tale botsingen onder een hoek waarbij de ge-
avanceerde frontairbags worden geactiveerd.
Over de kop slaan
Zijairbags zijn ontworpen om geactiveerd te
worden bij sommige gevallen van over de kop
slaan. De controller van het beveiligingssys-
teem voor inzittenden bepaalt op basis van de
aard en de ernst van de botsing of de zijairbags
bij het over de kop slaan moeten worden geac-
tiveerd. De schade aan het voertuig is op zich
geen goede graadmeter voor het feit of de
zijairbags al dan niet hadden moeten zijn opge-
blazen.
De zijairbags worden niet in alle gevallen van
over de kop slaan geactiveerd. Het rolbeugel-
systeem bepaalt of het voertuig over de kop aan
het slaan is en activering al dan niet van toe-
passing is. Bij een gebeurtenis met een langza-
mer verloop kunnen de gordelspanners van de
veiligheidsgordels aan beide zijden van de auto
worden geactiveerd. Bij een gebeurtenis met
een sneller verloop kunnen de gordelspanners
van de veiligheidsgordels en ook de aanvul-
lende zijairbags en de gordijn-zijairbags aan
beide zijden van de auto worden geactiveerd.Het rolbeugelsysteem kan ook de gordelspan-
ners van de veiligheidsgordels activeren waar-
bij al dan niet de aanvullende zijairbags en de
gordijn-zijairbags aan beide zijden van de auto
worden geactiveerd wanneer de auto bijna over
de kop slaat.
Als een airbag wordt opgeblazen
Het ontwerp van de geavanceerde frontairbags
is zodanig uitgevoerd, dat deze airbags na het
opblazen onmiddellijk leeglopen.
OPMERKING:
De front- en/of zijairbags worden niet bij alle
botsingen opgeblazen. Dit houdt echter niet
in dat het airbagsysteem niet werkt.
Bij een aanrijding waarbij de airbags worden
opgeblazen, kan zich het volgende voordoen:
Het materiaal van de airbag kan soms
schaafwonden en/of een rode huid veroorza-
ken bij de inzittenden tijdens het opblazen
van de airbags. De schaafwonden lijken op
de wonden die u oploopt als u zich schaaft
aan een touw, de vloerbedekking of op de
vloer van een gymnastiekzaal. Deze schaaf-
wonden worden niet veroorzaakt door con- tact met chemische stoffen. De schaafwon-
den zijn niet blijvend en genezen normaal
gesproken snel. Als uw schaafwonden echter
na enkele dagen nog niet zijn genezen of als
u last hebt van blaren, raadpleeg dan onmid-
dellijk een arts.
Wanneer de airbags leeglopen ziet u moge-
lijk zwevende stofdeeltjes die op rook lijken.
Dit stof is een normaal bijproduct van het
activeringsproces voor het niet-giftige op-
blaasgas. Deze zwevende stofdeeltjes kun-
nen de huid, ogen, neus of keel irriteren.
Spoel met koud water als u last hebt van
geïrriteerde ogen of huid. Zorg voor frisse
lucht bij neus- of keelirritaties. Raadpleeg uw
huisarts als de irritatie blijvend is. Als deze
deeltjes op uw kleding terechtkomen, volg
dan de gebruikelijke wasvoorschriften van de
kledingfabrikant om de kleding te reinigen.
Rijd niet in uw auto nadat de airbags zijn
geactiveerd. Als u dan opnieuw bij een aanrij-
ding betrokken raakt, zullen de airbags geen
enkele bescherming bieden.
48
WAARSCHUWING!
Eenmaal geactiveerde airbags en gor-
delspanners hebben geen enkel effect bij
een volgende aanrijding. Laat de airbags,
gordelspanners en het oprolmechanisme
van de veiligheidsgordels onmiddellijk ver-
vangen door een erkende dealer. U dient ook
de controller van het beveiligingssysteem
voor inzittenden te laten nakijken.
OPMERKING:
De airbagpanelen zijn in de interieurbe-
kleding nauwelijks zichtbaar, maar sprin-
gen open tijdens het opblazen van de
airbag.
