Weergaven in het Head-Up-DisplayEen deel van de informatie over het systeem
kan ook worden weergegeven op de Head-Up
Display.
Grenzen van het systeem
Motorvermogen De gewenste snelheid wordt ook op neer‐
waartse hellingen gehandhaafd. Op opwaartse
hellingen kan de snelheid echter afnemen als
het motorvermogen niet toereikend is.
Park Distance Control PDC PrincipePDC helpt bij het inparkeren. Langzaam nade‐
ren van een object achter of, bij overeenkom‐
stige uitrusting met PDC vóór, ook voor de
auto, wordt gemeld door:▷Geluidssignalen.▷Optische aanduiding.
Algemeen
Voor de meting zijn ultrasoon-sensoren in de
bumpers aangebracht.
De reikwijdte bedraagt afhankelijk van het ob‐
stakel en de omgevingsomstandigheden ca.
2 m.
Akoestische waarschuwing wordt pas in de
volgende gevallen gegeven:
▷Bij de sensoren voor en de beide hoeksen‐
soren achter bij ca. 60 cm.▷Bij de middelste sensoren achter bij
ca. 1,50 m.▷Bij een dreigende botsing.
Aanwijzingen
WAARSCHUWING
Het systeem ontlast u niet van persoon‐
lijke verantwoordelijkheid om de verkeerssitua‐
tie juist in te schatten. Wegens systeembeper‐
kingen kan het systeem niet in alle
verkeerssituaties zelfstandig op gepaste wijze
reageren. Er bestaat gevaar voor ongevallen.
Rijstijl aan de verkeerssituatie aanpassen. Ver‐
keerssituatie observeren en in de betreffende
situaties actief ingrijpen.◀
WAARSCHUWING
Door een hoge snelheid bij geactiveerde
PDC kan het in verband met fysieke omstan‐
digheden gebeuren dat u te laat wordt gewaar‐
schuwd. Er bestaat kans op letsel of schade.
Snel naderen van een obstakel vermijden. Niet
gaan rijden als PDC nog niet actief is.◀
Overzicht
Met PDC vóór: toets in de auto
Toets parkeerassistent
Ultrasone sensoren Ultrasone sensoren van de PDC,
bijv. in de bumpers.
Voorwaarden voor een correcte
werking
Om de correcte werking te waarborgen:
▷Sensoren niet afdekken, bijv. met stickers,
fietsendragers enz.▷Sensoren schoon en ijsvrij houden.Seite 172BedieningRijcomfort172
Online Edition for Part no. 01 40 2 969 785 - II/16
Om te reinigen: met hogedrukreinigers niet
langdurig en met een afstand van minimaal
30 cm op de sensoren spuiten.
In-/uitschakelen
Automatisch inschakelen
PDC wordt in de volgende situaties automa‐
tisch ingeschakeld:▷Wanneer bij draaiende motor keuzehendel‐
stand R wordt ingeschakeld.
Bovendien schakelt de achteruitrijcamera
in.▷Bij uitvoering met PDC vóór: wanneer ob‐
stakels achter of voor de auto herkend
worden door PDC en de snelheid lager is
dan ca. 4 km/h is.
Het automatisch inschakelen bij waargenomen
obstakels kan uitgezet worden:
1."Instellingen"2."Parkeren"3.Instelling selecteren.
De instelling wordt voor het momenteel
gebruikte profiel opgeslagen.
Om onterechte waarschuwingen te beperken,
het automatisch inschakelen van de PDC bij
herkende obstakels eventueel uitschakelen,
bijv. in de wasstraat.
Automatisch uitschakelen bij
vooruitrijden
Het systeem wordt bij overschrijding van een
bepaalde afstand of een bepaald snelheidsbe‐
reik uitgeschakeld.
Indien nodig het systeem weer inschakelen.
Met PDC vóór: handmatig in-/
uitschakelen
Toets parkeerassistent indrukken.
▷Aan: LED brandt.▷Uit: LED dooft.Als de toets parkeerassistent wordt ingedrukt,
terwijl de achteruitversnelling is ingeschakeld,
wordt het beeld van de achteruitrijcamera
weergegeven.
Weergave
Geluidssignalen De nadering van een object wordt door een on‐
derbroken geluidssignaal uit de richting van
het obstakel gesignaleerd. Als bijv. links achter
de auto een object wordt waargenomen, klinkt
het geluidssignaal uit de luidspreker linksach‐
ter.
Hoe kleiner de afstand tot een object wordt,
hoe korter de intervallen worden.
