CONTACTSLOT
De sleutel kan naar 3 standen worden
gedraaid fig. 10:
❒STOP: motor uit, sleutel kan
verwijderd worden en stuur
geblokkeerd. Sommige elektrische
apparaten (bijv. radio, centrale
portiervergrendeling, alarm enz.)
kunnen blijven werken;
❒MAR: rijstand. Alle elektrische
apparaten/systemen kunnen werken;
❒AVV: motor starten.
Het contactslot is voorzien van een
beveiliging: als de motor bij de eerste
poging niet aanslaat, moet de sleutel
teruggedraaid worden naar de stand
STOP om opnieuw te kunnen starten.
2) 3) 4) 5)
STUURSLOT
Inschakeling
Wanneer de sleutel op STOP staat, de
sleutel verwijderen en het stuurwiel
verdraaien tot het vergrendelt.
Uitschakeling
Draai het stuur enigszins terwijl de
contactsleutel in de stand MAR wordt
gedraaid.
BELANGRIJK
2) Als er geknoeid is aan het
contactslot (bijv. een poging tot
diefstal), dan moet dit
gecontroleerd worden bij het
Abarth Servicenetwerk voordat er
verder gereden wordt.3) Verwijder altijd de sleutel uit het
contactslot als de auto wordt
verlaten, om te voorkomen dat
iemand per ongeluk de
bedieningselementen gebruikt.
Vergeet niet de handrem aan
te trekken. Als het voertuig
hellingopwaarts geparkeerd
wordt, schakel dan de eerste
versnelling in, als het voertuig
hellingafwaarts staat, schakel dan
de achteruitversnelling in. Laat
nooit kinderen zonder toezicht in
het voertuig achter.
4) Verwijder de sleutel nooit terwijl
het voertuig rijdt. Het stuurwiel
zal automatisch vergrendeld
worden zodra eraan gedraaid
wordt. Dit geldt ook voor auto's
die gesleept worden.
5) Demontage-/
montagewerkzaamheden,
waarvoor wijzigingen in de
stuurinrichting of de stuurkolom
vereist zijn (bv. bij montage van
een diefstalbeveiliging) zijn ten
strengste verboden. Zulke
werkzaamheden kunnen de
prestaties van het systeem, de
garantie en de veiligheid in gevaar
brengen waardoor de auto niet
meer aan de typegoedkeuring
voldoet.
10AB0A0009
14
WEGWIJS IN UW AUTO
ADraaiknop voor luchttemperatuur
(rood = warm, blauw = koud) fig. 25
BDraaiknop voor ventilatorsnelheid en
inschakeling/uitschakeling
airconditioning fig. 25. Druk op de
knop om de airconditioning in te
schakelen: de led op de knop gaat
branden. Dit zorgt voor een snelle
koeling van het interieur.
OpmerkingDraai de knop naar 0 om
de luchtstroom uit de roosters te
onderbreken.
CSchuifje luchtrecirculatie fig. 25
interne luchtrecirculatie
luchttoevoer van buitenaf
BELANGRIJK Geadviseerd wordt de
interne luchtrecirculatie in te schakelen
in de file of in tunnels, om te voorkomen
dat vervuilde lucht in het interieur komt.
Gebruik de functie echter niet
langdurig, vooral als er meerdere
passagiers aan boord zijn, om beslagen
ruiten te voorkomen.
DDraaiknop luchtverdeling fig. 25
naar het lichaam en de zijruiten
naar het lichaam, de zijruiten en de
voeten
alleen naar de voeten
naar de voeten en de voorruit
alleen naar de voorruit
E
Knop voor in-/uitschakeling
achterruitverwarming fig. 25.
De led op de knop gaat branden om
aan te geven dat de functie is
ingeschakeld.
Om de accu efficiënt te houden, wordt
de functie na ongeveer 20 minuten
automatisch uitgeschakeld.
Snel ontwasemen/
ontdooien van de
voorruit en de voorste
zijruiten (MAX-DEF)
Ga als volgt te werk:
❒draai knop A naar het rode gebied;
❒draai de knop C naar
;
❒draai knop D naar
❒draai knop B naar 4(maximum
ventilatorsnelheid).
BELANGRIJK De airconditioning is zeer
nuttig om het ontwasemen te
versnellen, aangezien de lucht wordt
ontvochtigd. Zet de knoppen dus zoals
hierboven is beschreven en druk op
knop B om de klimaatregeling in te
schakelen: de led op de knop gaat
branden.ONDERHOUD VAN HET
SYSTEEM
Schakel in de winter de airconditioning
minstens eens per maand ongeveer
10 minuten in. Laat vóór het begin van
het zomerseizoen het systeem
controleren door het Abarth
Servicenetwerk.
