▷Bij het vergrendelen van de auto met de
centrale vergrendeling.▷Kort voordat de accu ontladen raakt, zodat
het starten van de motor nog mogelijk is.
De standby-modus van de radio blijft inge‐
schakeld als het contact bijv. wegens de vol‐
gende redenen automatisch wordt uitgescha‐
keld:
▷Openen en sluiten van het bestuurderspor‐
tier.▷Bij het afdoen van de veiligheidsgordel.▷Bij automatisch omschakelen van het dim‐
licht naar stadslicht.
Bij afgezette motor en ingeschakeld contact
wordt de radio bij het openen van het portier
automatisch in stand-by geschakeld, als het
licht uitgeschakeld is, of met specifieke uitrus‐
ting, de dagrijverlichting ingeschakeld is.
Starten van de motor Aanwijzingen GEVAAR
Bij een geblokkeerde uitlaatpijp of onvol‐
doende ventilatie kunnen uitlaatgassen in de
auto binnendringen, die schadelijk voor de ge‐
zondheid zijn. In het uitlaatgas bevindt zich het
kleur- en reukloze, maar giftige koolmonoxide. In gesloten ruimten kunnen de uitlaatgassen
zich ook buiten de auto ophopen. Er bestaat
levensgevaar. De uitlaatpijp vrijhouden en voor
voldoende ventilatie zorgen.◀
WAARSCHUWING
Een onbeveiligde auto kan vanzelf in be‐
weging komen en wegrollen. Er bestaat gevaar
voor ongevallen. De auto voor het verlaten te‐
gen wegrollen beveiligen.
Om ervoor te zorgen dat de auto tegen wegrol‐
len beveiligd is, het volgende in acht nemen:
▷Parkeerrem aantrekken.▷Op hellingen de voorwielen in de richting
van de stoeprand draaien.▷Op hellingen de auto extra beveiligen, bijv.
met een wielkeg.◀
ATTENTIE
Bij herhaaldelijke startpogingen of het
meerdere malen starten kort achter elkaar
wordt de brandstof niet of onvoldoende ver‐
brand. De katalysator kan oververhit raken. Er
bestaat gevaar voor schade. Meerder malen
kort achter elkaar starten vermijden.◀
M Steptronic Sport versnellingsbak
Motor starten
1.Rempedaal intrappen.2.Start/stop-knop indrukken.
Het starten verloopt enige tijd automatisch en
wordt beëindigd zodra de motor gestart is.
Afzetten van de motor
Aanwijzingen WAARSCHUWING
Kinderen of dieren die zonder toezicht in
de auto worden achtergelaten kunnen de auto
in beweging zetten en zichzelf of het verkeer in
gevaar brengen, bijv. door de volgende hande‐
lingen:
▷Indrukken van de start/stop-knop.▷Parkeerrem vrijzetten.▷Portieren of ruiten openen en sluiten.▷Keuzehendel in neutraal schakelen.▷Uitrustingen van de auto bedienen.
Er bestaat gevaar voor ongevallen of kans op
letsel. Kinderen of dieren niet zonder toezicht
in de auto laten. Bij het verlaten van de auto de
afstandsbediening meenemen en de auto ver‐
grendelen.◀
Seite 71RijdenBediening71
Online Edition for Part no. 01 40 2 964 071 - VI/15
WAARSCHUWING
Een onbeveiligde auto kan vanzelf in be‐
weging komen en wegrollen. Er bestaat gevaar
voor ongevallen. De auto voor het verlaten te‐
gen wegrollen beveiligen.
Om ervoor te zorgen dat de auto tegen wegrol‐
len beveiligd is, het volgende in acht nemen:▷Parkeerrem aantrekken.▷Op hellingen de voorwielen in de richting
van de stoeprand draaien.▷Op hellingen de auto extra beveiligen, bijv.
met een wielkeg.◀
Voor het binnenrijden van de
wasstraat
Om ervoor te zorgen dat de auto in de was‐
straat kan rollen, de informatie over Wassen in
automatische wasinstallaties of wasstraten, zie
pagina 244, in acht nemen.
