Telefoon119het koppelen van een mobiele tele‐
foon aan het handsfree-telefoonsys‐
teem via Bluetooth.
Bij ingeschakeld contact zoekt het
handsfree-telefoonsysteem naar ge‐
koppelde telefoons in de omgeving.
Bluetooth moet geactiveerd zijn op de
mobiele telefoon; anders herkent het
handsfree-telefoonsysteem de tele‐
foon niet. Het zoeken gaat door tot een gekoppelde telefoon is gevon‐
den. Een displaybericht geeft aan dat
de telefoon is aangesloten.
Let op
Wanneer een Bluetooth-verbinding
actief is, wordt bij gebruik van het
handsfree-telefoonsysteem de bat‐
terij van de mobiele telefoon sneller
ontladen.
Automatische verbinding
Uw telefoon wordt wellicht alleen au‐
tomatisch verbonden terwijl het sys‐ teem ingeschakeld is, als de automa‐
tische Bluetooth -verbindingsfunctie
op uw mobiele telefoon geactiveerd is; raadpleeg de bedieningsinstruc‐
ties van de mobiele telefoon.Let op
Afhankelijk van het Infotainmentsys‐
teem wordt, wanneer een gekop‐
pelde telefoon opnieuw wordt ver‐
bonden of wanneer 2 gekoppelde te‐ lefoons zich binnen het bereik van
het handsfree-telefoonsysteem be‐
vinden, ofwel de telefoon met voor‐
rang (indien gedefinieerd) ofwel de
laatst verbonden telefoon automa‐
tisch verbonden, zelfs als deze tele‐ foon zich buiten de auto maar nog
binnen het bereik van het handsfree-
telefoonsysteem bevindt.
Tijdens een automatisch verbinding
schakelt de conversatie automatisch
naar de microfoon en luidsprekers
van de auto als een gesprek reeds
aan de gang is.
Als de verbinding mislukt: ● controleer of de telefoon inge‐ schakeld is
● controleer of de batterij van de telefoon niet leeg is
● controleer of de telefoon reeds gekoppeld isDe Bluetooth-functie van de mobiele
telefoon en van het handsfree-tele‐
foonsysteem moet ingeschakeld zijn
en de mobiele telefoon moet geconfi‐
gureerd zijn om het verbindingsver‐
zoek van het systeem te accepteren.
Handmatige verbinding
R15 BT USB, R16 BT USB,
CD16 BT USB, CD18 BT USB -
Handmatige verbinding
Om de op het handsfree-telefoonsys‐
teem aangesloten telefoon te veran‐
deren, drukt u op TEL en selecteert u
het menu Selecteer apparaat . De ap‐
paratenlijst toont de telefoons die al
gekoppeld zijn.
Selecteer de gewenste telefoon uit de lijst en bevestig door op OK te druk‐
ken. Een displaybericht bevestigt de telefoonaansluiting.
NAVI 50 IntelliLink - Handmatige
verbinding
Om de op het handsfree-telefoonsys‐ teem aangesloten telefoon te veran‐
deren, drukt u op 7, gevolgd door
120TelefoonÿINSTELLINGEN en dan Bluetooth
op het displayscherm (of selecteer
Telefoon op de startpagina).
Selecteer vervolgens Bluetooth-
apparatenlijst bekijken . De appara‐
tenlijst toont de telefoons die al ge‐
koppeld zijn.
Selecteer de gewenste telefoon uit de lijst en bevestig door op OK te druk‐
ken. Afhankelijk van de versie ver‐
schijnt J naast de geselecteerde te‐
lefoon om de verbinding aan te ge‐ ven.
NAVI 80 IntelliLink - Handmatige
verbinding
Om vanuit de startpagina de telefoon te wijzigen die met het handsfree-te‐
lefoonsysteem is verbonden, drukt u
op MENU , gevolgd door Telefoon en
Instellingen op het displayscherm.
Selecteer vervolgens Apparaten
beheren . De apparatenlijst toont de
telefoons die al gekoppeld zijn. Kies de gewenste telefoon uit de lijst.Telefoon ontkoppelen
Wanneer de mobiele telefoon uitge‐
schakeld wordt, wordt de telefoon van het handsfree-telefoonsysteem ont‐koppeld.
Als tijdens het ontkoppelen een ge‐
sprek reeds aan de gang is, wordt de conversatie automatisch naar de mo‐
biele telefoon geschakeld.
