LUCHTROOSTERSKlimaatregeling.................. 24
LINKERHENDELBuitenverlichting................ 30
INSTRUMENTENPANEELBedieningspaneel en
boordinstrumenten................ 61
Controlelampjes................. 72
RECHTERHENDELRuiten reinigen.................. 32
AIRBAG PASSAGIERSZIJDE
Bewerking...................... 99
BEDIENINGSKNOPPEN OP HET
DASHBOARD
Mistachterlicht.................. 35Centrale portiervergrendeling.... 35Ontwaseming buitenspiegel...... 30
VERWARMING/KLIMAATREGELINGKlimaatcomfort.................. 25Verwarming en ventilatie......... 26Handbediende klimaatregeling . . . 28
STUURWIELVerstellen....................... 21
Frontairbag bestuurderszijde..... 99
BEDIENINGSKNOPPENSet-up-menu................... 63Menuopties..................... 65
3A0L0144
11
g
DE SLEUTELS
SLEUTEL ZONDER
AFSTANDSBEDIENING
Werking
De metalen baard A fig. 5 activeert:
het contactslot;
de portiersloten.
SLEUTEL MET
AFSTANDSBEDIENING
Werking
(voor bepaalde versies/markten)
De metalen baard A fig. 6 activeert:
het contactslot;
de portiersloten.
Druk op knop B om de metalen baard
in/uit te klappen.
1)
Portierontgrendeling
Druk kort op knop
: ontgrendeling
van de portieren, tijdgestuurde
inschakeling binnenverlichting en
dubbel knipperen van de
richtingaanwijzers (voor bepaalde
versies/markten).
De portieren worden automatisch
ontgrendeld wanneer de afsluiter van
de brandstoftoevoer in werking treedt.
Als een van de portieren niet goed
gesloten is wanneer de portieren
vergrendeld worden, knippert de led
snel samen met de richtingaanwijzers.
Portiervergrendeling
Druk kort op knop
: vergrendeling
van de portieren, tijdgestuurde
uitschakeling binnenverlichting en
eenmaal knipperen van de
richtingaanwijzers (voor bepaalde
versies/markten).
Als een of meer portieren open zijn,
worden ze niet vergrendeld. Dit wordtaangegeven door het snel knipperen
van de richtingaanwijzers (voor
bepaalde versies/markten). De portieren
worden vergrendeld ook als de
achterklep open staat.
Wanneer een snelheid van meer dan
20 km/h wordt bereikt, worden de
portieren automatisch vergrendeld als
deze specifieke functie is ingesteld.
Wanneer de portieren van buiten de
auto worden vergrendeld (met de
afstandsbediening), gaat led A
fig. 7 enkele seconden branden en
daarna knipperen (bewakingsfunctie).
Wanneer de portieren van binnen de
auto worden vergrendeld (door te
drukken op de
knop op het
dashboard), blijft de led continu
branden.
5A0L0005
6A0L0006
7A0L0007
15
g
diefstalalarm kan per land verschillen.
Inschakelen
Richt, bij gesloten portieren en
achterklep en met de sleutel in de stand
STOP of verwijderd, de sleutel met
afstandsbediening op het voertuig druk
op de toets
en laat de toets los.
Bij bepaalde versies/markten laat het
systeem een geluidssignaal horen en
wordt de portiervergrendeling
ingeschakeld.
De inschakeling van het alarm wordt
voorafgegaan door een zelfdiagnose die
ongeveer 30 seconden duurt:
gedurende deze tijd knippert de led op
het dashboard met een frequentie van
ongeveer een keer per seconde.
Na de zelfdiagnose gaat de led op een
lagere frequentie knipperen (een keer
per ongeveer 3 seconden).
Als na inschakeling van het alarm een
tweede geluidssignaal weerklinkt en/of
de led op het dashboard gaat branden,
wacht dan ongeveer 4 seconden en zet
het alarm uit door te drukken op de
toets
, controleer of de portieren en
de achterklep goed gesloten zijn en
schakel het systeem weer in door op de
toets
te drukken.
