Page 157 of 458

155
DS3_nl_Chap06_securite_ed01-2015
Grenzen van het systeem
Het systeem detecteert slechts stilstaande
voertuigen of voertuigen die in dezelfde richting
rijden.Het detecteert geen kleine voertuigen
(fietsen, motorfietsen), voetgangers
of dieren en ook geen stilstaande
voorwerpen die niet reflecteren.
Het systeem treedt niet in werking of wordt
uitgeschakeld als de bestuurder:
-
h
et gaspedaal diep intrapt
-
o
f een ruk aan het stuur geeft
(uitwijkmanoeuvre).Met het monochrome display C
F Druk op de toets MENU om het hoofdmenu
te openen.
F
Sel
ecteer " Personalisatie-Configuratie ".
F
Sel
ecteer " Parameters auto bepalen ".
F
Sel
ecteer " Rijhulpsysteem ".
F
Sel
ecteer " Automatisch
noodremsysteem: OFF " of "Automatisch
noodremsysteem: ON ".
F
D
ruk op de toetsen " 7" of " 8" om het vakje
aan of uit te vinken en zo het systeem in of
uit te schakelen.
F
D
ruk op de toetsen " 5" of " 6", vervolgens
op de toets OK om het vakje "OK" te
selecteren en bevestig of druk op de
toets
Te r u g om de handeling af te breken.
Met het touchscreen
F Druk op de toets " MENU".
F S electeer het menu " Rijden".
F
S
electeer op de secundaire pagina
" Configuratie auto ".
F
S
electeer het tabblad " Rijhulpsysteem".
F
V
ink het vakje " Automatische
noodremassistentie " aan of uit om het
systeem in of uit te schakelen.
F
Be
vestig uw keuze.
Veiligheid
Page 166 of 458

Windowairbags
De windowairbags dragen bij aan de bescherming
van de bestuurder en passagiers (uitgezonderd
de middelste passagier achter) bij een ernstige
zijdelingse aanrijding, door de kans op letsel aan
de zijkant van het hoofd te verkleinen.
De windowairbags zijn aangebracht in de stijlen en
in de hemelbekleding.
Activering
De windowairbag wordt gelijktijdig met
de zijairbag aan de desbetreffende zijde
opgeblazen bij een ernstige zijdelingse
aanrijding binnen (een gedeelte van) de
impactzone opzij B, waarbij de krachten
loodrecht op de lengterichting van de auto en
vanaf de buitenzijde richting de binnenzijde van
de auto worden uitgeoefend.
De windowairbag wordt opgeblazen tussen de
inzittenden vóór en achter en de ruiten.
Storing
Bij een lichte zijdelingse aanrijding of
bij over de kop slaan, kan het zijn dat
de airbag niet wordt geactiveerd.
Bij een aanrijding van achteren of een
frontale aanrijding wordt de airbag niet
geactiveerd. Als dit waarschuwingslampje gaat
branden in combinatie met een
geluidssignaal en een melding op
het multifunctionele display, raadpleeg dan
het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats om het systeem te laten controleren.
De kans bestaat dat de airbags bij een ernstige
aanrijding niet worden geactiveerd.
Page 220 of 458
DS3_nl_Chap08_info-pratiques_ed01-2015
Zekering AmpèreFuncties
F8 20 AMultifunctioneel display, autoradio, autoradio/
navigatiesysteem, alarmcomputer, sirene inbraakalarm.
F9 30 A12V-aansluiting, voeding steun portable navigatiesysteem.
F10 15 AStuurkolomschakelaars.
F11 15 AContactslot, diagnose-aansluiting, elektronische eenheid
automatische transmissie.
F12 15 ARegen-/lichtsensor, trekhaakmodule.
F13 5 AHoofdremlichtschakelaar, servicecentrale motor.
F14 15 AElektronische eenheid parkeerhulp, Elektronische eenheid
airbags, instrumentenpaneel, automatische airconditioning,
USB Box, hifi-versterker.
F15 30 AVergrendeling.
F16 -Niet gebruikt.
F17 40 AAchterruit- en buitenspiegelverwarming.
SH -Shunt tijdens opslag.
Page 228 of 458

