11
DS3_nl_Chap00b_vue-ensemble_ed01-2015
Cockpit
1. Schakelaars snelheidsregelaar/-begrenzer.
2. Koplampverstelling.
3.
H
endel stuurwielverstelling.
4.
S
chakelaar verlichting en
richtingaanwijzers.
5.
Instrumentenpaneel.
6.
A
irbag bestuurder.
Claxon.
7.
Versnellingspook.
8.
12V-aansluiting.
USB-/Jack-aansluitingen.
9.
S
chakelaar stoelverwarming.
10.
H
endel motorkapontgrendeling.
11.
S
chakelaars buitenspiegels.
S
chakelaars ruitbediening.
12 .
Zekeringkast.
13.
S
chakelaar Stop & Start-systeem.
S
chakelaar elektronisch
stabiliteitsprogramma (ESP/ASR).
14 .
Zijruitontwaseming.
15.
L
uidspreker (tweeter).
16.
Voorruitontwaseming.
Overzicht
DS3_nl_Chap01_controle-de-marche_ed01-2015
Remsysteempermanent, in
combinatie met het
STOP-lampje. Het remvloeistofniveau is te laag.
Stop onmiddellijk op een veilige plek.
Vul het niveau bij met remvloeistof voorzien van een
artikelnummer van CITROËN.
Als het probleem zich blijft voordoen, laat het systeem
dan controleren door het CITROËN-netwerk of door
eengekwalificeerde werkplaats.
+
permanent, in
combinatie met het
waarschuwingslampje
ABS en het STOP-lampje.Er is een storing in de elektronische
remdrukregelaar (EBD). Stop onmiddellijk op een veilige plek.
Laat het systeem controleren door het
CITROËN-netwerk of door een gekwalificeerde
werkplaats.
Controlelampje
brandtOorzaak Acties / Opmerkingen
Antiblokkeersysteem
(ABS)permanent.Er is een storing in het
antiblokkeersysteem. De normale remwerking blijft behouden.
Rijd voorzichtig met lage snelheid en raadpleeg
zo snel mogelijk het CITROËN-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
Dynamische
stabiliteitscontrole
(ESP/ASR)knippert.
Het systeem is bezig in te grijpen. Deze functie verbetert de aandrijving en zorgt voor een
betere koersstabiliteit.
permanent, in
combinatie met het
verklikkerlampje van
de uitschakeltoets, een
geluidssignaal en een
melding. Storing in het ESP-/ASR-systeem of
de Hill Start Assist.
Laat dit nakijken door het CITROËN-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
31
DS3_nl_Chap01_controle-de-marche_ed01-2015
Airbagstijdelijk. Het lampje brandt gedurende enkele
seconden en dooft als het contact
wordt aangezet. Het lampje moet doven zodra de motor wordt gestart.
Raadpleeg het CITROËN-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats als dit niet het geval is.
permanent. Er is een storing in een van de airbags
of de pyrotechnische gordelspanners. Laat dit controleren door het CITROËN-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
Controlelampje
brandtOorzaak Acties / Opmerkingen
Veiligheidsgordel
niet vastgemaakt
of losgemaakt
permanent, en knippert
vervolgens in combinatie
met een in volume
toenemend geluidssignaal.De bestuurder en/of de voorpassagier
heeft zijn veiligheidsgordel niet
vastgemaakt of losgemaakt. Trek aan de gordel en klik de gesp vast in de gesphouder.
Stuurbekrachtigingpermanent.
Er is een storing met betrekking tot de
stuurbekrachtiging. Rijd voorzichtig en met lage snelheid.
Laat het systeem nakijken door het CITROËN-netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats.
Controle tijdens het rijden
DS3_nl_Chap01_controle-de-marche_ed01-2015
Configuratie display
Als dit menu is geselecteerd, kunnen de
volgende parameters worden geselecteerd:
-
i
nstellen lichtsterkte-video,
-
i
nstellen datum en tijd,
-
k
iezen van eenheden.Wanneer het brandstofverbruik in
mpg wordt weergegeven, wordt de
op het display getoonde informatie
met betrekking tot de snelheid en de
afstand in respectievelijk mph en mijlen
weergegeven. In verband met de veiligheid mag de
bestuurder de instellingen aan het
multifunctionele display alleen bij
stilstaande auto verrichten.
