.
Overige situaties worden beschreven in de betreffende tekst.
Tijdens het rijden
Geavanceerde stadsverkeer-remassistent (Advanced SCBS)/Stadsverkeer-remassistent
[Vooruit] (SCBS F)/Stadsverkeer-remassistent [Achteruit] (SCBS R)
Geavanceerde stadsverkeer-remassistent (Advanced SCBS) (Behalve
Indonesië, Maleisië en Taiwan)
De stadsverkeer-remassistent [Achteruit] (SCBS R) is een systeem dat bestemd is schade in het
geval van een botsing te beperken door het in werking stellen van de rembesturing (SCBS rem)
wanneer de ultrasonische sensoren van het systeem een obstakel aan de achterzijde van het voertuig
bespeuren bij een rijsnelheid tussen ongeveer 2 tot 8 km/h en het systeem bepaalt dat een botsing
niet te vermijden is. Wanneer de bestuurder het rempedaal intrapt terwijl het systeem in het
werkingsbereik is bij een rijsnelheid van ongeveer 2 tot 8 km/h, worden de remmen als extra hulp
hard en snel aangetrokken. (Rembekrachtiging (SCBS rembekrachtiging))
Stadsverkeer-remassistent [Achteruit] (SCBS R)
De geavanceerde stadsverkeer-remassistent (Advanced SCBS) waarschuwt de bestuurder voor een
mogelijke botsing door middel van de display en een waarschuwingsgeluid wanneer de
vooruitrijcamera (FSC) een voorliggend voertuig of voetganger bespeurt en bepaalt dat een botsing
met het object onvermijdelijk is bij rijsnelheden tussen ongeveer 4 tot 80 km/h als het object een
voorliggend voertuig is en tussen ongeveer 10 tot 80 km/h als het object een voetganger is.
Stadsverkeer-remassistent [Vooruit] (SCBS F) (Indonesië, Maleisië en Taiwan)
Het systeem van de stadsverkeer-remassistent [Vooruit] (SCBS F) waarschuwt de bestuurder voor
een mogelijke botsing door middel van een indicatie in de display en een waarschuwingsgeluid
wanneer bij rijsnelheden tussen ongeveer 4 tot 80 km/h de vooruitrijcamera (FSC) een voorliggend
voertuig bespeurt en bepaalt dat een botsing met het voorliggend voertuig onvermijdelijk is.
Bovendien beperkt het systeem in het geval van een botsing schade door het in werking stellen van
de rembesturing (SCBS rem) wanneer bij rijsnelheden tussen ongeveer 4 tot 30 km/h het systeem
bepaalt dat een botsing niet te vermijden is. Een botsing kan mogelijk ook vermeden worden als de
relatieve snelheid tussen uw auto en het voertuig vóór u minder is dan ongeveer 20 km/h.
• Het systeem is enkel bestemd om in het geval van een botsing schade te verminderen.
Wanneer u overmatig op het systeem vertrouwt en daardoor het gaspedaal of
rempedaal per ongeluk intrapt, kan dit een ongeluk veroorzaken.
• (Geavanceerde stadsverkeer-remassistent (Advanced SCBS)) Vertrouw niet blindelings op het systeem:
WAARSCHUWING
De geavanceerde stadsverkeer-remassistent (Advanced SCBS) werkt in
reactie op een voorliggend voertuig of een voetganger. Het systeem werkt
niet in respons op obstakels zoals een muur, 2-wielers of dieren.
• (Stadsverkeer-remassistent [Vooruit] (SCBS F))
De geavanceerde stadsverkeer-remassistent (Advanced SCBS) is een
systeem dat in werking treedt in reactie op een voorliggend voertuig. Het
is mogelijk dat het systeem 2-wielige voertuigen of voetgangers niet kan
bespeuren of hier niet op kan reageren.
25Zie voor bijzonderheden Hoofdstuk 4, “i-ACTIVSENSE”.