24
WEGWIJS IN UW AUTO
Knop(snel
ontwasemen/ontdooien
voorruit)
Wanneer knop
wordt ingedrukt,
schakelt de klimaatregeling alle voor het
snel ontwasemen/ontdooien vereiste
functies in:
❒compressor aan (als de
weersomstandigheden geschikt zijn);
❒luchtrecirculatie uit;
❒maximum instelling luchttemperatuur
(HI);
❒ventilatorsnelheid op basis van de
koelvloeistoftemperatuur;
❒luchtstroom gericht op de voorruit en
de voorste zijruiten;
❒inschakeling achterruitverwarming.
BELANGRIJK De functie blijft
gedurende ongeveer 3 minuten actief
nadat de koelmiddeltemperatuur de
50°C heeft overschreden.
ONDERHOUD VAN HET
SYSTEEM
Schakel in de winter de airconditioning
minstens eens per maand ongeveer
10 minuten in.
Laat vóór het begin van het
zomerseizoen het systeem controleren
door het Abarth Servicenetwerk.
2)
VERWARMDE
ACHTERRUIT/
ONTWASEMEN/
ONTDOOIEN
Druk op knop
om in te schakelen:
wanneer deze functie ingeschakeld
wordt, gaat de led op de knop
branden.
Dit is een tijdgeregelde functie die na 20
minuten automatisch uitgeschakeld
wordt. Druk opnieuw op de knop
om de functie eerder uit te
schakelen.
BELANGRIJK Plak geen stickers op de
elektrische weerstandsdraden aan de
binnenzijde van de achterruit, om
beschadiging te voorkomen.
BELANGRIJK
2) Het systeem gebruikt het
koelmiddel R134a dat het milieu
niet verontreinigt als het per
ongeluk weglekt. Gebruik nooit
het koelmiddel R12, aangezien dit
niet compatibel is met de
systeemcomponenten.
BUITENVERLICHTING
IN HET KORT
Met de linkerhendel worden de
meeste soorten buitenverlichting
bediend. De buitenverlichting kan
alleen worden ingeschakeld met de
contactsleutel in de stand MAR.
Het instrumentenpaneel en de
bedieningselementen op het
dashboard en de tunnelconsole gaan
tegelijk branden met de
buitenverlichting.
DAGRIJLICHTEN (DRL)
"Daytime Running Lights"
(voor bepaalde versies/markten)
Met de contactsleutel op MAR en
draaischakelaar A fig. 27 op
gedraaid, gaat de dagverlichting
automatisch aan. De andere lichten en
de binnenverlichting blijven uit.
Het automatisch inschakelen van de
dagverlichting kan via het Setup-menu
in-/uitgeschakeld worden (zie de
paragraaf "Menuopties" in dit
hoofdstuk).
Als de dagrijlichten zijn uitgeschakeld,
gaat er bij de draaischakelaar in stand
Ogeen enkel licht branden.
28
WEGWIJS IN UW AUTO
"Intelligente" wis-/
wasfunctie
Trek de hendel naar het stuur
(onstabiele stand) om de ruitensproeier
in te schakelen.
Houd de hendel aangetrokken om met
één beweging de ruitenwissers/-
sproeiers in te schakelen; de
ruitenwissers worden automatisch
ingeschakeld als de hendel langer dan
een halve seconde naar het stuurwiel
wordt getrokken.
De ruitenwissers blijven nog enkele
slagen werken nadat de hendel is
losgelaten; na enige seconden volgt
nog een laatste reinigingsslag.ACHTERRUITWISSER/
-SPROEIER
Werking
5)
Deze werkt alleen met de contactsleutel
in de stand MAR.
Draai de draaischakelaar naar
om
de achterruitwisser in te schakelen.
Draai bij ingeschakelde ruitenwissers de
draaischakelaar naar de stand
om
de achterruitwisser in te schakelen.
In dit geval werkt de achterruitwisser (in
de verschillende standen) gelijktijdig
met de ruitenwissers voor, maar met
een lagere wisfrequentie. Met de
ruitenwisser ingeschakeld wordt, bij
inschakeling van de
achteruitversnelling, de achterruitwisser
automatisch ingeschakeld, in continue
langzame werking. De werking stopt als
de achteruitversnelling wordt
uitgeschakeld.
"Intelligente" wis-/
wasfunctie
Door de hendel naar het dashboard te
trekken (onstabiele stand), wordt de
achterruitsproeier ingeschakeld.Houd de hendel aangetrokken om met
één beweging van de
achterruitenwisser/-sproeier in te
schakelen, de achterruitwisser wordt
automatisch ingeschakeld als de
hendel langer dan een halve seconde
naar het stuurwiel wordt aangetrokken.