R15 BT USB, R16 BT USB,
CD16 BT USB, CD18 BT USB -
Telefoon ontkoppelen
Voor het ontkoppelen van een tele‐
foon van het Infotainmentsysteem drukt u op TEL (of SETUP ) en selec‐
teert u Bluetooth-verbinding . Selec‐
teer het gewenste apparaat uit de ap‐ paratenlijst en selecteer vervolgensApparaat loskoppelen door aan OK te
draaien en deze in te drukken. Een
displaybericht bevestigt het ontkop‐
pelen van de telefoon.
NAVI 50 IntelliLink - Telefoon
ontkoppelen
Om een telefoon van het Infotain‐ mentsysteem te ontkoppelen drukt u,
afhankelijk van de versie, op 7, ge‐volgd door ÿINSTELLINGEN en dan
Bluetooth op het displayscherm (of
selecteer yTelefoon op de startpa‐
gina).
Selecteer vervolgens Bluetooth-
apparatenlijst bekijken en druk op de
aangesloten telefoon die op de weer‐
gegeven lijst staat, om hem te ont‐
koppelen; I verschijnt naast de tele‐
foon om het ontkoppelen aan te dui‐
den.
NAVI 80 IntelliLink - Telefoon ontkoppelen
Om vanuit de startpagina een tele‐
foon te ontkoppelen van het Infotain‐
mentsysteem, drukt u op MENU, ge‐
volgd door Telefoon en Instellingen
op het displayscherm.
Selecteer vervolgens Apparaten
beheren . Selecteer in de getoonde
lijst de verbonden telefoon die ont‐
koppeld moet worden.
Telefoon121Telefoon met voorrang definiërenR15 BT USB, R16 BT USB,
CD16 BT USB, CD18 BT USB -
Telefoon met voorrang definiëren
De telefoon met voorrang is de laatst
verbonden telefoon.
Na het inschakelen van het contact
zal het handsfree-telefoonsysteem
eerst naar de telefoon met voorrangs‐
koppeling gaan zoeken. Het zoeken
gaat door tot een gekoppelde tele‐
foon is gevonden.
Bluetooth-verbinding
Bluetooth is een radiografische norm
voor het draadloos verbinden van
bijv. een telefoon met andere appa‐
ratuur.
Informatie zoals een contactlijst voor de mobiele telefoon en gesprekken‐
lijsten kunnen worden overgedragen. Welke functies er beschikbaar zijn,hangt af van het model telefoon.Voorwaarden
Aan de volgende voorwaarden moet
worden voldaan om een Bluetooth-
compatibele mobiele telefoon via het
Infotainmentsysteem te regelen:
● De Bluetooth-functie van het in‐ fotainmentsysteem moet geacti‐
veerd zijn.
● De Bluetooth-functie van de Bluetooth-compatibele mobiele
telefoon moet worden geacti‐
veerd (zie gebruiksaanwijzing
van de mobiele telefoon).
● Afhankelijk van de mobiele tele‐ foon kan het nodig zijn om het
apparaat op "zichtbaar" in te stel‐
len (zie de bedieningsinstructies
van de mobiele telefoon).
● De mobiele telefoon moet aan/op
het Infotainmentsysteem gekop‐peld en aangesloten zijn.Bluetooth-functie van het
Infotainmentsysteem activeren
R15 BT USB, R16 BT USB,
CD16 BT USB, CD18 BT USB -
Bluetooth activeren
Om het Infotainmentsysteem een
Bluetooth-compatibele mobiele tele‐ foon te laten herkennen en bedienen
moet de Bluetooth-functie eerst ge‐
activeerd zijn. Deactiveer de functie
als deze niet nodig is.
Druk op TEL en selecteer Bluetooth
door aan OK te draaien en deze in te
drukken.
Selecteer AAN of UIT en bevestig
door op de knop te drukken.
NAVI 50 IntelliLink - Bluetooth
activeren
Druk op 7, gevolgd door
ÿ INSTELLINGEN op het display‐
scherm.
Selecteer Bluetooth voor de volgende
opties:
● Bluetooth-apparatenlijst bekijken
● Bluetooth-apparaat zoeken
● Extern apparaat goedkeuren
122Telefoon●Wachtwoord wijzigen
● Smartphone
Beschikbaar afhankelijk van de
versie. Voor hulp met activeren
en bedienen van stembediening
kunt u "Stemherkenning" raad‐
plegen 3 112.
Als het Bluetooth -scherm wordt weer‐
gegeven, kunnen apparaten met in‐
geschakelde Bluetooth worden ge‐
koppeld met het Infotainmentsys‐
teem.
