95
DS5_nl_Chap03_confort_ed02-2015
F Schakel, zodra de omstandigheden het toelaten, de achterruit- en
buitenspiegelverwarming uit,
omdat een geringer stroomverbruik
leidt tot een verlaging van het
brandstofverbruik.
Ontwasemen -
Ontdooien vóór Achterruit- en buitenspiegelverwarming
F U kunt de achterruitver warming
ook eerder uitschakelen
door nogmaals op de toets te
drukken. Het controlelampje
van de toets gaat uit.
Automatisch programma
"Zicht"Aan
Bij auto's met een Stop & Start-
systeem geldt dat zolang de
voorruitontwaseming in werking is,
de STOP-functie niet beschikbaar is.
UIT
De achterruitverwarming wordt automatisch
uitgeschakeld om onnodig stroomverbruik te voorkomen.
F Selecteer dit programma om de voorruit en de zijruiten snel
te ontwasemen of te ontdooien.
Het systeem werkt volledig automatisch
en regelt de luchttemperatuur, de
aanjagersnelheid en de luchttoevoer; het stelt
de luchtverdeling zodanig in dat de voorruit en
de zijruiten zo snel mogelijk schoon worden.
F
D
ruk nogmaals op de toets "Zicht" of op
"AUTO" om deze functie uit te schakelen;
het controlelampje in de toets gaat uit en
dat van de toets "AUTO" gaat branden.
Het systeem keert terug naar dezelfde
instellingen als die van vóór het uitschakelen. F
D ruk op deze toets
(op het bedieningspaneel
van de airconditioning) om de
achterruit en de buitenspiegels
te ontwasemen. Het
controlelampje van de toets
gaat branden.
De achterruitverwarming werkt
uitsluitend bij draaiende motor.
Comfort
11 9
DS5_nl_Chap04_conduite_ed02-2015
Bijzonderheden: STOP-stand niet
beschikbaar
De STOP-stand wordt niet geactiveerd als:
- d e auto op een steile helling staat
(bergopwaarts of bergafwaarts),
-
he
t bestuurderportier geopend is,
-
de
veiligheidsgordel van de bestuurder
losgemaakt is,
-
d
e auto sinds de laatste start met de knop
" START/STOP " niet sneller dan 10
km/h
heeft gereden,
-
d
e elektrische parkeerrem wordt /is
aangetrokken,
-
d
e klimaatregeling in het interieur dat niet
toelaat,
-
d
e voorruitontwaseming is ingeschakeld,
-
e
r bepaalde bijzondere omstandigheden
zijn (laadtoestand accu, motortemperatuur,
rembekrachtiging, buitentemperatuur...).
In dit geval knippert het
verklikkerlampje "ECO" een paar
seconden, waarna het uitgaat.
Deze werking van het systeem is volkomen
normaal.
Overgang naar de START-stand
Het verklikkerlampje "ECO" gaat
uit en de motor wordt automatisch
gestart:
-
a
ls u, bij een handgeschakelde
versnellingsbak , het koppelingspedaal
volledig intrapt,
-
b
ij een automatische transmissie :
●
a
ls u, met de selectiehendel in de stand
D of M , het rempedaal loslaat,
●
o
f als u, met de selectiehendel in de
stand N en het rempedaal losgelaten, de
selectiehendel in de stand D of M zet,
●
o
f als u de achteruitversnelling
inschakelt. De START-stand wordt om veiligheids- of
comfortredenen automatisch geactiveerd als:
-
he
t bestuurderportier wordt geopend,
-
de
veiligheidsgordel van de bestuurder
wordt losgemaakt,
-
d
e snelheid van de auto hoger is dan
25
km/h bij een handgeschakelde
versnellingsbak (3
km/h bij de
benzine-uitvoering THP 210
en de
dieseluitvoeringen BlueHDi 115
en 120) of
hoger is dan 3
km/h bij een automatische
transmissie,
-
d
e elektrische parkeerrem wordt
aangetrokken,
-
e
r bepaalde bijzondere omstandigheden
zijn (laadtoestand accu, motortemperatuur,
rembekrachtiging, instelling
airconditioning...).
Bijzonderheden: automatisch
activeren van de START-stand
Het verklikkerlampje "ECO" knippert
een paar seconden en gaat dan uit.
Dat onder deze omstandigheden de START-
stand wordt geactiveerd, is volkomen
normaal.
Rijden
227
DS5_nl_Chap08_info-pratiques_ed02-2015
Spaarfase
De spaar fase stuurt de elektrische functies van
de auto aan om het ontladen van de accu te
voorkomen.