Na ieder ongeval dient de auto onmiddel-
lijk naar een erkende dealer te worden
gebracht. Uitgebreid ongelukkenresponssysteem
Bij een botsing zal de controller van het bevei-
ligingssysteem voor inzittenden, als het com-
municatienetwerk en de voeding intact blijven
en afhankelijk van de aard van de botsing,
bepalen of het uitgebreide ongelukkenrespons-
systeem de volgende functies uitvoert:
De brandstoftoevoer naar de motor afsluiten.
De waarschuwingsknipperlichten inschake-
len zo lang de accu werkt of totdat het
contact wordt uitgezet.
De interieurverlichting inschakelen zolang de
accu werkt of totdat het contact wordt
uitgezet.
De portieren automatisch ontgrendelen.
Systeemreset-procedure
Om de functies van het uitgebreide ongelukken-
responssysteem na een incident te resetten,
moet u de contactschakelaar van de stand
contact START of ON/RUN in de stand contact
OFF zetten. Waarschuwingslampje voor het
airbagsysteem
De airbags moeten gereed zijn om u te be-
schermen bij een botsing. De controller van het
beveiligingssysteem voor inzittenden contro-
leert de interne circuits en de bedrading van de
elektrische componenten van het
airbagsysteem.
De controller van het beveiligingssysteem voor
inzittenden bewaakt de gereedheid van de elek-
tronische onderdelen van het airbagsysteem
wanneer de contactschakelaar in de stand
START of ON/RUN staat. Als het contactslot in
de stand OFF of ACC staat, is het airbagsys-
teem niet ingeschakeld en zullen de airbags
niet worden opgeblazen.
De controller van het beveiligingssysteem voor
inzittenden beschikt over een reservevoeding,
waardoor de airbags ook geactiveerd kunnen
worden wanneer de accu leeg is of is losgekop-
peld.
49
Auto’s met Keyless Enter-N-Go™
1. Druk op de knop ENGINE START/STOP enzet de contactschakelaar in de stand ON/
RUN zonder het rempedaal in te trappen
(maar start de motor niet).
2. Trap binnen 10 seconden het gaspedaal, langzaam, drie keer volledig in.
3. Druk, zonder het rempedaal in te trappen, eenmaal op de knop ENGINE START/STOP
om de contactschakelaar terug te zetten in
de stand OFF/LOCK.
OPMERKING:
Als het indicatiebericht wordt weergegeven
wanneer u de motor start, is de indicator
voor olieverversing niet gereset. Herhaal
deze procedure indien nodig.DID-berichten Front Seatbelts Unbuckled (voorste veilig-
heidsgordels niet vastgegespt)
Driver Seatbelt Unbuckled (bestuurdersgor-
del niet vastgegespt)
Passenger Seatbelt Unbuckled (passagiers-
gordel niet vastgegespt)
Service Airbag System (airbagsysteem ver-
eist onderhoud)
Traction Control Off (traction control uit)
Washer Fluid Low (ruitensproeiervloeistof
bijna op)
Oil Pressure Low (oliedruk laag)
Olieverversing vereist
Fuel Low (brandstof laag)
Service Antilock Brake System (antiblokkeer-
systeem vereist onderhoud)
Service Electronic Throttle Control (elektroni-
sche gasklepregeling vereist onderhoud)
Service Power Steering (stuurbekrachtiging
vereist onderhoud)
Cruise Off (cruisecontrol uitgeschakeld)
Cruise Ready (cruisecontrol gereed)
ACC onderdrukken
Cruise Set To XXX MPH (cruisecontrol inge-
steld op XXX mph)
Tire Pressure Screen With Low Tire(s) “In-
flate Tire to XX” (bandenspanning-scherm
met te lage bandenspanning(en) "band op-
pompen tot XX")
Service Tire Pressure System (bandenspan-
ningscontrolesysteem vereist onderhoud)
Waarschuwing voor te hoge snelheid
instellen
Waarschuwing voor te hoge snelheid
overschreden
Parking Brake Engaged (handrem
ingeschakeld)
Brake Fluid Low (remvloeistofpeil laag)
Service Electronic Braking System (elektro-
nisch remsysteem vereist onderhoud)
Engine Temperature Hot (motortemperatuur
hoog)
Battery Voltage Low (accuspanning laag)
Service Electronic Throttle Control (elektroni-
sche gasklepregeling vereist onderhoud)
Lights On (verlichting aan)
181