NAVI 80 IntelliLink - Bluetooth
activeren
Om vanuit de startpagina naar het
menu Telefooninstellingen te gaan,
drukt u op MENU, gevolgd door
Telefoon en Instellingen op het dis‐
playscherm.
De volgende opties worden getoond: ● Apparaten beheren
● Geluidsniveaus
● Voicemail
● Bluetooth in-/uitschakelen
● Telefoongegevens automatisch
downloaden (aan/uit)Druk op Bluetooth inschakelen om
het vakje ☑ ernaast te selecteren. Ap‐
paraten met ingeschakelde Bluetooth
kunnen nu met het Infotainmentsys‐
teem worden gekoppeld.
Raadpleeg (NAVI 80 IntelliLink) "Te‐ lefooninstellingen" in het hoofdstuk
"Bediening" voor meer informatie
3 125.
Mobiele telefoon koppelen aan
het handsfree-telefoonsysteem
Om uw handsfree-telefoonsysteem te
kunnen gebruiken, moet er een ver‐
binding tot stand worden gebracht
tussen de mobiele telefoon en het
systeem via Bluetooth, d.w.z. de mo‐
biele telefoon moet vóór gebruik aan
de auto gekoppeld worden. Daarom
moet de mobiele telefoon Bluetooth
ondersteunen. Raadpleeg de bedie‐
ningsinstructies van uw mobiele tele‐
foon.
Om een Bluetooth-verbinding tot
stand te brengen, moet het hands‐
free-telefoonsysteem ingeschakeld
en moet Bluetooth op de mobiele te‐
lefoon geactiveerd zijn.Let op
Als een andere telefoon tijdens een
nieuwe koppelingsprocedure auto‐
matisch wordt aangesloten, wordt
deze automatisch losgekoppeld om
de nieuwe koppelingsprocedure te laten plaatsvinden.
Door het koppelen kan het handsfree-
telefoonsysteem een mobiele tele‐
foon herkennen en in de apparaten‐ lijst opslaan. Er kunnen maximaal5 mobiele telefoons gekoppeld en in
de apparatenlijst opgeslagen worden,
maar er kan er maar één tegelijkertijd
verbonden zijn.
Let op
Afhankelijk van de versie van
NAVI 50 IntelliLink kunnen maxi‐
maal 8 mobiele telefoons worden
gekoppeld.
Wanneer het koppelen voltooid is,
wordt een bericht met de naam van
de gekoppelde telefoon op het dis‐
playscherm van het infotainmentsys‐
teem getoond en wordt de telefoon
automatisch met het handsfree-tele‐
foonsysteem verbonden. De mobiele
Telefoon123telefoon kan dan via de bedienings‐
elementen van het het
infotainmentsysteem worden be‐
diend.
Let op
Wanneer een Bluetooth-verbinding
actief is, wordt bij gebruik van het
handsfree-telefoonsysteem de bat‐
terij van de mobiele telefoon sneller
ontladen.
R15 BT USB, R16 BT USB,
CD16 BT USB, CD18 BT USB - Een
mobiele telefoon koppelen
Koppel een telefoon aan het hands‐
free-telefoonsysteem door op TEL te
drukken en selecteer Apparaat
koppelen door aan OK te draaien en
deze in te drukken. Het scherm
Gereed voor koppelen verschijnt.
Zoek op de mobiele telefoon naar
Bluetooth-apparaten in de buurt van
het apparaat.
Selecteer My Radio (d.w.z. de naam
van het handsfree-telefoonsysteem)
uit de lijst op de mobiele telefoon en
voer via het toetsenbord van de mo‐
biele telefoon de koppelingscode indie op het displayscherm van het In‐
fotainmentsysteem staat weergege‐
ven.
Als het koppelen mislukt, gaat het
systeem terug naar het vorige menu
en verschijnt er een dienovereenkom‐
stig bericht. Herhaal de procedure zo
nodig.
NAVI 50 IntelliLink - Een mobiele
telefoon koppelen
Druk op 7, gevolgd door
ÿ INSTELLINGEN op het display‐
scherm.
Selecteer Bluetooth, gevolgd door
Bluetooth-apparaat zoeken of Extern
apparaat goedkeuren .
Het is ook mogelijk om in het menu‐
scherm Telefoon op het display op
y te drukken.
Zoek op de mobiele telefoon naar
Bluetooth-apparaten in de buurt van
het apparaat.
Selecteer de naam van het hands‐
free-telefoonsysteem (bijv.
MEDIA-NAV ) uit de lijst op de mobiele
telefoon en voer dan (zo nodig) via
het toetsenbord van de mobiele tele‐foon de koppelingscode in die op het
displayscherm van het Infotainment‐
systeem staat weergegeven.
