
243
DS5_nl_Chap09_verifications_ed02-2015
Motorkap
Openen
Schakel het Stop & Start-systeem 
altijd uit als u handelingen onder de 
motorkap wilt uitvoeren, om letsel door 
het automatisch activeren van de  
START-stand te voorkomen.
Sluiten
F Laat de motorkap voorzichtig zakken en laat deze aan het einde van de slag in het 
slot vallen.
F
 
C
 ontroleer of de motorkap goed 
vergrendeld is.
F
 
A
 an de buitenzijde
: beweeg de hendel 
omhoog en til de motorkap op.
Een gasdemper opent de motorkap en houdt 
deze omhoog.
In verband met de aanwezigheid 
van elektrische uitrustingen in de 
motorruimte wordt geadviseerd om 
blootstelling aan water (regen,  
wassen, ...) te beperken. De koelventilator kan ook nog gaan 
draaien nadat de motor is afgezet: 
houd daarom voor werpen en kleding 
uit de buur t van de ventilator.
F
 
I
n het interieur
: trek de handgreep links 
onder het dashboard naar u toe. 
Onderhoud  

DS5_nl_Chap09_verifications_ed02-2015
Stuurbekrachtigingsvloeistofniveau
 Het  stuurbekrachtigingsvloeistofniveau 
dient zich zo dicht mogelijk bij het 
merkteken "MA XI" te bevinden. Draai 
bij koude motor de dop open om het 
niveau te controleren.
Het remvloeistofniveau dient zich zo dicht 
mogelijk bij het merkteken "MA XI" te 
bevinden. Controleer indien dit niet het geval is 
of de remblokken van uw auto zijn versleten.
Remvloeistofniveau
Remvloeistof ver versen
Raadpleeg het onderhoudsschema van 
de fabrikant voor het voorgeschreven 
verversingsinterval.
Type remvloeistof
Gebruik de door de fabrikant voorgeschreven 
remvloeistof.
Eigenschappen van de olie
Controleer voordat u olie bijvult of ververst of 
de motorolie die u wilt gebruiken overeenkomt 
met de door de fabrikant aanbevolen motorolie 
voor uw auto en motoruitvoering.
Motorolie bijvullen
De plaats van de vulopening voor de motorolie 
is aangegeven op de desbetreffende 
afbeelding van de motorruimte.
F 
D
 raai de dop van de vulopening.
F
 
G
 iet de olie voorzichtig in de opening om 
morsen op motoronderdelen te voorkomen 
(dit kan brand veroorzaken).
F
 
W
 acht enkele minuten en controleer 
vervolgens nogmaals het oliepeil met de 
peilstok.
F
 
V
 ul indien nodig nog olie bij.
F
 
D
 raai nadat u het oliepeil nogmaals hebt 
gecontroleerd de dop zorgvuldig op de 
vulopening en steek de peilstok weer in de 
schacht. Na het bijvullen zal de olieniveaumeter op het 
dashboard bij het aanzetten van het contact na 
30
  minuten de juiste waarde aangeven.
Olie ver versen
Raadpleeg het onderhoudsschema van de 
fabrikant voor het verversingsinterval voor uw 
auto.
Maak om een verminderde 
betrouwbaarheid van de motor en de 
emissieregeling te voorkomen nooit 
gebruik van additieven in de motorolie. 

3 11
Configuratie van de auto ..........................39,  45
Contact  .......................................................... 101
Contact aangezet
 
.......................................... 101
Controlelampjes
 ...............................
...19 , 23 , 24
Controlelampjes (status)
 
.................................21
Controles
 
............................... 244, 245 , 2 51, 252
Eco-modus
 
.................................................... 227
Eco-rijden (adviezen)
 
...................................... 14
Electronic Brake Force Distribution (EBD)
  ...182
Electronic Stability Program (ESC)
 
2
 7, 182 , 18 4
Elektronische sleutel
 ............................ 5
2-55, 57
ESP uitschakelen
  .......................................... 18 4Follow-me-home verlichting .........................
14
6
Follow-me-home-verlichting 
.................146, 148
Functie snelweg (richtingaanwijzers)
 ........... 18
0
D
EF
Dagrijverlichting 
............................. 145, 2 11 , 212
Dagteller  .......................................................... 37
Dagteller resetten
 
