Page 51 of 458

49
DS3_nl_Chap01_controle-de-marche_ed01-2015
Touchscreen
Dit systeem heeft de volgende functies:
- t oegang tot de configuratiemenu's van de 
functies en de systemen van de auto,
-
 
t
 oegang tot de configuratiemenu's van het 
audiosysteem en de weergave,
-
 b
ediening van het audiosysteem, de telefoon 
en weergave van de bijbehorende informatie.
-
 
w
 eergave van de 
waarschuwingsmeldingen,
-
 
w
 eergave van de buitentemperatuur 
(bij kans op gladheid wordt een blauw 
sneeuwvlokje weergegeven),
-
 
w
 eergave van de informatie van de 
boordcomputer.
En bovendien, volgens uitvoering:
-
 
g
 rafische weergave van de parkeerhulp,
-
 
b
 ediening van het navigatiesysteem en 
de internetdiensten, en weergave van de 
bijbehorende informatie. Als gedurende enkele seconden geen 
handelingen op de secundaire pagina 
worden uitgevoerd, wordt automatisch 
de hoofdpagina weer weergegeven.
Uit veiligheidsoverwegingen zijn 
bepaalde functies alleen beschikbaar 
als de auto stilstaat. Zodra de auto 
gaat rijden, wordt de weergave ervan 
onderbroken.Algemene werking
Adviezen
Het scherm moet voelbaar worden aangeraakt, 
met name bij bewegingen (door lijsten 
bladeren, over de kaart scrollen, enz.).
Lichtjes aanraken is niet voldoende.
Als u het scherm met meerdere vingers 
aanraakt, worden de commando's niet 
uitgevoerd.
Deze technologie werkt bij elke temperatuur en 
werkt ook wanneer u handschoenen draagt.
Houd geen puntige voorwerpen tegen het 
touchscreen.
Raak het touchscreen niet aan met vochtige 
vingers.
Gebruik een schone en zachte doek om het 
touchscreen te reinigen.
Principes
Druk op de toets " MENU" om de verschillende 
menu's te openen en druk vervolgens op 
de toetsen die op het touchscreen worden 
weergegeven.
Elk menu wordt op één pagina of op twee 
pagina's (hoofdpagina en secundaire pagina) 
weergegeven.
Gebruik de toets " OPTIES" om de secundaire 
pagina te openen.
Gebruik deze toets om toegang te 
krijgen tot extra informatie en de 
instellingen van bepaalde functies.
Gebruik deze toets om uw keuze te 
bevestigen.
Gebruik deze toets om terug te gaan 
naar de hoofdpagina of de pagina te 
verlaten.
Controle tijdens het rijden  
     
        
        Page 55 of 458
53
DS3_nl_Chap01_controle-de-marche_ed01-2015
Datum en tijd instellen
F Selecteer het menu "Instellingen".
F  
D
 ruk op de secundaire pagina op " Tijd/
datum ". F
 Sel ecteer "Tijd instellen " of "Datum 
instellen ". F
 W ijzig de instellingen met behulp van het 
numerieke toetsenbord en bevestig uw 
keuzes.
F
 
D
 ruk op "Bevestigen " om de instellingen 
op te slaan en het menu te verlaten.
Als u tijdens het instellen van de tijd 
de optie " Satelliet synchroniseren " 
selecteert, worden de minuten 
automatisch ingesteld op de via de 
satelliet ontvangen tijd.
Controle tijdens het rijden  
     
        
        Page 145 of 458
DS3_nl_Chap06_securite_ed01-2015 
     
        
        Page 147 of 458
145
DS3_nl_Chap06_securite_ed01-2015
Claxon
Gebruik de claxon om medeweggebruikers te 
waarschuwen bij gevaar.
F 
D
 ruk op een van de spaken van het 
stuurwiel.
Noodoproep of 
Pechhulp
Hiermee kunt u een noodoproep of hulpoproep 
verzenden naar de hulpdiensten of de speciale 
helpdesk (deze dienst wordt uitgevoerd door de 
Assistance-helpdesk van CITROËN).
Raadpleeg de rubriek "Audio en 
datacommunicatie" voor meer informatie over 
het gebruik van deze voorziening.
Veiligheid  
     
        
        Page 149 of 458

147
DS3_nl_Chap06_securite_ed01-2015
De waarschuwing blijft actief tot het 
systeem is gereset.
Een te lage bandenspanning is niet 
altijd aan de band te zien. Een visuele 
controle is dus niet voldoende.
Controleer voordat u het systeem 
gaat resetten of de spanning van 
de vier banden overeenkomstig de 
gebruiksomstandigheden van de auto 
en de voorschriften op de sticker met 
de bandenspanningen is.
Het bandenspanningscontrolesysteem 
geeft geen meldingen als de 
bandenspanning bij het resetten 
onjuist is.
Waarschuwing te lage bandenspanning
U krijgt deze waarschuwing als dit 
lampje blijft branden in combinatie 
met een geluidssignaal en een 
melding.
F
 
V
erminder onmiddellijk uw snelheid en 
vermijd plotselinge stuurbewegingen en 
krachtig remmen.
F
 
S
top zodra dit mogelijk is op een veilige 
plaats. F
 C ontroleer als u een compressor in 
de auto hebt (bijvoorbeeld die van de 
bandenreparatieset) de spanning van de 
vier banden als deze zijn afgekoeld. Rijd 
voorzichtig verder als het niet mogelijk is 
om deze controle onmiddellijk uit te voeren.
of
F
 