Let op
De koppelingscode wordt wellicht al‐ leen korte tijd op het display van het
Infotainmentsysteem weergegeven.
De standaard koppelingscode is 0000 . Selecteer Wachtwoord
wijzigen om deze koppelingscode te
wijzigen voordat de koppelingsproce‐
dure wordt gestart.
Herhaal zo nodig de procedure als
het koppelen mislukt.
NAVI 80 IntelliLink - Een mobiele
telefoon koppelen
Om vanuit de startpagina naar het
menu Telefooninstellingen te gaan,
drukt u op MENU, gevolgd door
Telefoon en Instellingen op het dis‐
playscherm.
Selecteer Apparaten beheren uit de
lijst met opties. Op het display ver‐
schijnt een bericht waarin u wordt ge‐
vraagd om een Bluetooth-verbinding
tussen uw apparaat en het Infotain‐
mentsysteem tot stand te brengen.
Selecteer Ja om door te gaan. Het
124TelefoonInfotainmentsysteem gaat zoeken
naar Bluetooth-apparatuur in de buurt en toont vervolgens een lijst met ap‐
paraten.
Selecteer uw apparaat uit de ge‐
toonde lijst. Afhankelijk van het tele‐
foonmodel bevestigt u het koppe‐
lingsverzoek of voert u de koppelings‐
code in op het toetsenblok van de mo‐
biele telefoon om de koppeling met
het Infotainmentsysteem tot stand te
brengen.
Om andere apparaten te koppelen,
drukt u in het scherm Apparaten
beheren op < om een pop-upmenu te
openen. Hier selecteert u
Toevoegen om andere apparaten op
dezelfde wijze te koppelen.
Herhaal zo nodig de procedure als
het koppelen mislukt.
Mobiele telefoon
ontkoppelen van het
handsfree-telefoonsysteem
Wanneer de lijst met gekoppelde te‐
lefoons vol is, kan een nieuwe tele‐
foon alleen gekoppeld worden wan‐
neer een bestaande telefoon wordt
ontkoppeld.Let op
Bij het ontkoppelen van een telefoon
worden alle gedownloade contacten
en de belgeschiedenis in het tele‐
foonboek van het handsfree tele‐
foonsysteem gewist.
R15 BT USB, R16 BT USB,
CD16 BT USB, CD18 BT USB - Een
mobiele telefoon ontkoppelen
Om te ontkoppelen, d.w.z. een tele‐
foon uit het geheugen van het hands‐ free-telefoonsysteem te verwijderen,
drukt u op TEL en selecteert u
Apparaat verwijderen .
Selecteer de gewenste telefoon uit de apparatenlijst en druk op OK om het
verwijderen te bevestigen wanneer
daarom wordt gevraagd.
NAVI 50 IntelliLink - Een mobiele
telefoon ontkoppelen
Om te ontkoppelen, d.w.z. een tele‐
foon uit het geheugen van het hands‐ free-telefoonsysteem te verwijderen,
drukt u op 7, gevolgd door
ÿ INSTELLINGEN op het display‐
scherm.
Selecteer Bluetooth en Bluetooth-
apparatenlijst bekijken .Selecteer de gewenste telefoon uit de
apparatenlijst en druk op ë om het
apparaat te verwijderen. Verwijder zo
nodig alle apparaten door op Opties
te drukken, gevolgd door Alles
verwijderen . Bevestig de keuze door
op OK te drukken.
NAVI 80 IntelliLink - Een mobiele
telefoon ontkoppelen
Om te ontkoppelen, d.w.z. dat een te‐
lefoon uit het geheugen van het
handsfree-telefoonsysteem wordt
verwijderd, gaat u naar het scherm
Apparaten beheren .
Druk in de startpagina op MENU, ge‐
volgd door Telefoon en Instellingen
op het displayscherm.
Selecteer Apparaten beheren en druk
op < om een pop-upmenu te openen.
Selecteer vervolgens Verwijderen en
verwijder het geselecteerde apparaat van de lijst.
Telefoon125Noodoproep9Waarschuwing
Het tot stand brengen van de ver‐
binding kan niet onder alle om‐
standigheden worden gegaran‐
deerd. Vertrouw daarom niet al‐
leen op een mobiele telefoon bij
gesprekken van levensbelang
(bijv. bij het inroepen van medi‐
sche hulp).
Voor sommige netwerken kan het
noodzakelijk zijn dat er op de juiste manier een geldige simkaart in de
mobiele telefoon is aangebracht.