........................................... 37
Dashboardverlichting
 ...................................... 37
D
ashboardverlichting (dimmer)
 ...................... 37
D
atum (instellen)
 
 ............................................. 39
Datum instellen
 
............................................... 39
Derde remlicht
 ............................................... 2
18
Diesel
 
...................................................... 21, 2 41
Dieselmotor
 
........................... 2 41, 245 , 246 , 267
Dimlicht
 ........................................... 20, 
142, 2 11
Display instrumentenpaneel
 
...................46, 115
Dodehoekdetectie
 ......................................... 12
3
Dynamische noodrem
 
...........................103, 107 Halogeenlampen
 
...........................................2 11
Handrem
 
.......................................................252
Handrem, elektrisch bediend
 ......... 26, 
103, 107
Handsfree set
 
................................................292
Head-up display
 
............................126, 13 0 , 13 3
Het opslaan van de snelheid
  ........................128
Hill Start Assist
 
...............................
 ...............109
Hoofdsteunen achter
 ...................................... 79
H
oofdsteunen verstellen
 
 ...........................72, 75
Hoofdsteunen vóór .................................... 72, 75
Hulpoproep
 ........................................... 18
1, 278
Hulpoproep gelokaliseerd
 ............................. 2
78
H
Geheugen instellingen bestuurder .................74
Gereedschap ........................................ 2
02, 203
Gevarendriehoek
 
............................................ 88
Gewichten
 
............................................. 265, 269
Gewichten, overzicht
  ............................265, 269
Gordelverstelling
 
........................................... 187
Grootlicht
 
.................................. 20, 142 , 2 11, 213
G
Identificatie auto ............................................ 2 74
Identificatiegegevens  .................................... 2 74
Identificatieplaatjes constructeur
 
.................2 74
Identificatie (stickers)
 .................................... 2
74
Indeling achter
 
................................................ 86
Instapverlichting
 ............................................ 14
9
Instellen van de uitrustingen
 
.....................39, 45
Instrumentenpanelen
 
...................................... 18
Intelligente tractiecontrole
 
............................183
Interieurfilter
 
.................................................. 2 51
Interieurfilter (vervangen)
 
.............................2 51
Interieurindeling
 .............................................. 8
2
Interieur ontgrendelen
 
....................................61
Interieurverlichting
 
................................ 157, 15 8
ISOFIX
 
.......................................................... 172
ISOFIX (bevestigingen) .................................170
ISOFIX bevestigingen
 
...................................170
ISOFIX kinderzitjes
 
................................ 170 -173
I
JACK-aansluiting .................................... 85,  291
J
Kaartleeslampjes .......................................... 157
Kentekenplaatverlichting .............................. 2
18
Keyless entry and start
  .............................54, 60
Kilometerteller
 ................................................. 37
K
inderbeveiliging
 
 .................................. 169, 176
Kinderen
 
......................................... 169, 171-173
Kinderen (veiligheidsvoorzieningen)
 ... 16
2, 163 , 
167 , 169 , 171-173 , 189
K
Trefwoordenregister  

Waarschuwingslampjes ......................21, 24 , 26
Wassen (adviezen) ................................ 13 8, 233
Wiel demonteren
 ...............................
............206
Wiel monteren
 
............................................... 206
Wiel verwisselen
 
................................... 202, 203
Window-airbags
 
.................................... 191, 192
Zekeringen
 
.................................................... 219
Zekeringentabel
 
............................................ 219
Zekeringen vervangen
 
..................................219
Zekeringkast dashboard
 ............................... 2
19
Zekeringkast motorruimte
 ............................. 2
19
Zicht ................................................................. 95
Zij-airbags
 
............................................. 191, 192
Zijknipperlicht
 
................................................ 215
Zijspots
 
.................................................. 149, 215
Zijverlichting
 ...............................
...................149
Zuinig rijden
 
.................................................... 14
Xenonlampen
 ...............................
.................2 11
W
Z X 

   
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
Instrumentenpaneel 
 
 
*  
  Door meerdere keren achter elkaar op het 
uiteinde van de ruitenwisserschakelaar te 
drukken.      
 
1. 
 Ver mogensmeter (%).  
  Weergave van het actuele totale vermogen 
dat door het Hybrid4-systeem wordt 
geleverd of van de actuele hoeveelheid 
teruggewonnen energie. 
   