Ta a l k e u z e
Als dit menu is geselecteerd, kan de taal van
de weergave van het display worden gewijzigd
door een keuze te maken uit de lijst met
beschikbare talen.
Als uw Autoradio is ingeschakeld en dit menu
is geselecteerd, kunt u uw handsfree set
configureren (koppelen), de verschillende
telefoonindexen (gesprekkenlijst, diensten, ...)
raadplegen en uw telefoongesprekken voeren
(gesprek aannemen, gesprek beëindigen, duo-
gesprek, functie ruggespraak, ...).
Raadpleeg de rubriek "Autoradio" voor meer
informatie over de toepassing "Telefoon".
Menu "Telefoon"
Datum en tijd instellen
F
Sel ecteer de functie " Instellen datum en
tijd " met de toets " 5" of " 6".
F
D
ruk op "OK" om te bevestigen.
F
S
tel de parameters één voor één in met de
toetsen " 7" en " 8" en bevestig vervolgens
met de toets "OK" .
F
Sel
ecteer vervolgens de optie "OK" op het
scherm en bevestig.
DS3_nl_Chap04_conduite_ed01-2015
De automatische transmissie kan
beschadigd raken:
-
a
ls u gelijktijdig het gas- en het
rempedaal intrapt,
-
a
ls u, wanneer de accu geen stroom
levert, de selectiehendel geforceerd
in de stand P of een andere stand zet.
Als u langere tijd stilstaat met draaiende
motor (files...), kunt u, om brandstof te
besparen, de selectiehendel in de stand
N
zetten en de handrem aantrekken.
Als de selectiehendel niet in de
stand P staat, verschijnt bij het
openen van het bestuurdersportier
of na ongeveer 45
seconden een
waarschuwingsmelding op het display.
F
Z
et de selectiehendel in de
stand
P; de melding verdwijnt.
Rijd stapvoets wanneer u op een
ondergelopen weg rijdt of een beek
doorkruist.
Storing
Handmatig schakelen
Als bij aangezet contact dit verklikkerlampje
gaat branden in combinatie met een
geluidssignaal en een waarschuwingsmelding op het
display, duidt dit op een storing in de transmissie.
In dit geval werkt de transmissie met een
noodprogramma en blijft de 3e versnelling ingeschakeld.
U kunt dan een hevige schok voelen bij het selecteren
van R vanuit de stand P , of R vanuit de stand N . Dit
beschadigt de transmissie niet.
Rijd niet harder dan 100 km/h (afhankelijk van de
geldende snelheidslimiet).
Raadpleeg zo snel mogelijk het CITROËN-netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats.F Selecteer de stand M om sequentieel te
schakelen tussen de vier versnellingen.
F
D
uw de selectiehendel naar het symbool +
om één versnelling op te schakelen.
F
T
rek de selectiehendel naar het symbool -
om één versnelling terug te schakelen.
Het schakelen naar een andere versnelling
kan alleen als de snelheid van de auto en
het toerental van de motor dit toestaan,
anders wordt er tijdelijk overgegaan op de
automatische bediening.
Dit symbool verschijnt als een versnelling
niet goed is ingeschakeld (de selectiehendel
bevindt zich tussen twee standen in).
D en verschijnen achtereenvolgens
de ingeschakelde versnellingen.
Parkeren van de auto
Voordat u de motor afzet, kunt u de selectiehendel in de
stand P of N bewegen om de neutraalstand te selecteren.
Trek in beide gevallen de handrem aan om de auto stil te
zetten.
Onjuiste waarde bij handmatige
bediening
Als het motortoerental te laag of te hoog is,
knippert de geselecteerde versnelling enkele
seconden en vervolgens wordt de werkelijk
ingeschakelde versnelling weergegeven.
Er kan elk moment van de stand D (rijden in de
automatische stand) naar de stand M (rijden in
de handbediende stand) worden geschakeld.
Als de auto stopt of langzaam rijdt, kiest de
transmissie automatisch de stand M1 .
De programma's Sport en Sneeuw kunnen
niet worden ingeschakeld in de handbediende
stand.