9 Waarschuwing
Denk eraan dat u met uw mobiele
telefoon alleen kunt bellen en ont‐ vangen indien u zich in een gebied
bevindt met een voldoende sterk
signaal.
Onder bepaalde omstandigheden
kunnen nooddiensten niet op alle
mobiele telefoonnetwerken wor‐
den gebeld; mogelijkerwijs kun‐
nen deze oproepen ook niet ge‐
daan worden wanneer bepaalde
netwerkdiensten en/of telefoon‐
functies actief zijn. Raadpleeg uw
netwerkprovider voor meer infor‐
matie.
Het alarmnummer verschilt afhan‐ kelijk van het land of de regio. Wij
raden u aan het juiste alarmnum‐
mer voor het relevante land of de
relevante regio van tevoren op te
vragen.
Kies het alarmnummer (zie "Bedie‐
ning" 3 125); er wordt verbinding ge‐
maakt met de alarmcentrale.
Antwoord als het dienstdoende per‐ soneel u vragen stelt over het nood‐
geval.
9 Waarschuwing
Beëindig het gesprek pas als de
alarmcentrale u daarom vraagt.
NAVI 50 IntelliLink
Het alarmnummer voor de huidige lo‐
catie zien: Druk op 7, gevolgd door
s KAART (beschikbaar afhankelijk
van de versie) op het displayscherm.
Druk op Opties en vervolgens op
Waar ben ik? .
Wanneer het scherm Waar ben ik?
verschijnt, drukt u op Opties, gevolgd
door Landinformatie op het display‐
scherm: Het alarmnummer (bijv. 112) verschijnt op het display.
Bediening
Inleiding Wanneer een Bluetooth-verbinding
tot stand is gebracht tussen uw mo‐ biele telefoon en het handsfree-tele‐
foonsysteem, kunnen bepaalde func‐ ties van uw mobiele telefoon via de
bedieningselementen van het Info‐
tainmentsysteem of het display wor‐
den bediend.
132TelefoonNAVI 80 IntelliLink - Functies tijdens
een telefoongesprek
Naast volumeregeling zijn diverse
functies beschikbaar tijdens een ge‐
sprek, waaronder:
● Oproep in de wacht zetten: Druk op < (om een pop-upmenu te
openen) en selecteer In de
wacht . Druk op Doorgaan om het
gesprek te hervatten.
● Gesprek doorschakelen naar mobiele telefoon: Druk op < (om
een pop-upmenu te openen) en
selecteer Handset.
In sommige gevallen wordt de te‐ lefoon tijdens het doorschakelen
van een oproep losgekoppeld
van het Infotainmentsysteem.
● Oproep beëindigen: Druk op Oproep beëindigen .
● Terug naar vorige menu: Druk op
r .Telefooninstellingen
NAVI 50 IntelliLink -
TelefooninstellingenStandaard telefooninstellingen her‐
stellen
U kunt op ieder gewenst moment naar het instellingenmenu gaan door
op 7 te drukken, gevolgd door
ÿ INSTELLINGEN op het display‐
scherm.
Selecteer Systeem, gevolgd door
Fabrieksinstellingen en Telefoon om
de standaardwaarden van de tele‐
fooninstellingen terug te zetten. Be‐
vestig de keuze door op OK te druk‐
ken.Softwareversie weergeven
U kunt op ieder gewenst moment
naar het instellingenmenu gaan door
op 7 te drukken, gevolgd door
ÿ INSTELLINGEN op het display‐
scherm.
Selecteer Systeem, gevolgd door
Systeemversie om de softwareversie
weer te geven.NAVI 80 IntelliLink -
Telefooninstellingen
Druk in de startpagina op MENU, ge‐
volgd door Telefoon en Instellingen
op het displayscherm.
Maak een keuze uit de onderstaande
opties op het display:
● Apparaten beheren :
Raadpleeg (NAVI 80 IntelliLink)
"Een mobiele telefoon koppelen" in het hoofdstuk "Bluetooth-ver‐
binding" 3 121.
● Geluidsniveaus :
Het gespreksvolume en de bel‐
toon van het handsfree-telefoon‐
systeem instellen.
● Voicemail :
Raadpleeg (NAVI 80 IntelliLink)
"Voicemailbox" hierboven.
● Bluetooth in-/uitschakelen :
Raadpleeg (NAVI 80 IntelliLink)
"Bluetooth activeren" in het
hoofdstuk "Bluetooth-verbinding" 3 121.
● Telefoongegevens automatisch
downloaden :