2. 
  Stand van de selectiehendel en 
ingeschakelde versnelling van de 
elektronisch gestuurde versnellingsbak of 
schakelindicator. 
   
3. 
  Aanwijzingen van de snelheidsbegrenzer 
of de snelheidsregelaar. 
   
4. 
  Verklikkerlampje READY: geeft aan of de 
auto klaar is om te rijden. 
   
Bedieningstoetsen   
 
Meters en displays 
 
 
 
A. 
 Dimmer dashboardverlichting. 
   
B. 
 -  Kort indrukken: weergave 
van achtereenvolgend de 
onderhoudsinformatie en het logboek 
waarschuwingsmeldingen.  
 -  Lang indrukken: resetten van de 
onderhoudsindicator of de dagteller 
(afhankelijk van de context).  
     
5. 
 Koelvloeistoftemperatuurmeter (°Celsius). 
   
6. 
  Analoge snelheidsmeter (km/h of mph). 
   
7. 
  Digitale snelheidsmeter (km/h of mph). 
   
8. 
 Brandstofniveaumeter. 
   
9. 
  Display van het instrumentenpaneel:  
 -  permanente weergave van de 
kilometer- en dagteller en, naar keuze * : 
boordcomputer, energiestromen, 
geluidsbron waarnaar wordt geluisterd of 
navigatie-aanwijzingen,  
 -  tijdelijke weergave: onderhoudsindicator, 
motoroliepeilmeter en 
waarschuwingsmeldingen.  
 
 
  

   
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
Functie "ECO OFF"  
 
 
Deze functie voorkomt dat de HDi-dieselmotor wordt afgezet 
en geeft voorrang aan het thermische comfort in de auto. 
  De airconditioning of de ver warming blijft dan namelijk 
permanent werken. 
  Afhankelijk van de uitvoering kan deze functie 
met een schakelaar die is opgenomen in de rij 
drukschakelaars naast het stuur wiel of via het menu 
"  Rijden 
 " van het touchscreen worden geactiveerd.  
   
Als de schakelaar  ECO OFF 
 wordt ingedrukt, wordt 
de HDi-dieselmotor onmiddellijk gestart en blijft deze 
permanent draaien. 
  Het verklikkerlampje van de schakelaar gaat branden.  
 
 
Druk nogmaals op deze schakelaar om de 
functie te deactiveren. 
  Het verklikkerlampje van de schakelaar gaat uit. 
  Het Hybrid4-systeem gaat automatisch over op 
de normale werking.  
   
*  
  Behalve in de stand  ZEV 
. In deze stand wordt 
voorrang gegeven aan elektrisch rijden, ten 
koste van een optimaal thermisch comfort.      
De functie wordt gedeactiveerd bij het 
afzetten van het contact.     
Tijdens elektrisch rijden en in de STOP-
stand van het Stop & Start-systeem 
zorgt het Hybrid4-systeem er voor dat 
automatisch de motor weer wordt gestart 
als dat nodig is om het thermisch comfort 
in het interieur op een voldoende niveau 
te houden * . 
  Bij zeer hoge buitentemperaturen is het 
echter mogelijk dat temperatuurverschillen 
waarneembaar zijn. 
  Activeer in dat geval de functie  ECO OFF 
.  
 
 
 
 
 
 
Met de toets op het dashboard 
 
 
 
 ) 
  Druk op deze toets.  
  Ter bevestiging van de uitschakeling brandt het 
verklikkerlampje van de toets en wordt er een 
melding weergegeven.  
   
Als u nogmaals op de toets drukt, wordt de 
functie weer ingeschakeld. 
  Het verklikkerlampje van de toets dooft en er 
wordt een melding weergegeven.  
 
 
 
 
Met de toets van het touchscreen 
 
 
Als u nogmaals op deze toets drukt, wordt de 
functie weer ingeschakeld. 
  Het verklikkerlampje van de toets dooft en er 
wordt een melding weergegeven.  
     
 
 ) 
  Selecteer het menu  "Rijden" 
. 
  Ter bevestiging van de uitschakeling gaat het 
verklikkerlampje van de toets branden en wordt 
er een melding weergegeven.      
 ) 
  Druk op de desbetreffende 
pagina op deze toets.   