Tijdens het rijden
Smart Brake Support remhulpsysteem (SBS)
Het Smart Brake Support remhulpsysteem (SBS) waarschuwt de bestuurder voor
een mogelijke botsing door middel van een display en een waarschuwingsgeluid
als bij rijsnelheden van ongeveer 15 km/h of hoger de radarsensor (voor) en de
vooruitrijcamera (FSC) bepalen dat er kans is op een botsing met een voorliggend
voertuig. Bovendien, als de radarsensor (voor) en de vooruitrijcamera (FSC)
bepalen dat een botsing onvermijdelijk is, wordt de automatische remregeling
uitgevoerd om schade in het geval van een botsing te verminderen.
Vertrouw niet volledig op het Smart Brake Support remhulpsysteem (SBS)
en rijd altijd voorzichtig:
Het Smart Brake Support remhulpsysteem (SBS) is bestemd om in het geval van een
botsing schade te verminderen, niet om ongelukken te voorkomen. De mogelijkheid
voor het bespeuren van een obstakel is beperkt afhankelijk van het obstakel,
weersomstandigheden of verkeerssituaties. Als dus het gaspedaal of rempedaal per
ongeluk wordt ingetrapt, kan dit een ongeluk veroorzaken. Controleer altijd de
veiligheid van de omgeving en trap het rempedaal of gaspedaal in terwijl u een
veiliger afstand aanhoudt ten opzichte van voorliggende voertuigen of tegenliggers.
WAARSCHUWING
Wanneer de bestuurder het rempedaal intrapt, worden de remmen als extra hulp
hard en snel aangetrokken. (Rembekrachtiging (SBS rembekrachtiging)).
27Zie voor bijzonderheden Hoofdstuk 4, “i-ACTIVSENSE”.
28
Tijdens het rijden
Multi-informatiedisplay
Active Driving Display
Als er de kans bestaat op een botsing met een
voorliggend voertuig of obstakel, klinkt er
onafgebroken een pieptoon en wordt een
waarschuwing aangegeven op de display.
Waarschuwing voor botsing
Het Smart Brake Support remhulpsysteem (SBS) functioneert mogelijk niet
onder de volgende omstandigheden:
• Als u uw auto snel laat accelereren en dit een voorliggend voertuig dicht nadert.
Hoewel de objecten waardoor het systeem geactiveerd wordt vierwielige
voertuigen zijn, is het mogelijk dat de radarsensor (voor) de volgende objecten
bespeurt, bepaalt dat deze obstakels zijn en het Smart Brake Support
remhulpsysteem (SBS) activeert.
• Objecten op de weg bij de ingang van een bocht (zoals vangrails en sneeuwbanken).
• De auto met dezelfde snelheid rijdt als het voorliggende voertuig.
• Het gaspedaal ingetrapt wordt.
• Er verschijnt een voertuig in de tegengestelde rijstrook bij het rijden om
een hoek of het maken van een bocht.
• Bij het rijden over een smalle brug.
• Bij het inrijden van een ondergrondse parkeergarage.
• Metalen voorwerpen, oneffenheden of uitstekende voorwerpen op de weg.
OPMERKING
Smart Brake Support remhulpsysteem (SBS)
• Het rempedaal is ingedrukt.
• Het stuurwiel gedraaid wordt.
• De keuzehendel bediend wordt.
• De richtingaanwijzer gebruikt wordt.
• Wanneer het voorliggende voertuig niet uitgerust is met achterlichten of
de achterlichten niet branden.
• Wanneer waarschuwingen en berichten, zoals die voor een vuile voorruit,
verband houdend met de vooruitrijcamera (FSC) in de
multi-informatiedisplay worden getoond.
• Bij het rijden onder een lage poort of door een tunnel of smalle poort.
• Als u plotseling dicht bij een voorliggend voertuig komt.
• Bij het rijden op plaatsen waar hoog gras is of weiland.
• Tweewielige voertuigen zoals motorfietsen of fietsen.
• Voetgangers of niet-metalen objecten zoals bomen.
Zie voor bijzonderheden Hoofdstuk 4, “i-ACTIVSENSE”.