DS3_nl_Chap08_info-pratiques_ed01-2015
SpaarfaseDe spaar fase stuurt de elektrische functies van
de auto aan om het ontladen van de accu te
voorkomen.
Tijdens het rijden kunnen in verband met de
laadtoestand van de accu enkele functies
(airconditioning, achterruitverwarming,
...)
tijdelijk worden uitgeschakeld.
Deze functies worden automatisch
ingeschakeld zodra de laadtoestand van de
accu dit toelaat.Eco-modusDe eco-modus bepaalt de maximale gebruiksduur van een aantal functies om te voorkomen dat de
accu ontladen raakt.
Nadat de motor is afgezet, kunt u een aantal elektrische functies zoals radio, ruitenwissers,
dimlichten, plafonniers, enz. nog in totaal maximaal 30 minuten gebruiken.
Deze tijdsduur kan sterk worden
beperkt als de accuspanning laag is.
Als de accu ontladen is, kan de motor
niet gestart worden.
Als u op het moment dat de eco-modus wordt
ingeschakeld aan het telefoneren bent, wordt
de verbinding na 10 minuten verbroken.
Inschakelen van de eco-modus
Na deze tijdsduur geeft een melding op het
display aan dat de eco-modus is ingeschakeld.
De actieve functies worden in de ruststand
gezet.
Uitschakelen van de eco-modus
Deze functies worden automatisch weer
ingeschakeld als de motor gestart wordt.
F
S
tart om de functies direct weer te
kunnen gebruiken de motor en laat deze
gedurende enige tijd draaien.
De beschikbare tijd bedraagt het dubbele van
de tijd dat de motor heeft gedraaid. Deze tijd
zal echter altijd tussen de 5 en 30 minuten
bedragen.
Page 247 of 458
245
DS3_nl_Chap09_verifications_ed01-2015
Niveau brandstofadditief
(diesel met roetfilter)
Bijvullen
Laat het bijvullen zo spoedig mogelijk uitvoeren
door het CITROËN-netwerk of door een
gekwalificeerde werkplaats.
Afgewerkte producten
Vermijd langdurig huidcontact met
afgewerkte olie en andere vloeistoffen.
De meeste van deze vloeistoffen zijn
bijtend en schadelijk voor de gezondheid.
Gooi afgewerkte olie en andere
vloeistoffen niet in het riool, in het water
of op de grond.
Deponeer afgewerkte olie in de
daarvoor bestemde containers
bij het CITROËN-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
Een te laag niveau in het
additiefreservoir wordt aangegeven
door het permanent branden van dit lampje
in combinatie met een geluidssignaal en een
melding op het multifunctionele display.
Onderhoud
Page 248 of 458