DS3_nl_Chap04_conduite_ed01-2015
Achteruitrijcamera
De achteruitrijcamera is een hulpmiddel
voor de bestuurder die desondanks
waakzaam moet blijven.Maak de achteruitrijcamera regelmatig
schoon met een zachte, droge doek.
De achteruitrijcamera wordt automatisch geactiveerd
wanneer de versnellingsbak in de achteruit staat.
De beelden van de camera worden in kleur
weergegeven op het scherm van het navigatiesysteem.
De afstand tussen de blauwe strepen
correspondeert met de breedte van uw auto
zonder de buitenspiegels.
De blauwe strepen geven de rijrichting van de
auto weer.
De rode steep geeft een ruimte van 30 cm direct
achter de achterbumper van uw auto weer. Het
geluidssignaal wordt continu hoorbaar als een
obstakel binnen deze ruimte komt.
De groene strepen geven een afstand van circa
1
en 2 meter weer achter de achterbumper van
uw auto.
151
DS3_nl_Chap06_securite_ed01-2015
Brake Assist System (BAS)
Dit systeem zorgt ervoor dat in noodgevallen
de optimale remdruk sneller wordt bereikt,
zodat de remafstand kleiner wordt.
Inschakelen
Het systeem wordt ingeschakeld als het rempedaal
sneller wordt ingetrapt dan een bepaalde grenswaarde.
Het systeem zorgt er dan voor dat de benodigde
bedieningskracht minder wordt en dat de effectiviteit
van het remmen wordt vergroot.
Trap het rempedaal bij een noodstop
zeer krachtig in en laat het pedaal
niet los.
Stabiliteitscontrolesystemen
Antislipregeling (ASR)
en dynamische
stabiliteitscontrole (ESP)
De antislipregeling verbetert de tractie van de
wielen om doorslippen te voorkomen, door in
te grijpen op de remmen van de aangedreven
wielen en op het motorkoppel.
De dynamische stabiliteitscontrole grijpt in via
de remmen van één of meer wielen en via het
motorkoppel om de auto (binnen de grenzen
van de natuurkundige wetmatigheden) weer in
de juiste koers te brengen.Inschakelen
De systemen worden automatisch ingeschakeld
zodra de motor wordt gestart.
De systemen worden geactiveerd zodra de wielen
te weinig grip hebben of de koers van de auto afwijkt
van de door de bestuurder gewenste richting.
In dat geval gaat dit controlelampje
op het instrumentenpaneel
knipperen.
Veiligheid
Uitschakelen
Als het onder bijzonder zware omstandigheden
(diepe sneeuw, modder, ...) niet lukt om weg
te rijden, kan het nuttig zijn de systemen uit te
schakelen, zodat de wielen kunnen spinnen en
weer grip kunnen krijgen.
F
D
ruk op deze knop die zich links onder het
stuurwiel bevindt.
Als het controlelampje van de knop brandt, zijn
de systemen uitgeschakeld.
Opnieuw inschakelen:
Deze systemen worden automatisch weer
ingeschakeld als het contact opnieuw wordt
aangezet of vanaf 50 km/h, behalve bij
uitvoeringen met een 1,6 liter benzinemotor
(THP 155, THP 150, THP 160) en de R ACING.
F
D
ruk nogmaals op deze knop om de
systemen handmatig weer in te schakelen.
Storing
De systemen ESP en ASR zorgen
voor meer veiligheid tijdens het rijden.
De bestuurder mag zich echter nooit
laten verleiden tot het nemen van meer
risico's of tot te hard rijden.
De goede werking van de systemen
wordt verzekerd door het naleven van
de voorschriften van de constructeur ten
aanzien van:
-
d
e wielen (banden en velgen),
-
d
e onderdelen van het remsysteem,
-
de
elektronische componenten,
-
p
rocedures voor montage en
werkzaamheden.
Laat de systemen na een aanrijding
controleren door het CITROËN-netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats.
Als dit lampje op het instrumentenpaneel
en het controlelampje van de knop
gaan branden in combinatie met een
geluidssignaal en een melding, duidt dit
op een storing in deze systemen.
Laat de systemen controleren door het
CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.