M Steptronic Sport versnellingsbak
Motor afzetten
1.Auto afremmen tot stilstand.2.Start/stop-knop indrukken.
De motor wordt afgezet.
De standby-modus van de radio wordt in‐
geschakeld.3.Parkeerrem bedienen.
Automatische start-stop-
functie
Principe
De automatische start-stop-functie helpt
brandstof te besparen. Het systeem schakelt
daarvoor de motor tijdens een stop uit, bijv. in
een file of bij verkeerslichten. Het contact blijft
ingeschakeld. Voor het wegrijden start de mo‐
tor automatisch.
Automatisch bedrijf
Na elke motorstart met de start-/stopknop is
de automatische start-stop-functie in werking.
De functie wordt vanaf ca. 5 km/h geactiveerd.
Afzetten van de motor
De motor wordt tijdens stilstaan onder de vol‐
gende omstandigheden automatisch uitge‐
schakeld:▷Keuzehendel in keuzehendelstand D.▷Het rempedaal blijft tijdens de stilstand van
de auto ingedrukt of de auto wordt door
Automatic Hold tegengehouden.▷Veiligheidsgordel bestuurder is omgegespt
of het bestuurdersportier is gesloten.
Bij afgezette motor wordt de luchthoeveelheid
van de airconditioning gereduceerd.
Weergaven op het
instrumentenpaneel
De weergave geeft aan dat de
automatische start-stop-functie
klaar is voor het automatisch
starten van de motor.
De weergave geeft aan dat niet
voldaan is aan de voorwaarden
voor het automatisch stoppen
van de motor.
Beperkte werking
De motor wordt in de volgende situaties niet
automatisch afgezet:
▷Buitentemperatuur te laag.▷Hoge buitentemperatuur en airconditio‐
ning ingeschakeld.▷Interieur nog niet zoals gewenst verwarmd
of gekoeld.▷Motor is nog niet op bedrijfstemperatuur.▷Sterke stuuruitslag of stuurhandeling.Seite 72BedieningRijden72
Online Edition for Part no. 01 40 2 964 071 - VI/15
▷Na het achteruitrijden.▷Ruiten beslaan terwijl de automatische air‐
conditioning is ingeschakeld.▷Accu is zwaar ontladen.▷Op grotere hoogten.▷Motorkap is ontgrendeld.▷Hill Descent Control HDC is geactiveerd.▷Inparkeersysteem is geactiveerd.▷Stilstaand en langzaam rijdend verkeer.▷Gebruik van brandstof met hoog ethanol‐
gehalte.
Starten van de motor
Voor het wegrijden start de motor onder de
volgende voorwaarden automatisch:
▷Door het loslaten van het rempedaal.
Bij geactiveerde Automatic Hold: gaspe‐
daal intrappen.
Na motorstart zoals op de gebruikelijke wijze
accelereren.
Veiligheidsfunctie
De motor start na een automatische uitschake‐
ling niet automatisch, wanneer aan een van de
volgende voorwaarden voldaan is:
▷Veiligheidheidsgordel bestuurder afgedaan
en bestuurdersportier geopend.▷De motorkap werd ontgrendeld.
Sommige controlelampjes branden verschil‐
lend lang.
De motor kan alleen via de Start/stop-knop ge‐
start worden.
Beperkte werking Ook wanneer niet moet worden weggereden,
start de afgezette motor in de volgende situ‐
aties automatisch:
▷Sterk opwarmend interieur terwijl de koel‐
functie is ingeschakeld.▷Tijdens het sturen.▷Wisselen van de keuzehendelstand D naar
N, R of D/S.▷Gas geven bij gelijktijdig ingedrukt rempe‐
daal.▷Ruiten beslaan terwijl de automatische air‐
conditioning is ingeschakeld.▷Accu is zwaar ontladen.▷Sterk afkoelend interieur terwijl de verwar‐
ming is ingeschakeld.
Automatische motorstop voorkomen
Principe Om een bijzonder vlot wegrijden mogelijk te
maken, bijv. bij een kruising, kan de automati‐
sche motorstop actief verhinderd worden.