Na het loslaten van de hendel blijft de
achterruitwisser nog enkele wisslagen
werken; na enkele seconden volgt
nog een extra reinigingsslag.
BELANGRIJK
3) Gebruik de ruitenwisser niet om
opgehoopte sneeuw of ijs van de
voorruit te verwijderen. In
dergelijke omstandigheden wordt
bij overbelasting van de
ruitenwisser de beveiliging
ingeschakeld, waardoor de
ruitenwisser enkele seconden
wordt uitgeschakeld. Als de
werking daarna niet wordt
hersteld, contact opnemen met
het Abarth Servicenetwerk.
4) Schakel de ruitenwissers niet in
met van de ruit opgeheven
wisserbladen.
29AB0A0028
31
5) Gebruik de achterruitwisser niet
om opgehoopte sneeuw of ijs van
de voorruit te verwijderen. In
dergelijke omstandigheden wordt
bij overbelasting van de
ruitenwisser de beveiliging van de
motor ingeschakeld, waardoor
de ruitenwisser enkele seconden
wordt uitgeschakeld. Als hierna
de ruitenwissers niet meer
werken, contact opnemen met het
Abarth Servicenetwerk.PLAFONDVERLICHTING
PLAFONDVERLICHTING
VOOR
Het fig. 30 lampenglas kan in drie
standen worden gezet:
❒rechts ingedrukt: lampje altijd aan;
❒links ingedrukt: lampje altijd uit;
❒middelste stand (neutraal): het lampje
gaat aan/uit bij het openen/sluiten
van de portieren.
BELANGRIJK Controleer alvorens de
auto te verlaten of de schakelaar in
de middelste stand staat: op deze
manier zullen de lampjes van de
plafondverlichting doven bij het sluiten
van de portieren, en wordt voorkomen
dat de accu ontlaadt.Bij sommige versies, gaat de
plafondverlichting alleen aan en uit
wanneer de portieren worden geopend
of gesloten.
Wanneer de portieren worden
ontgrendeld met de sleutel met
afstandsbediening, wordt er gedurende
10 seconden een timer geactiveerd.
Wanneer de deuren worden
vergrendeld met de sleutel met
afstandsbediening, gaat de
plafondverlichting uit.
Tijdregeling
plafondverlichting
(lampenglas in
middelste stand)
Inschakelen
De plafondverlichting gaat op de
volgende 3 manieren aan:
❒wanneer er een portier geopend
wordt begint er een tijdregeling
van drie minuten, die overnieuw
begint elke keer als er een portier
geopend wordt;
❒een tijdregeling van ongeveer 10
seconden begint wanneer de
contactsleutel binnen twee minuten
na het afzetten van de motor
verwijderd wordt;
30AB0A0122
32
WEGWIJS IN UW AUTO
30) Verdeel de lading gelijkmatig en
houd bij het rijden rekening met
een verhoogde
zijwindgevoeligheid. Controleer na
enkele kilometers of de bouten
van de bevestigingspunten nog
goed zijn vastgedraaid.KOPLAMPEN
LICHTBUNDEL
AFSTELLEN
Een goede afstelling van de koplampen
is belangrijk voor het comfort en de
veiligheid van de bestuurder en alle
overige weggebruikers. Dit wordt
bovendien geregeld door specifieke
voorschriften van de
wegenverkeerswetgeving.
De koplampen moeten juist gericht zijn
om de beste zichtcondities aan alle
bestuurders te garanderen, terwijl met
ingeschakelde koplampen wordt
gereden.
Neem contact op met het Abarth
Servicenetwerk om ze correct te laten
afstellen.
Controleer de afstelling van de
lichtbundel telkens als het gewicht of de
verdeling van de lading verandert.
BELANGRIJK Als de (Xenon)
koplampen met gasontlading (voor
bepaalde versies/markten) zijn
ingeschakeld, is het normaal dat de
parabolen en de lichtbundel ongeveer 2
seconden verticaal bewegen totdat de
correcte hoogte van de koplampen
is gestabiliseerd.HOOGTEREGELING
KOPLAMPEN
De hoogteregeling werkt met de
contactsleutel in de stand MAR en
ingeschakelde dimlichten.
Hoogteregeling
koplampen
Als de auto beladen is, helt hij
achterover. Dit betekent dat de
lichtbundel hoger wordt gericht.
Herstel in dat geval de juiste uitlijning
met de bedieningsknoppen+en–
De ingestelde stand wordt op het
display weergegeven.
Stand 0 - een of twee personen op de
voorstoelen.
Stand1-4personen.
59AB0A0002
47
fig. 59.
Stand2-4personen + bagage in de
bagageruimte.
Stand 3 - bestuurder + maximum
toegestane lading in de bagageruimte.
