38VEILIGHEIDSTARTEN EN
RIJDENLAMPJES EN
BERICHTENNOODGEVALLENONDERHOUD
EN ZORGTECHNISCHE
GEGEVENSALFABETISCH
REGISTERDASHBOARD EN
BEDIENINGSE-
LEMENTEN
ONDERHOUD VAN HET
SYSTEEM
Tijdens de winter moet de airconditioning
ten minste een keer maand gedurende on-
geveer 10 minuten worden ingeschakeld.
Laat voor het zomerseizoen de werking
van de airconditioning door het Fiat Ser-
vicenetwerk controleren.
De airconditioning maakt ge-
bruik van het koelmiddel
R134a. Bij lekkage is dit mid-
del niet schadelijk voor het
milieu. Gebruik in geen geval andere
middelen, zoals R12, omdat anders de
componenten van het systeem bescha-
digd kunnen worden.
WAARSCHUWING Met de recirculatie-
functie kan, afhankelijk van de gekozen
werking (“verwarmen” of “koelen”) snel-
ler het gewenste resultaat worden bereikt.
Het verdient aanbeveling om de recircu-
latiefunctie in te schakelen op regenach-
tige en koude dagen, om te voorkomen
dat de ruiten beslaan. RECIRCULATIE INSCHAKELEN
fig. 46
Druk op de knop
Ω
.
Wij raden u aan de recirculatiefunctie in
te schakelen in de file of in tunnels. Hier-
mee wordt voorkomen dat vervuilde lucht
het interieur bereikt. Het is niet raadzaam
dit systeem langdurig te laten werken, om-
dat anders, vooral als u met meerdere
personen in de auto zit, de kans aanzien-
lijk toeneemt dat de ruiten beslaan.
020-082 SCUDO LUM NL 02/12/13 15.20 Pagina 38
41
VEILIGHEIDSTARTEN EN
RIJDENLAMPJES EN
BERICHTENNOODGEVALLENONDERHOUD
EN ZORGTECHNISCHE
GEGEVENSALFABETISCH
REGISTERDASHBOARD EN
BEDIENINGSE-
LEMENTEN
Tijdens de volledig automatische werking
van het systeem, moeten alleen de vol-
gende functies eventueel handmatig wor-
den ingeschakeld:❒
Ω
, luchtrecirculatie, om de recircula-
tie altijd in- of uitgeschakeld te hou-
den;
❒-
voor een snelle ontwaseming/ont-
dooiing van de ruiten voor, de achter-
ruit en de buitenspiegels;
❒
(
voor het ontwasemen/ontdooien
van de achterruit en de buitenspiegels.
❒π
voor het kiezen van de luchtver-
deling tijdens de ventilatie.
Tijdens de volledig automatische werking
van het systeem kunt u op ieder moment
de ingestelde temperaturen, de luchtver-
deling en de aanjagersnelheid wijzigen
m.b.v. de desbetreffende knoppen: het sys-
teem wijzigt automatische de instellingen
om aan de nieuwe eisen te voldoen.Draaiknoppen voor regeling
luchttemperatuur M - I
Als u de knoppen naar rechts of naar links
draait, verhoogt of verlaagt u de luchttem-
peratuur respectievelijk in het gedeelte
linksvoor (draaiknop M) en rechtsvoor
(draaiknop I) van het interieur. Omdat het
systeem het klimaat in twee zones in het in-
terieur regelt, kunnen de bestuurder en de
passagier voor verschillende temperatuur-
waarden instellen. Het maximaal toegesta-
ne verschil is 7°C. De ingestelde tempera-
turen worden op het display weergegeven
dicht bij de knoppen. Als u de knop AUTO
indrukt, wordt de automatische werking van
de airconditioning ingeschakeld waardoor
de temperatuur aan bestuurders- en passa-
gierszijde verschillend kan zijn. Als de au-
tomatische werking is ingeschakeld en u op-
nieuw op de knop AUTOdrukt, wordt de
temperatuur aan bestuurders- en passa-
gierszijde gelijkgesteld.
Als u de knoppen helemaal naar rechts of
links draait, wordt respectievelijk de func-
tie HI(maximale verwarming) of LO
(maximale koeling) ingeschakeld.