Als het alarm, ook als de portieren en
achterklep goed gesloten zijn, een
geluidssignaal laat horen, dan is er in dit
geval sprake van een systeemstoring,
neem contact op met een speciaal Alfa
Romeo Servicepunt.
Uitschakelen
Druk op toets.
De volgende dingen gebeuren (bij
bepaalde versies/markten):
de richtingaanwijzers knipperen twee
keer kort;
de portieren worden ontgrendeld.
BELANGRIJK Als het centrale
portiersvergrendelingssysteem
uitgeschakeld wordt met de metalen
baard van de sleutel, wordt het alarm
niet uitgeschakeld.
BELANGRIJK Indien het alarm
onbedoeld wordt ingeschakeld, of om
in ieder geval de akoestische en visuele
cyclus te onderbreken wanneer deze
geactiveerd is, is het mogelijk om op de
toets
te drukken of de contactsleutel
gedurende minstens 5 seconden naar
MAR te draaien, daarna wordt het
systeem uitgeschakeld.
Uitschakelen
Om het diefstalalarm volledig buiten
werking te stellen (bijv. als het voertuig
lang niet wordt gebruikt), het voertuig
afsluiten door de metalen baard van de
sleutel in het slot om te draaien.
BELANGRIJK Wanneer de batterijen
van de sleutel met afstandsbediening
leeg zijn, of als er een storing in het
alarmsysteem is vastgesteld, dan kan
het systeem buiten werking worden
gesteld door de sleutel in het
contactslot te steken en hem in de
stand MAR te draaien.
Volumetrische
beveiliging/
hellingshoekdetectie
Om de juiste werking van de beveiliging
te garanderen, de zijruiten volledig
sluiten.
Om de volumetrische beveiliging uit te
schakelen, de contactsleutel twee keer
achter elkaar van STOP naar MAR
draaien, schakel daarna het alarm
binnen 15 seconden in, door op de
toets
op de afstandsbediening te
drukken. Wanneer de functie is
uitgeschakeld, wordt dit aangegeven
door het, gedurende enkele seconden,
knipperen van de led op het dashboard.
Om de volumetrische beveiliging uit te
schakelen, de contactsleutel twee keer
achter elkaar van STOP naar MAR
draaien, schakel daarna het alarm
binnen 15 seconden in, door op de
toets
op de afstandsbediening te
drukken.
Wanneer de functie is uitgeschakeld,
wordt dit aangegeven door het,
gedurende enkele seconden, knipperen
van de led op het dashboard.
Elke uitschakeling van de volumetrische
beveiliging/hellingshoekdetectie moet
worden herhaald elke keer als het
instrumentenpaneel wordt
uitgeschakeld.
17
g
draai knop D naar
druk op knop E.
Regeling koeling
Ga als volgt te werk:zet schuif B naar.
draai knop A naar het rode gebied
om de temperatuur te verhogen;
draai knop C linksom om de
ventilatorsnelheid te verlagen.
ONTWASEMING
BUITENSPIEGELS
Druk opknop F fig. 21 om deze
functie in te schakelen.
Inschakeling wordt aangegeven met het
digitale lampje op het display.
Druk nogmaals op de
knop om de
functie uit te schakelen.
ONDERHOUD VAN HET
SYSTEEM
Schakel in de winter de klimaatregeling
minstens eens per maand ongeveer 10
minuten in. Laat vóór het begin van het
zomerseizoen het systeem controleren
door een speciaal Alfa Romeo
Servicepunt.
3)
BELANGRIJK
3)Het systeem gebruikt koelmiddel
R1234yf dat het milieu niet verontreinigt als
het per ongeluk weglekt. Gebruik onder
geen beding koelmiddel R-134a, een
vloeistof die niet alleen niet compatibel met
de systeemcomponenten is, maar in
belangrijke mate bijdraagt aan het
broeikaseffect.