Als de afstand tot een herkend object kleiner is
dan ca. 25 cm, klinkt er een continu signaal.
Met PDC vóór: als zich zowel voor als achter
de auto objecten bevinden, klinkt een afwisse‐
lend ononderbroken geluidssignaal.
Het geluidssignaal wordt uitgeschakeld, als bij
de Steptronic-versnellingsbak de keuzehen‐
delstand P wordt ingeschakeld.
Volume
De verhouding tussen het volume van de PDC-
signaaltoon en het volume van het entertain‐
ment kan ingesteld worden.1."Multimedia", "Radio" of "Instellingen"2."Klank"3."Volume-instellingen"4."PDC"5.Controller draaien tot de gewenste instel‐
ling bereikt is.6.Controller indrukken.
De instelling wordt voor het momenteel ge‐
bruikte profiel opgeslagen.
Optische waarschuwing
De nadering van een object kan op het Control
Display worden weergegeven. Verder verwij‐
Seite 173RijcomfortBediening173
Online Edition for Part no. 01 40 2 969 785 - II/16
▷Door andere ultrasone bronnen, bijv. vee‐
gmachines, stoomstraalreinigers of tl-lam‐
pen.
Om onterechte waarschuwingen te beperken,
het automatisch inschakelen van de PDC bij
herkende obstakels eventueel uitschakelen,
bijv. in de wasstraat.
Storing
Er wordt een Check-Control-melding weerge‐
geven.
Op het Control Display wordt het detectiege‐
bied van de sensoren gearceerd weergegeven.
PDC is uitgevallen. Systeem laten controleren.
Surround View Principe
Surround View bevat verschillende camera-as‐
sistentsystemen die bij het parkeren en ma‐
noeuvreren en bij onoverzichtelijke uitritten en
kruispunten ondersteuning bieden.
▷Achteruitrijcamera, zie pagina 175.▷Top View, zie pagina 178.▷Side View, zie pagina 180.
Achteruitrijcamera
Principe De achteruitrijcamera helpt bij het achter‐
waarts inparkeren en manoeuvreren. Hiertoe
wordt het gebied achter de auto op het Control
Display weergegeven.
Opmerking WAARSCHUWING
Het systeem ontlast u niet van persoon‐
lijke verantwoordelijkheid om de verkeerssitua‐
tie juist in te schatten. Er bestaat gevaar voor
ongevallen. Rijstijl aan de verkeerssituatie aan‐
passen. Verkeerssituatie en gebied rond de
auto door goed kijken extra controleren en in
de betreffende situatie actief ingrijpen.◀
Overzicht
Toets in de auto
Toets parkeerassistent
Camera
De cameralens zit in de handgreeplijst van de
achterklep. Door vuil kan de beeldkwaliteit
minder worden.
Cameralens reinigen, zie pagina 288.
In-/uitschakelen
Automatisch inschakelen
Bij draaiende motor keuzehendelstand R in‐
schakelen.
Seite 175RijcomfortBediening175
Online Edition for Part no. 01 40 2 969 785 - II/16
Automatisch uitschakelen bij
vooruitrijden
Het systeem wordt bij overschrijding van een
bepaalde afstand of een bepaald snelheidsbe‐
reik uitgeschakeld.
Indien nodig het systeem weer inschakelen.
Handmatig in-/uitschakelen Toets parkeerassistent indrukken.▷Aan: LED brandt.▷Uit: LED dooft.
Op het Control Display wordt PDC weergege‐
ven.
Als de toets parkeerassistent wordt ingedrukt,
terwijl de achteruitversnelling is ingeschakeld,
wordt het beeld van de achteruitrijcamera
weergegeven.
Weergave via iDrive wisselen
Bij geactiveerd PDC of ingeschakeld Top View:
"Achteruitrijcamera"
Het beeld van de achteruitrijcamera wordt
weergegeven.
Weergave op het Control Display
Voorwaarden voor een correcte
werking
▷Achteruitrijcamera is ingeschakeld.▷Achterklep is volledig gesloten.▷Het detectiegebied van de camera vrijhou‐
den. Uitstekende bagage of dragersyste‐
men en aanhangwagens, die niet op een
aanhangwagencontactdoos aangesloten
zijn, kunnen tot storingen leiden.
Hulpfuncties activeren
Er kunnen meerdere hulpfuncties tegelijkertijd
actief zijn.
De zoomfunctie voor aanhangergebruik kan al‐
leen afzonderlijk geactiveerd worden.
▷Parkeerhulplijnen
"Parkeerhulplijnen"
Rijstrook- en draaicirkellijnen worden
weergegeven.