Controles
12V-accuLuchtfilter en interieurfilter
OliefilterRoetfilter (diesel)
Raadpleeg, tenzij anders aangegeven, het onderhoudsschema van de fabrikant dat betrekking heeft op de motoruitvoering van uw auto voor het
controleren van bepaalde onderdelen.
Laat de controles eventueel uitvoeren door het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
De accu is onderhoudsvrij.
Niettemin is het raadzaam om regelmatig te
controleren of de accupolen en -klemmen
schoon zijn, vooral bij warm weer en in de winter.Laat de filters periodiek vervangen
volgens de in het onderhoudsschema
van de fabrikant aangegeven
intervallen.
Laat bij het olie verversen tevens het
oliefilter vervangen.
Raadpleeg het onderhoudsschema
van de fabrikant voor het
vervangingsinterval van dit
onderdeel.
Deze sticker, die hoort bij het Stop & Start-
systeem, geeft aan dat er een speciale
12V-loodaccu is gebruikt die alleen
losgekoppeld en/of vervangen mag worden
door het CITROËN-netwerk of door een
gekwalificeerde werkplaats. Als het roetfilter vervuild is, wordt u
hierop geattendeerd door het tijdelijk
branden van dit lampje in combinatie met een
melding op het multifunctionele display.
Ga om het roetfilter te regenereren, zodra de
omstandigheden het toelaten, met een snelheid
van minimaal 60
km/h rijden tot het lampje dooft.
Als het lampje blijft branden is het minimum
brandstofadditiefniveau bereikt: raadpleeg de
paragraaf "Niveau brandstofadditief".
Bij een nieuwe auto kunt u de
eerste paar keer dat het roetfilter
geregenereerd wordt een brandlucht
ruiken; dit is volkomen normaal.
Als langdurig met zeer lage snelheid
wordt gereden of de motor langdurig
stationair draait, kan bij gasgeven
soms rook uit de uitlaat waargenomen
worden. Dit heeft geen invloed op de
prestaties en heeft geen gevolgen voor
het milieu.
Raadpleeg voordat u de accukabels losneemt
de rubriek "12V-accu" voor meer informatie
over de te nemen voorzorgsmaatregelen.
Als de omgeving (veel stof...) en het gebruik
(veel stadsverkeer...) daartoe aanleiding
geven, moeten de filters twee keer zo vaak
worden vervangen
.
Een verstopt interieur filter kan de prestaties
van de airconditioning verstoren en
onaangename geuren veroorzaken.
Page 273 of 458

271
DS3_nl_Chap11c_SMEGplus_ed01-2015
Selecteren van de geluidsbron (volgens
uitvoering):
-
R
adio "FM "/ "AM "/ " DAB+"*.
-
"USB"-stick.
-
J
ukebox*, na audiobestanden te hebben
gekopieerd op het interne geheugen van
het systeem.
-
T
elefoon aangesloten via Bluetooth* en
streaming-verzending Bluetooth*.
-
M
ediaspeler aangesloten via de AUX-
aansluiting (Jack, kabel niet meegeleverd).
* Volgens uitrusting.
Sneltoetsen: met behulp van de toetsen in
de bovenste balk van het touchscreen, is
het mogelijk direct de geluidsbron of de lijst
met zenders (of titels, afhankelijk van de
geluidsbron) te kiezen.
Het is een "resistief " scherm dat voelbaar
aangeraakt moet worden, met name
bij bewegingen (door een lijst bladeren,
scrollen over de kaart, enz.). Lichtjes
aanraken is niet voldoende. Als het scherm
met meerdere vingers wordt aangeraakt,
worden de commando's niet opgevolgd.
Het scherm kan ook worden bediend
als u handschoenen draagt. Dankzij
deze technologie kan het scherm bij elke
temperatuur worden gebruikt.
Bij hoge temperaturen kan het geluidsvolume
worden beperkt om het systeem te
beschermen. Zodra de temperatuur in het
interieur is gezakt, zal de oorspronkelijke
instelling weer worden gebruikt.
Gebruik voor het schoonmaken van
het display een zacht, niet-schurend
doekje (bijvoorbeeld een brillendoekje)
zonder schoonmaakmiddel.
Raak het scherm niet met een puntig
voor werp aan.
Raak het scherm niet met vochtige
handen aan.
Volumeregeling (voor elke bron afzonderlijk,
ook voor verkeersinformatie (TA-berichten) en
navigatieaanwijzingen).
Druk op Menu
om het menu weer te
geven.
Volume verhogen.
Volume verlagen.
Audio en telematica
Page 306 of 458
1
8
8
9
9
10
10
DS3_nl_Chap11c_SMEGplus_ed01-2015
EenhedenDisplay
Configuratie
Instellen datum en tijd Fabrieksinstellingen
Niveau 1
Niveau 2