Tijdens het rijden kunnen in verband met de
laadtoestand van de accu enkele functies
(airconditioning, achterruitverwarming,
...)
tijdelijk worden uitgeschakeld.
Deze functies worden automatisch
ingeschakeld zodra de laadtoestand van de
accu dit toelaat. De eco-mode bepaalt de maximale
gebruiksduur van een aantal functies om te
voorkomen dat de accu ontladen raakt.
Nadat de motor is afgezet, kunt u een
aantal elektrische functies zoals het audio-
en telematicasysteem, de ruitenwissers,
dimlichten, plafonniers, ... nog in totaal
maximaal 40
minuten gebruiken.
Eco-mode
Inschakelen van de
eco-mode
Vervolgens geeft een melding op het display
van het instrumentenpaneel aan dat de eco-
mode is ingeschakeld en worden de actieve
functies in de ruststand gezet.
Als u op het moment dat de eco-mode wordt
ingeschakeld aan het telefoneren bent, kan het
gesprek nog gedurende ongeveer 10 minuten
worden voortgezet via de handsfree set van uw
autoradio.
Uitschakelen van
de eco-mode
De functies worden automatisch weer
ingeschakeld als de motor gestart wordt.
Start om de functies direct weer te kunnen
gebruiken de motor en laat deze draaien:
-
m
inder dan tien minuten om de functies
ongeveer vijf minuten te kunnen gebruiken,
-
m
eer dan tien minuten om de functies
ongeveer dertig minuten te kunnen
gebruiken.
Neem de tijd die nodig is voor het starten van
de motor in acht om een juiste lading van de
accu te garanderen.
Vermijd het herhaaldelijk en continu starten van
de motor om de accu bij te laden.
Als de accu ontladen is, kan de motor
niet gestart worden.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek
voor meer informatie over de accu.
Praktische informatie
251
DS5_nl_Chap09_verifications_ed02-2015
Laat de filters periodiek vervangen
volgens de in het onderhoudsschema
van de fabrikant aangegeven
intervallen.
Luchtfilter en interieurfilter
Als de omgeving (veel stof...) en het gebruik
(veel stadsverkeer...) daartoe aanleiding
geven, moeten de filters twee keer zo vaak
worden vervangen.
Een verstopt interieur filter kan de prestaties
van de airconditioning verstoren en
onaangename geuren veroorzaken.
Controles
12V-accu
De accu is onderhoudsvrij.
Niettemin is het raadzaam om
regelmatig te controleren of de
accupoolklemmen goed vastzitten en
of de aansluitingen schoon zijn.
Uitvoeringen met het Stop & Start-
systeem zijn voorzien van een speciale
12V- loodac c u.
Deze accu mag uitsluitend worden
vervangen door het CITROËN-netwerk
of door een gekwalificeerde werkplaats.
Raadpleeg, tenzij anders aangegeven, het onderhoudsschema van de fabrikant dat betrekking heeft op de motoruitvoering van uw auto voor het
controleren van bepaalde onderdelen.
Laat de controles eventueel uitvoeren door het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Raadpleeg voordat u werkzaamheden uitvoert
aan de 12V-accu de desbetreffende rubriek
voor meer informatie over de te nemen
voorzorgsmaatregelen.
Laat bij het olie verversen tevens het
oliefilter vervangen.
Raadpleeg het onderhoudsschema
van de fabrikant voor het
vervangingsinterval van dit
onderdeel.
OliefilterRoetfilter (diesel)
Als het roetfilter vervuild is, wordt
u hierop geattendeerd door het
tijdelijk branden van dit lampje in
combinatie met een melding op het
multifunctionele display.
Ga om het roetfilter te regenereren,
zodra de omstandigheden het toelaten,
met een snelheid van minimaal 60
km/h
rijden tot het lampje dooft.
Als het lampje blijft branden, is het
minimum brandstofadditiefniveau bereikt.
Raadpleeg de desbetreffende
rubriek voor meer informatie over het
controleren van niveaus.
Bij een nieuwe auto kunt u de
eerste paar keer dat het roetfilter
geregenereerd wordt een brandlucht
ruiken; dit is volkomen normaal.
Als langdurig met zeer lage snelheid
wordt gereden of de motor langdurig
stationair draait, kan bij gasgeven
soms rook uit de uitlaat waargenomen
worden. Dit heeft geen invloed op de
prestaties en heeft geen gevolgen voor
het milieu.