Motorstop verhinderen via het
rempedaal
De motorstop laat zich actief verhinderen bin‐
nen een seconde na tot stilstand komen van
de auto:
▷Trap het rempedaal meteen na het tot stil‐
stand komen van de auto kort en krachtig
in.▷Rem meteen daarna weer met de normale
remkracht.
Systeem handmatig deactiveren/
activeren
Met toetsen
Toets indrukken.
Seite 73RijdenBediening73
Online Edition for Part no. 01 40 2 964 071 - VI/15
▷LED brandt: automatische start-stop-func‐
tie is gedeactiveerd.
Tijdens een automatische motorstop wordt
de motor gestart.
De motor kan alleen via de Start/stop-knop
worden afgezet of gestart.▷LED dooft: automatische start-stop-functie
is geactiveerd.
Auto uitzetten tijdens automatische
motorstop
Bij een automatische motorstop kan de auto
veilig stilgezet/geparkeerd worden, bijv. om
deze te kunnen verlaten.
1.Start/stop-knop indrukken. Het contact
wordt uitgeschakeld. De automatische
start-stop-functie is gedeactiveerd.
P wordt automatisch ingeschakeld.2.Parkeerrem bedienen.
Motorstart zoals gewoonlijk via de start/stop-
knop.
Automatische deactivering In bepaalde situaties wordt de automatische
start-stop-functie automatisch gedeactiveerd
om de veiligheid te garanderen, bijv. wanneer
wordt herkend dat de bestuurder niet aanwe‐
zig is.
Storing De automatische start-stop-functie schakelt
de motor niet meer automatisch uit. Er wordt
een Check-Control-melding weergegeven.
Verder rijden is niet mogelijk. Systeem laten
controleren.
Parkeerrem
Principe
De parkeerrem dient om de stilstaande auto te
beschermen tegen wegrollen.
Overzicht
Parkeerrem
Vastzetten WAARSCHUWING
Een onbeveiligde auto kan vanzelf in be‐
weging komen en wegrollen. Er bestaat gevaar
voor ongevallen. De auto voor het verlaten te‐
gen wegrollen beveiligen.
Om ervoor te zorgen dat de auto tegen wegrol‐
len beveiligd is, het volgende in acht nemen:
▷Parkeerrem aantrekken.▷Op hellingen de voorwielen in de richting
van de stoeprand draaien.▷Op hellingen de auto extra beveiligen, bijv.
met een wielkeg.◀
WAARSCHUWING
Kinderen of dieren die zonder toezicht in
de auto worden achtergelaten kunnen de auto
in beweging zetten en zichzelf of het verkeer in
gevaar brengen, bijv. door de volgende hande‐
lingen:
▷Indrukken van de start/stop-knop.▷Parkeerrem vrijzetten.▷Portieren of ruiten openen en sluiten.▷Keuzehendel in neutraal schakelen.▷Uitrustingen van de auto bedienen.Seite 74BedieningRijden74
Online Edition for Part no. 01 40 2 964 071 - VI/15
Onder de volgende voorwaarden wordt Auto‐
matic Hold automatisch gedeactiveerd en de
parkeerrem wordt vastgezet:▷De motor wordt afgezet.▷In stilstand wordt een portier geopend en
de veiligheidsgordel van de bestuurder
wordt losgemaakt.▷Tijdens het rijden wordt met de parkeer‐
rem geremd, totdat de auto stilstaat.
Controlelampje wisselt van groen naar
rood en de tekst AUTO H dooft.
Activeren Activering is mogelijk bij gesloten bestuurder‐portier, bevestigde veiligheidsgordel en motor.
Toets indrukken.
LED en de aanduiding AUTO H bran‐
den.
Controlelampje brandt.
Automatic Hold is ingeschakeld.
Uitschakelen Toets opnieuw indrukken.
LED en de aanduiding AUTO H gaan
uit.
Automatic Hold is uitgeschakeld.
Als de auto door Automatic Hold wordt tegen‐
gehouden dan voor het uitschakelen tevens op
de rem trappen.
Bij het handmatig vastzetten van de parkeer‐
rem wordt Automatic Hold automatisch ge‐
deactiveerd.