3 Audio en telematica 
  Selecteren van de geluidsbron (volgens uitvoering):    -   Radio  "FM"/"DAB" * /"AM" * .   -   Smartphone  via  MirrorLink TM  of CarPlay ® .   -   "USB"-stick.   -   CD-speler  in  het  dashboardpaneel.   -   Mediaspeler aangesloten via de AUX-aansluiting (Jack, kabel niet meegeleverd).   -   Telefoon  aangesloten  via  Bluetooth *   met Bluetooth*  multimedia-streaming  .   
  *    Volgens  uitrusting.  
   Sneltoetsen: de toetsen in de bovenste balk van het touchscreen bieden rechtstreeks toegang tot de keuze van de geluidsbron, de lijst met zenders (of titels afhankelijk van de geluidsbron), notificaties van meldingen, e-mailberichten, updates van kaartgegevens en afhankelijk van de beschikbaarheid de aanwijzingen van het navigatiesysteem.  
  Bij zeer hoge temperaturen kan het geluidsvolume worden beperkt om het systeem te beschermen. Het systeem kan gedurende ten minste 5 minuten stand-by (scherm en geluid uitgeschakeld) worden gezet.  Zodra de temperatuur in het interieur is gezakt, zal de oorspronkelijke instelling weer  worden  gebruikt.     
  Via het menu "Instellingen" kunt u een profiel voor één persoon of voor een groep personen met gemeenschappelijke instellingen aanmaken, waarbij vele instellingen mogelijk zijn (voorkeuzezenders radio, audio-instellingen, geschiedenis navigatiesysteem, favoriete contacten, enz.). De instellingen worden automatisch  aangepast.   

3  Audio en telematica 
 
 
Bij draaiende motor wordt het geluid 
onderbroken door de toets in te 
drukken. 
  Bij afgezet contact wordt het systeem 
ingeschakeld door de toets in te 
drukken.  
   
Volumeregeling (voor elke 
bron afzonderlijk, ook voor TA-
meldingen (verkeersinformatie) en 
navigatieaanwijzingen).      
Selecteren van de geluidsbron (volgens 
uitvoering): 
   
 
-  Radio "FM"/"DAB"/"AM" *  . 
   
-  "USB"-stick. 
   
-   CD-speler in het dashboardpaneel. 
   
-   Smartphone via MirrorLink 
TM 
 of CarPlay ® 
. 
   
-   Telefoon aangesloten via Bluetooth *  en 
streaming-verzending Bluetooth * . 
   
-   Mediaspeler aangesloten via de AUX-
aansluiting (Jack, kabel niet meegeleverd). 
   
-  Jukebox * , na audiobestanden te hebben 
gekopieerd op het interne geheugen van 
het systeem.  
 
   
 
AM en DAB zijn niet beschikbaar op 
auto's met Hybrid4-technologie.  
 
   
*   
Volgens uitrusting.      
 
Sneltoetsen: met behulp van de toetsen 
in de bovenste balk van het touchscreen 
is het mogelijk direct de geluidsbron of de 
lijst met zenders (of titels afhankelijk van de 
geluidsbron) te kiezen.     
Het is een "resistief " scherm dat 
voelbaar aangeraakt moet worden, met 
name bij bewegingen (door een lijst 
bladeren, scrollen over de kaart, enz.). 
Lichtjes aanraken is niet voldoende. 
Als het scherm met meerdere 
vingers wordt aangeraakt, worden de 
commando's niet opgevolgd. 
  Het scherm kan ook worden bediend 
als u handschoenen draagt. Dankzij 
deze technologie kan het scherm bij 
elke temperatuur worden gebruikt.  
   
Bij hoge temperaturen kan het 
geluidsvolume worden beperkt om 
het systeem te beschermen. Zodra de 
temperatuur in het interieur is gezakt, 
zal de oorspronkelijke instelling weer 
worden gebruikt.     
Gebruik voor het schoonmaken van 
het scherm een zacht, niet-schurend 
doekje (bijvoorbeeld een brillendoekje) 
zonder schoonmaakmiddel. 
  Raak het scherm niet met een puntig 
voor werp aan. 
  Raak het scherm niet met vochtige 
handen aan.