BUITENVERLICHTING
Met de linkerhendel fig. 22 kunnen de
meeste soorten buitenverlichting
bediend worden. De buitenverlichting
kan alleen worden ingeschakeld met de
contactsleutel in de stand MAR.
Het instrumentenpaneel en de
bedieningselementen op het dashboard
en de middelste tunnel gaan tegelijk
branden met de buitenverlichting.
DAGRIJLICHTEN (DRL)"Daytime Running Lights"
Met de contactsleutel op MAR en
draaischakelaar A fig. 22 naar
gedraaid, gaan de dagrijlichten
automatisch aan. De andere lampen en
de binnenverlichting blijven uit.
BELANGRIJK De dagrijlichten zijn een
alternatief voor het dimlicht in landen
waarin het verplicht is om de lichten
overdag in te schakelen, waar dit niet
22A0L0020
30
WEGWIJS IN UW AUTO
g
buurt van de tank.17)
Draai na een botsing de contactsleutel
naar STOP om te voorkomen dat de
accu leegloopt.
Ga als volgt te werk om de correcte
werking van de auto te herstellen:
zet de bedieningshendel van de
linker richtingaanwijzer in de middelste
stand (neutraal);
draai de contactsleutel in de stand
MAR;
schakel de richtingaanwijzer rechts
in;
schakel de richtingaanwijzer rechts
uit;
schakel de richtingaanwijzer links in;
schakel de richtingaanwijzer links uit;
schakel de richtingaanwijzer rechts
in;
schakel de richtingaanwijzer rechts
uit;
schakel de richtingaanwijzer links in;
schakel de richtingaanwijzer links uit;
draai de contactsleutel naar de stand
STOP;
draai de contactsleutel naar de stand
MAR.
BELANGRIJK
16)Het gebruik van alarmknipperlichten
wordt geregeld door de
wegenverkeerswetgeving van het land
waar u rijdt: neem de wettelijke
voorschriften in acht.
17)Als na een botsing een brandstoflucht
wordt geroken of brandstoflekkage wordt
geconstateerd, dan mag het systeem niet
opnieuw ingeschakeld worden om brand te
voorkomen.
INTERIEURUITRUSTING
OPBERGVAKKEN
Voor
Bij bepaalde versies/markten, bezit de
auto een opbergvak A fig. 29 op het
dashboard.
Achter
Dit opbergvak bevindt zich in het
midden van de scheidingswand en is
gemakkelijk toegankelijk vanaf de 2
stoelen. Druk om het te openen op
knop A fig. 30 en maak klem B los. Er
zit een slot in knop A, zodat het
opbergvak kan worden afgesloten met
een speciale sleutel.
Bij sommige versies is het opbergvak
vervangen door een tas van gaas
fig. 31.
29A0L0159
36
WEGWIJS IN UW AUTO
g
OPBERGVAK
(voor bepaalde versies/markten)
Dit bevindt zich onder het dashboard
voor de passagiersstoel, op het punt
aangegeven in fig. 32.
STOPCONTACT
Dit bevindt zich op de middelste tunnel
fig. 33.
BELANGRIJK Sluit geen apparaten met
een hoger vermogen dan 180 W op het
stopcontact aan. Beschadig het
stopcontact niet door ongeschikte
stekkers te gebruiken.
AANSTEKER
(voor bepaalde versies/markten)
Werking
Deze bevindt zich op de middelste
tunnel . Druk knop A fig. 34 in om de
aansteker in te schakelen.
Na enkele seconden keert de knop
terug naar de beginstand en is de
aansteker gebruiksklaar.
18)
BELANGRIJK Controleer na gebruik
altijd of de aansteker is uitgeschakeld.
BELANGRIJK Sluit geen apparaten met
een hoger vermogen dan 180 W op het
stopcontact aan. Beschadig het
stopcontact niet door ongeschikte
stekkers te gebruiken.