Rijden
Automatic Hold is ingeschakeld: de auto wordt
na het remmen tot stilstand automatisch tegen
wegrollen beveiligd.
Controlelampje brandt groen.
Voor het wegrijden het gaspedaal indrukken.
Rem komt automatisch los.
Controlelampje dooft.
ATTENTIE
Automatic Hold schakelt bij stilstaande
auto de parkeerrem in en verhindert in was‐
straten dat de auto gaat rollen. Er bestaat ge‐
vaar voor schade. Voor het binnenrijden van de
wasstraat Automatic Hold deactiveren.◀
Parkeren
Parkeerrem wordt automatisch vastgezet als de auto door Automatic Hold op zijn plaats
wordt gehouden en de motor wordt afgezet.
Controlelampje wisselt van groen naar
rood.
Parkeerrem wordt niet vastgezet, als bij
het uitrollen van de auto de motor werd afge‐
zet. Automatic Hold wordt daarbij gedeacti‐
veerd.
Tijdens de motorstop door de automatische
start-stop-functie blijft Automatic Hold geacti‐
veerd.
WAARSCHUWING
Kinderen of dieren die zonder toezicht in
de auto worden achtergelaten kunnen de auto
in beweging zetten en zichzelf of het verkeer in
gevaar brengen, bijv. door de volgende hande‐
lingen:▷Indrukken van de start/stop-knop.▷Parkeerrem vrijzetten.▷Portieren of ruiten openen en sluiten.▷Keuzehendel in neutraal schakelen.▷Uitrustingen van de auto bedienen.
Er bestaat gevaar voor ongevallen of kans op
letsel. Kinderen of dieren niet zonder toezicht
in de auto laten. Bij het verlaten van de auto de
afstandsbediening meenemen en de auto ver‐
grendelen.◀
Seite 76BedieningRijden76
Online Edition for Part no. 01 40 2 964 071 - VI/15
WAARSCHUWING
Afhankelijk van de instelling kan DSC bij
geactiveerde M Drive beperkt of niet beschik‐
baar zijn. Er bestaat kans op een ongeval of
schade. De instellingen voor DSC in de M
Drive in acht nemen en evt. zelf actief reage‐
ren. De rijstijl aanpassen en zo nodig zelf rea‐
geren.◀
Het controlelampje op het
instrumentenpaneel
Geselecteerd rijprogrammakomt overeen met het aantal
verlichte velden.
Noodontgrendeling elektronisch
ontgrendelen
Algemeen
Noodontgrendeling elektronisch ontgrendelen
om het voertuig uit de gevarenzone te ma‐
noeuvreren.
Ontgrendeling is alleen mogelijk wanneer de
starter de motor kan doordraaien.
Keuzehendelstand N inschakelen1.Rempedaal intrappen.2.Start/stop-knop indrukken. De starter moet
hoorbaar aanslaan.3.Keuzehendel in stand N zetten en zo laten
staan.
Desbetreffende Check-Control-melding
wordt weergegeven.4.Keuzehendel binnen ca. 6 seconden op‐
nieuw in stand N zetten.
Stand N wordt op het instrumentenpaneel
weergegeven.5.Remmen loslaten zodra de starter stopt.6.Manoeuvreer het voertuig uit de gevaren‐
zone en beveilig het vervolgens tegen
wegrollen.Launch Control
Principe Launch Control maakt bij het wegrijden op
wegdek met grip een optimale acceleratie mo‐
gelijk.
Algemeen
Het gebruik van Launch Control leidt tot vroeg‐
tijdige slijtage van onderdelen, omdat deze
functie een zeer hoge belasting voor de auto
vormt.
Launch Control niet tijdens het inrijden, zie pa‐
gina 194, gebruiken.
Voorwaarden
Launch Control is beschikbaar bij bedrijfs‐
warme motor, dus na een ononderbroken rit
van minstens 10 km.
Bij het wegrijden met Launch Control niet stu‐
ren.