BELANGRIJK Xenon koplampen met
gasontlading worden automatisch
geregeld. De koplampafstelling is
elektronisch en kan dus niet handmatig
worden geregeld met de knoppen+
en–.
MISTLAMPEN
AFSTELLEN
(voor bepaalde versies/markten)
Neem contact op met het Abarth
Servicenetwerk om de mistlampen
correct te laten afstellen.
KOPLAMPAFSTELLING IN
HET BUITENLAND
De dimlichten zijn afgesteld voor
gebruik in het land waar de auto
oorspronkelijk is gekocht. Als gereden
wordt in landen waar op de andere
weghelft wordt gereden, moeten, om
verblinding van tegenliggers te
voorkomen, delen van de koplamp
worden afgedekt overeenkomstig de
wegenverkeerswetgeving van het
betreffende land.ESC-SYSTEEM
IN HET KORT
Het ESC-systeem verbetert de
richtingscontrole en stabiliteit van de
auto onder diverse
rijomstandigheden.
Het ESC-systeem corrigeert het
onderstuur en overstuur van de auto
door de remkracht naar de juiste
wielen te sturen. Ook het door de
motor geleverde koppel kan
verminderd worden om de controle
over de auto te behouden.
Het systeem herkent potentieel
gevaarlijke situaties voor de stabiliteit
van de auto en grijpt automatisch en op
gedifferentieerde manier in op de
remmen van de vier wielen door een
stabiliserend koppel te leveren.
Het ESC systeem bestaat uit de
volgende subsystemen:
❒EBD
❒ABS
❒ASR
❒HILL HOLDER
❒HBA❒MSR
❒TTC
INSCHAKELING VAN HET
SYSTEEM
Het ESC-systeem wordt automatisch
ingeschakeld wanneer de motor wordt
gestart; het kan niet worden
uitgeschakeld.
INWERKINGTREDING VAN
HET SYSTEEM
Dit wordt aangegeven door het
knipperen van het ESC-
waarschuwingslampje op het
instrumentenpaneel, om de bestuurder
te waarschuwen dat de stabiliteit en
de grip van de auto kritiek zijn.
EBD-SYSTEEM
(Electronic Brakeforce
Distribution)
Dit systeem (dat niet uitgeschakeld kan
worden) herkent eventuele noodstops
op basis van de snelheid waarmee
het rempedaal wordt ingetrapt en levert
een extra hydraulische remdruk om
de door de bestuurder geleverd druk te
ondersteunen. Hierdoor kan het
remsysteem sneller en krachtiger
ingrijpen.
48
WEGWIJS IN UW AUTO
EOBD-SYSTEEM
Het EOBD (European On Board
Diagnosis) voert een voortdurende
diagnose uit op die componenten van
de auto die te maken hebben met
de uitlaatgasemissie. Bovendien
waarschuwt het systeem de bestuurder
door het inschakelen van een
waarschuwingslampje
op het
instrumentenpaneel samen met het
verschijnen van een speciaal bericht op
het display, wanneer deze
componenten niet langer in uitstekende
staat verkeren (zie hoofdstuk "Lampjes
en berichten").
Het doel van het EOBD-systeem is:
❒de efficiëntie van het systeem
controleren
❒signaleren wanneer de
emissiewaarden stijgen wegens een
defect van het voertuig
❒de noodzaak voor het vervangen van
beschadigde onderdelen aangeven.
Ook beschikt het systeem over een
stekker waarmee, na aansluiting van
speciale apparatuur, de door de
regeleenheid opgeslagen storingscodes
en de specifieke parameters voor
diagnose en werking van de motor
kunnen worden uitgelezen.BELANGRIJK Na de storing te hebben
verholpen zal het Abarth
Servicenetwerk zorgen voor een
complete controle van het systeem,
tests verrichten op een proefbank en zo
nodig, een proefrit maken die ook
lange afstandsritten kan omvatten.
ELEKTRISCHE
STUURBEKRACHTIGING
"DUALDRIVE"
(voor bepaalde versies/markten)
WERKING
Dit systeem werkt alleen als de
contactsleutel in de stand MAR staat en
bij draaiende motor.
Met de elektrische stuurbekrachtiging
kan de bestuurder de benodigde kracht
voor het verdraaien van het stuurwiel
regelen op basis van de
rijomstandigheden.
BELANGRIJK Als de contactsleutel snel
wordt gedraaid, is de complete
werking van de stuurbekrachtiging
reeds na 1-2 seconden beschikbaar.
Wanneer de SPORT functie wordt
ingeschakeld (zie paragraaf
“Bedieningselementen” in dit
hoofdstuk), wordt ook de elektrische
stuurbekrachtiging aangepast waardoor
een verhoogde stuurgevoeligheid
wordt ingesteld.
54) 55)
55