Voor het uitschakelen van deze twee func-
ties is het voldoende om de tempera-
tuurknop te draaien en de gewenste tem-
peratuur in te stellen.Drukknop voor de luchtverdeling
voor D
Als u op deze knop drukt, kunt u hand-
matig voor de linker- en de rechterzijde
in het interieur een van de zeven instel-
lingen voor de luchtverdeling kiezen:
æ
Lucht uit de luchtroosters van de
voorruit en de zijruiten voor voor
ontdooiing/ontwaseming van de rui-
ten.
ø
Lucht uit de luchtroosters in het mid-
den en aan de zijkant van het dash-
board voor een koele luchtstroom
op het lichaam en het gezicht bij
warm weer.
¿
Luchtstroom naar de luchtroosters
van de beenruimten voor en achter.
Met deze luchtverdeling kan in een
zo kort mogelijke tijd de lucht in het
interieur worden verwarmd, omdat
warme lucht opstijgt. Dit geeft snel
een behaaglijk gevoel.
020-082 SCUDO LUM NL 02/12/13 15.20 Pagina 41
43
VEILIGHEIDSTARTEN EN
RIJDENLAMPJES EN
BERICHTENNOODGEVALLENONDERHOUD
EN ZORGTECHNISCHE
GEGEVENSALFABETISCH
REGISTERDASHBOARD EN
BEDIENINGSE-
LEMENTEN
Knop AUTO
(in-/uitschakelen automatische
werking)
Als u de knop AUTOindrukt, regelt het
systeem automatisch, in de betreffende zo-
nes, de hoeveelheid en de verdeling van de
naar het interieur toegevoerde lucht en
worden alle voorafgaande handmatige in-
stellingen opgeheven. Als er een of meer-
dere handmatige instellingen zijn uitgevoerd
(luchtrecirculatie, luchtverdeling, aanjager-
snelheid of uitschakeling aircocompressor).
BELANGRIJK Als het systeem vanwege
handmatige instellingen de gewenste tem-
peratuur in de verschillende zones niet
meer kan garanderen en handhaven, knip-
pert de ingestelde temperatuur om aan te
geven dat het systeem een probleem heeft
gesignaleerd; na een minuut dooft het op-
schrift AUTO.Voor het hervatten van de automatische
werking van het systeem na een handma-
tige instelling (een of meerdere), moet de
knop AUTOworden ingedrukt.
Als u bij automatische werking de knop
AUTOopnieuw indrukt, wordt de tem-
peratuur aan bestuurderszijde en aan pas-
sagierszijde voor automatisch gelijkgesteld,
waardoor u in de twee zones dezelfde
temperatuur en luchtverdeling kunt in-
stellen met de draaiknop aan bestuur-
derszijde. Met deze functie kan de tem-
peratuur in het interieur makkelijk gere-
geld worden als alleen de bestuurder in de
auto zit. De gescheiden regeling van de
temperatuur en de luchtverdeling wordt
automatisch hervat, als u nogmaals de
knop AUTOindrukt.Drukknop in-/uitschakeling
recirculatiefunctie E
De luchtrecirculatie wordt als volgt ge-
regeld:
❒
automatisch ingeschakeld, door een van
de knoppen AUTOin te drukken; het
symbool AUTOop het display brandt.
❒
handmatig ingeschakeld, door de knop
Ein te drukken; het symbool
Ω
ver-
schijnt op het display;
❒
handmatig uitgeschakeld, door de knop
Ein te drukken; het symbool
Ω
op het
display dooft.
BELANGRIJK Met de recirculatiefunctie
kunnen de gewenste omstandigheden
(verwarming of koeling van het interieur)
sneller worden bereikt.
Het is echter niet raadzaam deze functie
handmatig in te schakelen op regenachti-
ge of koude dagen, omdat dan de ruiten
aan de binnenzijde aanzienlijk sneller kun-
nen beslaan, vooral als de airconditioning
niet is ingeschakeld.