Launch Control activeren1.Dynamische stabiliteitscontrole deactive‐
ren, zie pagina 140, of M Dynamic Mode
activeren, zie pagina 139.2.Sequentiële modus met versnelling 1 en
rijprogramma 3 selecteren.3.Bij draaiende motor met linkervoet de rem
krachtig intrappen.4.Gaspedaal zo ver intrappen tot op het in‐
strumentenpaneel een vlagsymbool ver‐
schijnt.
Gaspedaal in deze stand houden.
Het toerental wordt geregeld.5.Binnen 3 seconden de rem loslaten. De
auto accelereert.
Er wordt automatisch naar een hogere ver‐
snelling geschakeld, zo lang het vlagsym‐
bool weergegeven en het gaspedaal niet
losgelaten wordt.
Launch Control is pas na een bepaalde afkoe‐
ling van de versnellingsbak weer beschikbaar.
Seite 85RijdenBediening85
Online Edition for Part no. 01 40 2 964 071 - VI/15
WeergavenUitrusting van de auto
In dit hoofdstuk worden alle standaard, lands‐
pecifieke en speciale uitrustingen beschreven
die in de modelserie aangeboden worden. Er
worden daarom ook uitrustingen beschreven
die in een auto, bijv. vanwege de landspeci‐fieke of gekozen speciale uitrusting niet be‐
schikbaar zijn. Dat geldt ook voor veiligheidsre‐
levante functies en systemen. Bij gebruik van
deze functies en systemen moeten de in het
land geldende voorschriften worden nage‐
leefd.
Overzicht, instrumentenpaneel
1Brandstofmeter 922Snelheidsmeter3Meldingen, bijv. Check-Control4Toerenteller 925Motorolietemperatuur 926Momenteel verbruik7Elektronische weergaven 878Kilometers resetten 93
Elektronische weergaven
▷Selectielijsten, zie pagina 99.▷Buitentemperatuur, zie pagina 93.▷Automatische start-stop-functie, zie pa‐
gina 72.▷Boordcomputer, zie pagina 99.Seite 87WeergavenBediening87
Online Edition for Part no. 01 40 2 964 071 - VI/15
Weergave EfficientDynamicsEfficientDynamics afbeelden Tijdens de rit kan informatie over verbruik en
techniek worden weergegeven.1."Auto-info"2."EfficientDynamics"
Verbruiksgeschiedenis weergeven
Het gemiddelde verbruik kan binnen een in‐
stelbare periode worden weergegeven.
"Verbruiksgeschiedenis"
Periode verbruiksgeschiedenis
instellen
Symbool selecteren.
Verbruiksgeschiedenis resetten
1."Opties" oproepen.2."Verbruiksgesch. terugz."
EfficientDynamics-info weergeven De momentele werking kan worden weergege‐
ven.
"EfficientDynamics Info"
De volgende systemen worden weergegeven:
▷Automatische start-stop-functie.▷Energieterugwinning.▷Vermogen van de airconditioning.
Rijdynamieksystemen
Weergave De systeemtoestanden van de
rijdynamiek worden op het in‐
strumentenpaneel weergege‐
ven.
SymbolenBeschrijvingM-motordynamiekcontrole, zie
pagina 86.Vertical Dynamic Control, zie pa‐
gina 142Servotronic, zie pagina 143.
Weergave activeren
1."Instellingen"2."Info-display"3.Evt. "M rijdynamieksystemen"
De weergave voor de rijdynamieksys‐
temen is actief.
Afbeelding Huidig verbruik, zie pa‐
gina 94, en Energieterugwinning, zie pa‐
gina 94.
Benodigd onderhoud
Principe Afstand of tijd tot het volgende onderhoud
wordt na inschakelen van het contact kort
weergegeven op het instrumentenpaneel.
De actuele servicebehoefte kan door een ser‐
viceadviseur worden uitgelezen uit de af‐
standsbediening.
Weergave
Gedetailleerde informatie over het benodigde onderhoud
Nadere informatie over de omvang van het on‐
derhoud kan op het Control Display worden
weergegeven.
1."Auto-info"2."Autostatus"3. "Servicebehoefte"Seite 95WeergavenBediening95
Online Edition for Part no. 01 40 2 964 071 - VI/15