30A0L0156
31A0L0157
32A0L0166
33A0L0030
34A0L0031
37
g
ASBAK
(voor bepaalde versies/markten)
Dit is een uitneembare kunststof houder
met een veersluiting B fig. 35 die zich
op de middelste tunnel bevindt.
19)
BEKERHOUDER
(voor bepaalde versies/markten)
Bekerhouder C fig. 35 bevindt zich op
de middelste tunnel op het in de
afbeelding aangegeven punt.
TAS OP RUGLEUNING
Deze bevindt zich op de achterkant van
de rugleuning van de bestuurdersstoel
fig. 36.
ZONNEKLEPPEN
Deze bevinden zich aan beide kanten
van de achteruitkijkspiegel. Ze kunnen
naar voren geklapt worden.
BRANDBLUSSER
(voor bepaalde versies/markten)
Deze bevindt zich onder het dashboard
voor de passagiersstoel, op het punt
aangegeven in fig. 37.
BELANGRIJK
18)De aansteker wordt zeer heet. Wees
voorzichtig en zorg dat hij niet wordt
gebruikt door kinderen: brandgevaar en/of
gevaar voor brandwonden.
19)Gebruik de asbak niet als prullenbak:
de inhoud kan door sigarettenpeuken in
brand raken.
35A0L0032
36A0L0139
37A0L0034
38
WEGWIJS IN UW AUTO
g
PORTIEREN
CENTRALE
PORTIERVERGRENDE-
LING/ONTGRENDELING
Portieren vergrendelen van buitenaf
Druk bij gesloten portieren op de knop
van de afstandsbediening of steek en
draai de metalen baard (van de sleutel)
in het slot van het portier.
De led A fig. 38 op de knop
op het
dashboard gaat branden om aan te
geven dat de portieren vergrendeld zijn.
De portiervergrendeling vindt plaats als
alle portieren gesloten zijn, onafhankelijk
van het feit of de achterklep geopend of
gesloten is.
Portieren ontgrendelen van buitenaf
Druk op de knop
van de
afstandsbediening of steek en draai de
metalen baard (van de sleutel) in hetslot van het bestuurdersportier.
Portieren vergrendelen/
ontgrendelen van binnenuit
Druk op knop
. De knop is
voorzien van een led-lampje dat
aangeeft wanneer de portieren worden
ver-/ontgrendeld.
Led aan: portieren vergrendeld. Door
nogmaals op de knop
te drukken
worden alle portieren ontgrendeld en
gaat de led uit.
Led uit: portieren ontgrendeld. Door
nogmaals op de knop
te drukken
worden alle portieren weer centraal
vergrendeld. De centrale
portiervergrendeling werkt alleen als alle
portieren perfect gesloten zijn.
Als de portieren via de
afstandsbediening of het portierslot
vergrendeld zijn, kunnen ze niet meer
worden ontgrendeld door op de knop
te drukken.
Als de elektrische voeding wordt
onderbroken (doorgebrande zekering,
losgekoppelde accu, enz.) kunnen de
portieren nog steeds met de hand
worden afgesloten.
NOODVERGRENDELING
PORTIEREN
Portier passagierszijde
Het portier aan passagierszijde heeft
een voorziening om het te vergrendelen
als er geen stroom is.
Steek de metalen baard van decontactsleutel in zitting A fig. 39 en
draai de sleutel rechtsom om het portier
te vergrendelen.
Om de werking van de portiersloten
weer te herstellen (alleen als de
acculading hersteld is), als volgt te werk
gaan:
druk op de knopvan de
afstandsbediening;
of
druk op de knop
portiervergrendeling/-
ontgrendeling op het dashboard;
of
steek de metalen baard van de
contactsleutel in het slot van het
voorportier;
of
trek aan de binnenhandgreep van
het portier.
38A0L0007
39A0L0036
39
g