020-082 SCUDO LUM NL 02/12/13 15.20 Pagina 43
46VEILIGHEIDSTARTEN EN
RIJDENLAMPJES EN
BERICHTENNOODGEVALLENONDERHOUD
EN ZORGTECHNISCHE
GEGEVENSALFABETISCH
REGISTERDASHBOARD EN
BEDIENINGSE-
LEMENTEN
Systeem uitschakelen (A/C) A
Het systeem schakelt uit als u op de knop
Adrukt. Bij uitgeschakeld systeem zijn de
omstandigheden van de klimaatregeling:❒
zijn de temperatuurdisplays gedoofd;
❒
is de recirculatie ingeschakeld, waarbij
geen lucht van buiten binnenkomt;
❒
is de aircocompressor uitgeschakeld;
❒
is de aanjager uitgeschakeld.
Ook als het systeem is uitgeschakeld, kan
de achterruitverwarming worden in-/uit-
geschakeld.
BELANGRIJK De regeleenheid van de kli-
maatregeling slaat de ingestelde tempe-
raturen in het geheugen op voordat het
systeem wordt uitgeschakeld. Als u ver-
volgens op een willekeurige knop drukt
(behalve de knop van de achterruitver-
warming), worden de functies weer her-
steld. Als de functie van de ingedrukte
knop niet was ingeschakeld voor de uit-
schakeling, dan wordt deze functie ook ge-
activeerd; als deze daarentegen was inge-
schakeld, blijft de functie gehandhaafd.
Als u de volledig automatische werking
van het systeem weer wilt inschakelen,
druk dan op de knop AUTO.HULPVERWARMING
(indien aanwezig)
Dit systeem zorgt voor een snellere ver-
warming van het interieur bij koud weer.
De uitschakeling van de verwarming vindt
automatisch plaats als het gewenste com-
fort is bereikt.
Automatische tweezone-
klimaatregeling
De hulpverwarming schakelt automatisch
in nadat u de contactsleutel in stand M
hebt gezet.Handmatig regelbare verwarming
en airconditioning
De hulpverwarming wordt automatisch in-
geschakeld als u de draaiknop M of Iin het
rode gebied draait en de aanjager ten min-
ste op de eerste snelheid inschakelt (met
de knop D).
BELANGRIJK De hulpverwarming werkt
alleen bij een lage buitentemperatuur en
een lage koelvloeistoftemperatuur.
BELANGRIJK De hulpverwarming wordt
niet ingeschakeld als de accu onvoldoen-
de is opgeladen.
020-082 SCUDO LUM NL 02/12/13 15.20 Pagina 46
47
VEILIGHEIDSTARTEN EN
RIJDENLAMPJES EN
BERICHTENNOODGEVALLENONDERHOUD
EN ZORGTECHNISCHE
GEGEVENSALFABETISCH
REGISTERDASHBOARD EN
BEDIENINGSE-
LEMENTEN
BEDIENINGSKNOPPEN fig. 51
Draaiknop A voor regeling van de
luchttemperatuur (menging van
warme/koude lucht)
Rode gebied = warme lucht.
Blauwe gebied = koude lucht.Draaiknop B dient voor
inschakelen en regelen van de
aanjager
0= aanjager uit
1-2-3= aanjagersnelheid
4 p= aanjager op maximale snelheidfig. 51
F0P0043m
VERSTEL- EN REGELBARE
LUCHTROOSTERS VOOR DE
TWEEDE EN DERDE RIJ
STOELEN fig. 49-50
AVerstelbare luchtroosters voor ven-
tilatie van de tweede rij stoelen.
BVerstelbare luchtroosters voor ven-
tilatie van de derde rij stoelen.
Luchtroosters gebruiken: open de luch-
troosters in de door de pijl aangegeven
richting en zet ze in de gewenste stand.DRIEZONE-AIRCONDITIONING (indien aanwezig)fig. 49
F0P0042m
fig. 50
F0P0044m
020-082 SCUDO LUM NL 02/12/13 15.20 Pagina 47
48VEILIGHEIDSTARTEN EN
RIJDENLAMPJES EN
BERICHTENNOODGEVALLENONDERHOUD
EN ZORGTECHNISCHE
GEGEVENSALFABETISCH
REGISTERDASHBOARD EN
BEDIENINGSE-
LEMENTEN
VERWARMING VAN HET
INTERIEUR
Ga als volgt te werk:❒
draai de knop Ain het rode vlak;
❒
draai de draaiknop Bop de gewenste
snelheid.