▷Obstakelmarkering
"Obstakelmarkering"
Ruimtelijk gevormde markeringen worden
weergegeven.
▷Trekhaak
"Zoom trekhaak"
Zoom op trekhaak wordt weergegeven.
Manoeuvreerlijnen
Manoeuvreerlijnen kunnen in het beeld van de
achteruitrijcamera worden geprojecteerd.
Manoeuvreerlijnen helpen u de benodigde
ruimte bij het parkeren en manoeuvreren op
vlak wegdek in te schatten.
De manoeuvreerlijnen zijn afhankelijk van de
actuele stuuruitslag en worden bij stuurwielbe‐
wegingen continu aangepast.
Seite 176BedieningRijcomfort176
Online Edition for Part no. 01 40 2 969 785 - II/16
2.Stuurwiel dusdanig draaien dat de rijspoor‐
lijn de betreffende draaicirkellijn overdekt.
Instellingen van de weergave
Helderheid
Bij ingeschakelde achteruitrijcamera:
1. Symbool selecteren.2.Controller draaien tot de gewenste instel‐
ling is bereikt en controller indrukken.
Contrast
Bij ingeschakelde achteruitrijcamera:
1. Symbool selecteren.2.Controller draaien tot de gewenste instel‐
ling is bereikt en controller indrukken.
Grenzen van het systeem
Herkenning van objecten Zeer lage obstakels of hoger liggende, vooruit‐
stekende objecten, bijv. uitspringende muren,
kunnen niet door het systeem worden waarge‐
nomen.
Assistentiefuncties houden ook rekening met
PDC-gegevens.
Aanwijzingen in het hoofdstuk PDC in acht ne‐
men.
De op het Control Display getoonde objecten
kunnen in bepaalde omstandigheden dichterbij
zijn dan het lijkt. Schat de afstand tot de objec‐
ten daarom niet vanaf het display.
Top View
Principe Top View biedt ondersteuning bij het inparke‐
ren en manoeuvreren. Hiertoe wordt het ge‐
bied rondom uw auto op het Control Display
weergegeven.
Algemeen
Voor de detectie worden twee in de buiten‐
spiegels geïntegreerde camera's gebruikt, de
achteruitrijcamera en een camera aan de voor‐
zijde van de auto.
De reikwijdte bedraagt zijdelings, voor- en ach‐
teraan ca. 2 m.
Obstakels binnen dit bereik worden zo in een
vroeg stadium weergegeven op het Control
Display.
Opmerking WAARSCHUWING
Het systeem ontlast u niet van persoon‐
lijke verantwoordelijkheid om de verkeerssitua‐
tie juist in te schatten. Er bestaat gevaar voor
ongevallen. Rijstijl aan de verkeerssituatie aan‐
passen. Verkeerssituatie en gebied rond de
auto door goed kijken extra controleren en in
de betreffende situatie actief ingrijpen.◀
Overzicht
Toets in de auto
Toets parkeerassistent
Seite 178BedieningRijcomfort178
Online Edition for Part no. 01 40 2 969 785 - II/16
Camera's
Camera vooraan
De lenzen van de Top View camera's bevinden
zich onder in de buitenspiegelbehuizingen.
Door vuil kan de beeldkwaliteit minder worden.
Cameralenzen reinigen, zie pagina 288.
Voorwaarden voor een correcte
werking
In de volgende situaties kan Top View slechts
beperkt worden gebruikt:
▷Bij geopend portier.▷Bij geopende achterklep.▷Bij ingeklapte buitenspiegel.▷Bij slechte lichtomstandigheden.
Het niet beschikbare camerabereik wordt ge‐
arceerd weergegeven.
In-/uitschakelen
Automatisch inschakelen
Bij draaiende motor keuzehendelstand R in‐
schakelen.
Het beeld van de achteruitrijcamera wordt
weergegeven. Om naar Top View te schakelen:
"Achteruitrijcamera"
Automatisch uitschakelen bij
vooruitrijden
Het systeem wordt bij overschrijding van een bepaalde afstand of een bepaald snelheidsbe‐
reik uitgeschakeld.
Indien nodig het systeem weer inschakelen.
Handmatig in-/uitschakelen Toets parkeerassistent indrukken.
▷Aan: LED brandt.▷Uit: LED dooft.
Top View wordt weergegeven.
Als de toets parkeerassistent wordt ingedrukt,
terwijl de achteruitversnelling is ingeschakeld,
wordt het beeld van de achteruitrijcamera
weergegeven.
Weergave
Weergave op het Control Display De omgeving van het voertuig kan weergege‐
ven worden op het Control Display.