Onderhoud
A
Aanhanger............................................... 99, 231
Aanhangergewichten ............................ 26
5, 269
Aansluiting 12V
......................................... 8
2, 83
Aansteker
........................................................ 83
A
ccessoires ........................................... 101, 234
Accessoirestand
........................................... 10
1
Accu
............................................... 223-227, 2 51
Accu laden
.................................................... 225
Achterbank
................................................ 77, 79
Achterlichten
................................................. 233
Achterruitverwarming
...............................80, 95
Achteruitrijcamera
......................................... 13 8
Achteruitrijlicht
.............................................. 216
Actieradius AdBlue
...............................254, 255
AdBlue
® ........................................... 29, 253, 258
AdBlue®-niveau ............................................. 253
AdBlue®-reservoir ................................. 253, 258
Additief AdBlue ...................... 29, 253 , 254, 258
Afmetingen
.................................................... 2
73
Afstandsbediening
.............................. 52-55, 60
Afstandsbediening, batterij
....................... 59,
60
Afstandsbediening, batterij vervangen
...........59
Afstandsbediening synchroniseren
................59
Afstellen van de koplamphoogte
..................150
Airbags
.................................................... 31, 189
Airbags vóór
...............................
...........189, 192
Airconditioning
...............................
.................14
Airconditioning, automatische
..................90, 91
Airconditioning (handbediend)
.......................90
Alarmknipperlichten
................................ 88, 180
Alarmsysteem
................................................. 63
Algemeen menu
...............................
.............284
Allesdragers
.................................................. 232
Allesdragers monteren
................................. 232
Antiblokkeersysteem (ABS)
.......................... 18
2
Antislipregeling
....................................... 27, 182
Armleuning
...................................................... 82Armleuning achter
...........................................
86
A
rmleuning vóór
...............................
...............
85
Asbak (uitneembaar)
.......................................
82
Audio-aansluitingen
........................
85, 290 , 291
Automatische ruitenwissers
..................
153, 155
Automatische schakeling grootlicht/dimlicht
.................................
20, 147
Automatisch inschakelen alarmknipperlichten
....................................
180
Automatisch inschakelen verlichting
....
143 , 146
Autoradio
.................................................
39, 281
Autoradio, bedieningen aan stuurkolom
.......
283
AUX-aansluiting
............................................
291
Aux-aansluitingen
...............................
............
85
Aux-ingang
...............................
.....................
291
Bagageruimte
..................................................62
Bagageruimte, indeling
...................................87
Bagageruimte ontgrendelen
...........................53
Bagageruimte (openen)
..................................53
Bagageruimte openen
........................52-54, 62
Banden
............................................................14
Banden, noodreparatie
................................. 19
6
Bandenreparatieset
......................................19 6
Bandenspanning
..............................14, 197 , 2 74
Bandenspanning, detectie
............................ 11
6
Bandenspanningscontrole (met set)
.............19 6
Bandenspanning te laag (detectie)
............... 11
6
Bandreparatieset
..........................................19 6
Bekerhouder
...................................................82
Beladen
...................................................14, 232
Benzine
...............
..........................................240CD
.................................................................287
CD MP3
.................................................288, 289
CD-/MP3
-speler
...................................288, 289
Centrale vergrendeling
.............................53, 55
Citroën Noodoproep gelocaliseerd
..............278
Claxon
...........................................................181
Cockpit Roof
..............................
.....................68
B
C
Benzinemotor ................................ 240, 244 , 264
Bestuurdersplaats (instellingen) .....................74
Bijvullen additief AdBlue
® ............................. 25 8
Binnenspiegel ................................................. 81
B
lack panel ...................................................... 38
BlueHDi
......................................... 246, 253 , 254
Bluetooth (handsfree set)
............................. 2
92
Bochtverlichting
............................. 1
51, 152 , 2 11
Boordcomputer
......................................... 46-48
Brake Assist System (BAS)
.......................... 182
Brandstof
......................................... 14, 240 , 2 41
Brandstofadditief
................................... 250, 2 51
Brandstofaddititiefniveau
...................... 250, 2 51
Brandstofniveau
............................................ 239
Brandstofniveaumeter
................................... 23
9
Brandstofsysteem ontluchten
....................... 246
Brandstoftank
........................................ 239, 242
Brandstoftankdop
.......................................... 239
Brandstof tanken
.................................... 239 -242
Brandstoftank (inhoud)
................................. 239
Brandstoftankklep
................................. 239, 242
Brandstoftank leeg (diesel)
........................... 246
Brandstofverbruik
........................................... 14
Buitenspiegels ......................................... 80, 123
Buitenspiegels, in- en uitklappen
................... 80