SNELLE VERWARMING VAN
INTERIEUR
Ga voor snel verwarmen als volgt te werk:
❒
draai de knop Ain het rode vlak;
❒
schakel de recirculatie in;
❒
draai de knop Bin stand 4p(maximale
aanjagersnelheid).
Vervolgens kan een stand gekozen wor-
den waarbij het comfort optimaal blijft en
de luchtrecirculatie worden uitgeschakeld.
BELANGRIJK Bij een koude motor moet
enige minuten worden gewacht totdat de
vloeistof van het systeem de optimale be-
drijfstemperatuur heeft bereikt.
fig. 52
F0P0045m
In-/uitschakeling airconditioning
Druk op de knop A-fig. 52om de air-
conditioning in te schakelen.
Bij inschakeling gaan het lampje B-fig. 52
op de knop zelf en het lampje C-fig. 51
op het schakelaarpaneel gelijktijdig bran-
den.
Druk opnieuw op de knop A-fig. 52om
de airconditioning uit te schakelen (beide
lampjes doven om de uitschakeling te be-
vestigen).VENTILATIE VAN HET
INTERIEUR
Ga voor een goede ventilatie in het inte-
rieur als volgt te werk:
❒
draai de knop Ain het blauwe vlak;
❒
schakel de recirculatie uit;
❒
draai de draaiknop Bop de gewenste
snelheid.
AIRCONDITIONING (koeling)
Ga voor snel koelen als volgt te werk:
❒
draai de knop Ain het blauwe vlak;
❒
schakel de recirculatie in;
❒
schakel de airconditioning in door de
knop A-fig. 52in te drukken; het lamp-
je Bop de knop gaat branden;
❒
draai de knop Bin stand 4p(maximale
aanjagersnelheid).
Regeling van de koeling
❒
draai de knop Ain het blauwe vlak;
❒
schakel de recirculatie uit;
❒
draai de knop Bvoor verlaging van de
aanjagersnelheid.
020-082 SCUDO LUM NL 02/12/13 15.20 Pagina 48
124LAMPJES EN
BERICHTENNOODGEVALLENONDERHOUD
EN ZORGTECHNISCHE
GEGEVENSALFABETISCH
REGISTERDASHBOARD EN
BEDIENINGSE-
LEMENTEN
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
Imperiaal/skidrager
Verwijder de imperiaal of skidrager als u
deze niet gebruikt. Deze accessoires ver-
minderen de aerodynamica van de auto,
waardoor het brandstofverbruik toe-
neemt. Gebruik voor het vervoer van vo-
lumineuze voorwerpen bij voorkeur een
aanhanger.
Stroomverbruikers
Gebruik de elektrische installaties alleen
als u ze nodig hebt. De achterruitverwar-
ming, de verstralers, de ruitenwissers en
de aanjager van het ventilatie-/verwar-
mingssysteem vragen veel stroom, waar-
door het brandstofverbruik toeneemt (tot
aan 25% in stadsverkeer).
Airconditioning
De airconditioning gebruikt zeer veel
energie, waardoor het brandstofverbruik
sterk toeneemt (tot gemiddeld 20%): ge-
bruik wanneer de buitentemperatuur het
toelaat, bij voorkeur de functies van het
ventilatiesysteem.
Aerodynamische accessoires
Het gebruik van niet goedgekeurde aero-
dynamische accessoires kan de aerodyna-
mica negatief beïnvloeden, waardoor het
brandstofverbruik zal toenemen.RIJSTIJL
Starten
Laat de motor als de auto stilstaat, niet
warmdraaien met stationair toerental en
ook niet met een hoog toerental: onder
deze omstandigheden warmt de motor
veel langzamer op, terwijl het verbruik en
de schadelijke uitlaatgasemissie toenemen.
Het is beter om rustig weg te rijden en
geen hoge toerentallen te gebruiken: op
deze manier warmt de motor sneller op.