Weergave verschijnt, zodra Top View wordt in‐
geschakeld.
Als het beeld van de achteruitrijcamera wordt
afgebeeld kan naar Top View worden omge‐
schakeld:
"Achteruitrijcamera"
Helderheid
Bij ingeschakelde Top View:
1. Symbool selecteren.2.Controller draaien tot de gewenste instel‐
ling is bereikt en controller indrukken.Seite 179RijcomfortBediening179
Online Edition for Part no. 01 40 2 969 785 - II/16
ContrastBij ingeschakelde Top View:1. Symbool selecteren.2.Controller draaien tot de gewenste instel‐
ling is bereikt en controller indrukken.
Draaicirkel- en manoeuvreerlijn
weergeven
▷De statische, rode draaicirkellijn toont de
benodigde ruimte naast de auto bij volle‐
dige stuuruitslag.▷De variabele, groene manoeuvreerlijn helpt
de werkelijk benodigde ruimte naast de
auto in te schatten.
De manoeuvreerlijn hangt af van de inge‐
schakelde versnelling en van de actuele
stuuruitslag. De manoeuvreerlijn wordt bij
stuurbeweging continu aangepast.
"Parkeerhulplijnen"
Draaicirkel- en manoeuvreerlijn worden weer‐
gegeven.
Grenzen van het systeem
Bij defecte camera wordt een Check-Control-
melding weergegeven.
Side ViewPrincipe
Met Side View hebt u bij onoverzichtelijke uit‐
ritten en kruisingen een vroegtijdig overzicht
van het kruisend verkeer. Verkeersdeelnemers
die door obstakels langs de weg niet zichtbaar
zijn, worden vanaf de bestuurdersstoel slechts
zeer laat waargenomen. Om het zicht te verbe‐
teren, detecteren een camera aan de voorzijde
en een aan de achterzijde van de auto de weg‐
gedeelten schuin voor de auto.
Op de bovenste schermrand wordt getoond
welke camera actief is.
AanwijzingenDe beelden van de camera's worden, afhanke‐
lijk van de ingeschakelde versnelling, weerge‐
geven op het Control Display.
WAARSCHUWING
Het systeem ontlast u niet van persoon‐
lijke verantwoordelijkheid om de verkeerssitua‐
tie juist in te schatten. Er bestaat gevaar voor
ongevallen. Rijstijl aan de verkeerssituatie aan‐
passen. Verkeerssituatie en gebied rond de
auto door goed kijken extra controleren en in
de betreffende situatie actief ingrijpen.◀
Overzicht
Toets in de auto
Side View
Seite 180BedieningRijcomfort180
Online Edition for Part no. 01 40 2 969 785 - II/16
Camera's
Camera vooraan
Camera achteraan
Voor de detectie worden twee camera's ge‐
bruikt.
Door vuil kan de beeldkwaliteit minder worden.
Cameralenzen reinigen, zie pagina 288.
In-/uitschakelen
Handmatig in-/uitschakelen Toets indrukken.
Afhankelijk van de schakelpositie wordt het
beeld van de voorste of achterste camera
weergegeven.
Automatisch uitschakelen
Door het omschakelen naar een andere functie
of bij het wisselen van versnelling.
Side View voor: bij het overschrijden van een
bepaalde afstand of snelheid.
Weergave
Algemeen
Weggedeelten aan de voor- of achterzijde van
de auto wordt weergegeven op het Control
Display.
Helderheid Bij ingeschakelde Side View:1. Symbool selecteren.2.Controller draaien tot de gewenste instel‐
ling is bereikt en controller indrukken.
Contrast
Bij ingeschakelde Side View:
1. Symbool selecteren.2.Controller draaien tot de gewenste instel‐
ling is bereikt en controller indrukken.
Waarschuwing bij kruisend verkeer
Principe Wanneer de voorste of de achterste camera
een van opzij naderend object waarneemt,
wordt het in de Side View getoond door middel
van een symbool.
Voorwaarden
▷Side View ingeschakeld.▷Eigen auto beweegt maximaal stapvoets.▷Ter herkenning van naderende objecten is
voldoende helderheid, bijv. daglicht, nood‐
zakelijk.
Weergave
Een geel symbool wordt getoond wan‐
neer een naderend voertuig waargeno‐
men wordt door de camera.
Een grijs symbool wordt getoond wan‐
neer waarneming van het kruisende
verkeer niet mogelijk is.
Seite 181RijcomfortBediening181
Online Edition for Part no. 01 40 2 969 785 - II/16