G
 ebruik in het geval van een lekke band 
de bandenreparatieset of het reservewiel 
(volgens uitvoering).
Resetten
Elke keer nadat u een of meer banden op 
spanning hebt gebracht en na het verwisselen 
van een of meer wielen, moet u het systeem 
resetten.
Er is een sticker op de linker middenstijl 
aangebracht om u hierop attent te maken.
Veiligheid  
     
        
        Page 151 of 458

149
DS3_nl_Chap06_securite_ed01-2015
Touchscreen
F Druk op de toets MENU.
F  S electeer het menu " Rijden"
F
 
S
 electeer op de secundaire pagina 
" Initialisatie bandensp.controle ".
Het resetverzoek wordt bevestigd door een 
melding.
F
 
Sel
 ecteer "
j
 a" of " Nee", en bevestig uw 
keuze.
 H
et resetten wordt bevestigd door een 
melding. De nieuw opgeslagen waarden van de 
bandenspanning worden door het systeem 
beschouwd als referentiewaarden.Sneeuwkettingen
Het systeem hoeft niet gereset 
te worden na het aanbrengen of 
verwijderen van sneeuwkettingen.
Controleer na werkzaamheden aan 
het systeem altijd de spanning van 
de vier banden en reset het systeem 
vervolgens.
Het bandenspanningscontrolesysteem 
werkt alleen betrouwbaar als bij het 
resetten van het systeem de vier 
banden de correcte spanning hebben.
Storing
Als het waarschuwingslampje te lage 
bandenspanning gaat knipperen en vervolgens 
blijft branden in combinatie met het lampje 
Service, wijst dit op een storing in het systeem.
In dat geval werkt de bandenspanningscontrole 
mogelijk niet goed.
Laat het systeem controleren door het CITROËN-
netwerk of door een gekwalificeerde werkplaats.
Veiligheid  
     
        
        Page 153 of 458

151
DS3_nl_Chap06_securite_ed01-2015
Brake Assist System (BAS)
Dit systeem zorgt ervoor dat in noodgevallen 
de optimale remdruk sneller wordt bereikt, 
zodat de remafstand kleiner wordt.
Inschakelen
Het systeem wordt ingeschakeld als het rempedaal 
sneller wordt ingetrapt dan een bepaalde grenswaarde.
Het systeem zorgt er dan voor dat de benodigde 
bedieningskracht minder wordt en dat de effectiviteit 
van het remmen wordt vergroot.
Trap het rempedaal bij een noodstop 
zeer krachtig in en laat het pedaal  
niet los.
Stabiliteitscontrolesystemen
Antislipregeling (ASR)  
en dynamische 
stabiliteitscontrole (ESP)
De antislipregeling verbetert de tractie van de 
wielen om doorslippen te voorkomen, door in 
te grijpen op de remmen van de aangedreven 
wielen en op het motorkoppel.
De dynamische stabiliteitscontrole grijpt in via 
de remmen van één of meer wielen en via het 
motorkoppel om de auto (binnen de grenzen 
van de natuurkundige wetmatigheden) weer in 
de juiste koers te brengen.Inschakelen
De systemen worden automatisch ingeschakeld 
zodra de motor wordt gestart.
De systemen worden geactiveerd zodra de wielen 
te weinig grip hebben of de koers van de auto afwijkt 
van de door de bestuurder gewenste richting.
In dat geval gaat dit controlelampje 
op het instrumentenpaneel 
knipperen.
Veiligheid  
     
        
        Page 155 of 458

153
DS3_nl_Chap06_securite_ed01-2015
Active City Brake
Active City Brake is een rijhulpfunctie die 
beoogt een frontale aanrijding te voorkomen 
of de snelheid van een frontale aanrijding te 
verminderen wanneer de bestuurder niet of 
onvoldoende ingrijpt (onvoldoende intrappen 
van het rempedaal).
Dit systeem is ontwikkeld om de veiligheid te 
verbeteren.
De bestuurder moet zelf altijd het verkeer in 
de gaten blijven houden en de afstand tot 
en de snelheid van andere weggebruikers 
blijven inschatten.
Active City Brake is slechts een hulpsysteem; 
de bestuurder moet altijd attent blijven.
Bekijk de lasersensor nooit met een 
optisch instrument (vergrootglas, 
microscoop enz.) op een afstand van 
minder dan 10 cm: kans op oogletsel.
Dit automatische noodremsysteem remt later 
af dan de bestuurder normaal gesproken zou 
doen. Het systeem grijpt dus alleen in als de 
kans op een aanrijding groot is.
Werkingsprincipe
Dit systeem detecteert met een lasersensor 
boven aan de voorruit voertuigen die in 
dezelfde richting rijden of die vóór de auto 
stilstaan.
Indien noodzakelijk remt de auto automatisch 
af om een aanrijding met de voorligger te 
voorkomen.
Voorwaarden voor activering
Active City Brake werkt als aan de volgende 
voorwaarden wordt voldaan:
●	 het	 contact 	 is 	 aangezet,
●	 de
	 auto 	 rijdt 	 vooruit,
●	 de
	 snelheid 	 ligt 	 tussen 	 ongeveer 	 5 	 en 	  
30 km/h,
●	 de
	 remhulpsystemen 	 (ABS, 	 EBD, 	 BAS) 	  
zijn niet defect,
●	 de
	 stabiliteitscontrolesystemen 	 (ASR, 	 ESP) 	
z
ijn niet uitgeschakeld of defect,
●	 de
	 auto 	 maakt 	 geen 	 scherpe 	 bocht,
●	 het
	 systeem 	 is 	 de 	 laatste 	 10 	 seconden 	 niet 	
i
n werking getreden.
Veiligheid