Overbodige handelingen
Trap het gaspedaal niet in als u stilstaat
voor een stoplicht of voordat u de mo-
tor afzet. Deze handeling heeft evenals het
overschakelen met tussengas, geen enkel
nut. Het kost brandstof en verhoogt de
uitstoot van schadelijke uitlaatgassen.
Keuze van de versnellingen
Gebruik als het verkeer en de weg het
toelaten de hoogste versnelling. Het in-
schakelen van een lage versnelling voor
een snelle acceleratie verhoogt het brand-
stofverbruik.
Bij het oneigenlijke gebruik van een hoge
versnelling neemt het verbruik en de
schadelijke uitlaatgasemissie toe. Boven-
dien slijt de motor hierdoor sneller.
BRANDSTOFBESPARINGHierna volgen enkele nuttige tips, waar-
door het brandstofverbruik zo laag mo-
gelijk blijft en de uitstoot van schadelijke
uitlaatgassen zoveel mogelijk beperkt
wordt.
ALGEMENE OPMERKINGEN
Onderhoud van de auto
Zorg voor een goed onderhoud van de au-
to door de controles en afstellingen die in
het “Geprogrammeerd Onderhoudssche-
ma” staan vermeld, te laten uitvoeren.
Banden
Controleer regelmatig, ten minste een
keer per maand, de spanning van de ban-
den: als de spanning te laag is, wordt de
weerstand groter en neemt het verbruik
toe.
Overbodige bagage
Rijd niet met een overbeladen bagage-
ruimte. Het gewicht van de auto (vooral
in stadsverkeer) en de wieluitlijning heb-
ben grote invloed op het brandstofver-
bruik en de stabiliteit.
119-128 SCUDO LUM NL 27/11/13 17.02 Pagina 124
211
LAMPJES EN
BERICHTENALFABETISCH
REGISTERDASHBOARD EN
BEDIENINGSE-
LEMENTENVEILIGHEIDSTARTEN EN
RIJDENNOODGEVALLENONDERHOUD
EN ZORGTECHNISCHE
GEGEVENS
❒
een rit buiten de stad: waarbij veelvul-
dig wordt geaccelereerd in alle ver-
snellingen en waarmee een normaal ge-
bruik van de auto buiten de stad wordt
gesimuleerd. De snelheid varieert tus-
sen de 0 en 120 km/h;
❒
gecombineerd verbruik: hierbij telt de
waarde van de stadsrit mee voor 37%
en de waarde van de testrit buiten de
stad voor 63%.
BRANDSTOFVERBRUIKHet brandstofverbruik dat in de tabellen
is opgenomen, is gemeten volgens een
vastgestelde testmethode die in EU-nor-
men is vastgelegd.
Het brandstofverbruik is gemeten volgens
onderstaande procedure:❒
een stadsrit: opgebouwd uit een koude
start gevolgd door een gesimuleerde,
normale testrit in stadsverkeer;BELANGRIJK Het soort wegdek, ver-
keerssituatie, atmosferische omstandig-
heden, rijstijl, algemene conditie van de au-
to, uitrustingsniveau, gebruik van de air-
conditioning, lading van de auto, imperiaal
op het dak en andere situaties die de aero-
dynamica kunnen beïnvloeden, leveren een
ander brandstofverbruik op dan hier ver-
meld.
Brandstofverbruik volgens EU-normen 1999/100 (liter x 100 km)Motor 90 Multijet (Euro 4)Uitvoering Combi BestelZitplaatsen5 / 6 8 / 9 2 / 3
UitvoeringLaag dak Laag dak Laag dak Laag dak Laag dak Laag dak Hoog dak
Korte wielbasis Lange wielbasis Korte wielbasis Lange wielbasis Korte wielbasis Lange wielbasis Lange wielbasis
Verbruik
stadsverkeer8,4 8,4 8,4 8,4 8,4 8,4 8,6
Verbruikbuiten de stad6,6 6,6 6,6 6,6 6,6 6,6 6,8
Verbruik gecombineerd7,2 7,3 7,3 7,3 7,2 7,2 7,5
179-214 SCUDO LUM NL 12/12/13 11.16 Pagina 211