Rijden en bediening133Parkeren9Waarschuwing
● Parkeer de auto niet op een
licht ontvlambaar oppervlak.
Door de hoge temperatuur van
het uitlaatsysteem kan het op‐
pervlak ontbranden.
● Trek altijd de handrem aan. Schakel de handrem in zonder
de ontgrendelingsknop in te
drukken. Op een aflopende of
oplopende helling zo stevig
mogelijk. Trap tegelijkertijd het rempedaal in om minder kracht
nodig te hebben.
● Zet de motor af.
● Wanneer de auto vlak of op een
oplopende helling staat, dan
vóór het verwijderen van de
contactsleutel de eerste ver‐ snelling inschakelen of de keu‐
zehendel in stand P zetten. Op
een oplopende helling boven‐
dien de voorwielen van de
stoeprand wegdraaien.
Wanneer de auto op een aflo‐
pende helling staat, dan vóór
het verwijderen van de contact‐
sleutel de achteruitversnelling
inschakelen of de keuzehendel in stand P zetten. Bovendien de
voorwielen naar de stoeprand toedraaien.
● Sluit de ramen en het schuif‐ dak.
● Trek de contactsleutel uit het contactslot. Bij auto's met auto‐
matische versnellingsbak kan
de sleutel alleen worden verwij‐
derd met de keuzehendel in
stand P.
Stuurwiel verdraaien totdat het
stuurslot merkbaar vergrendelt.
● Vergrendel de auto.
● Diefstalalarmsysteem inschake‐ len.
Let op
Bij een ongeval waarbij airbags wor‐
den geactiveerd, wordt de motor au‐ tomatisch uitgeschakeld als het
voertuig binnen een bepaalde tijd tot stilstand komt.
Uitlaatgassen9 Gevaar
Motoruitlaatgassen bevatten het
giftige en bovendien kleur- en
geurloze koolmonoxide dat bij in‐
ademen levensgevaarlijk kan zijn.
Wanneer uitlaatgassen in de pas‐
sagiersruimte dringen, de ruiten openen. Oorzaak van de storing
door een werkplaats laten verhel‐
pen.
Niet met een geopende achterklep
rijden, aangezien er dan uitlaat‐
gassen de passagiersruimte bin‐
nen kunnen dringen.
Roetfilter
Het dieselpartikelfilter verwijdert
schadelijke roetdeeltjes uit de uitlaat‐ gassen. Het systeem heeft een zelf‐
reinigende functie die tijdens het rij‐ den automatisch wordt geactiveerd,
zonder dat hier een melding over ver‐
schijnt. Het filter wordt geregenereerd door achtergebleven roetdeeltjes pe‐
riodiek bij een hoge temperatuur te
Rijden en bediening147
Het groene symbool voorligger gede‐tecteerd A verschijnt in de snelheids‐
meter als het systeem een voorligger heeft geconstateerd. De frontaanrij‐
dingswaarschuwing moet echter wel
in het menu Persoonlijke instellingen
3 100 geactiveerd zijn, of mag niet
met V gedeactiveerd zijn (afhankelijk
van het systeem; zie hieronder).
Frontaanrijdingswaarschuwing
met voorcamerasysteem
De frontaanrijdingswaarschuwing ge‐
bruikt het camerasysteem in de voor‐
ruit om voertuigen te vinden die zich
op een afstand van ong. 60 m direct voor u bevinden.
Activering
De frontaanrijdingswaarschuwing
werkt automatisch bij snelheden bo‐
ven 40 km/u , als deze niet is gedeac‐
tiveerd via V; zie hieronder.
De gevoeligheid van het systeem
instellen
De gevoeligheid van het alarm kan op dichtbij, gemiddeld en ver worden af‐
gesteld.
Druk op V: de huidige instelling ver‐
schijnt op het Driver Information Cen‐ ter. Druk opnieuw op V om de ge‐
voeligheid van het alarm te wijzigen.
De bestuurder verwittigen
Verzorging van de auto169Algemene informatie
Accessoires en modificaties van auto
Het wordt geadviseerd alleen gebruik te maken van originele onderdelen,
accessoires en andere uitdrukkelijk
door de fabriek voor uw autotype
goedgekeurde onderdelen. Voor an‐
dere onderdelen kunnen wij – ook als deze door autoriteiten of anderszins
zijn goedgekeurd – niet beoordelen of deze betrouwbaar zijn en er evenmin
garant voor staan.
Geen aanpassingen in het elektrische systeem aanbrengen, zoals wijzigin‐
gen in de elektronische stuurappara‐ ten (chip-tuning).Voorzichtig
Wanneer het voertuig getranspor‐
teerd wordt op een trein of een ta‐ kelwagen kunnen de spatlappen
beschadigd worden.
Auto stallen
Langdurig stallen Wanneer u de auto meerdere maan‐
den moet stallen:
● Auto wassen en conserveren.
● Conservering van motorruimte en bodemplaat laten controleren.
● Afdichtrubbers reinigen en con‐ serveren.
● Brandstoftank helemaal vullen.
● Motorolie verversen.
● Sproeiervloeistofreservoir leeg‐ maken.
● Vorst- en corrosiebestendigheid koelvloeistof controleren.
● Bandenspanning instellen op de waarde voor maximale belading.
● Auto in een droge en goed ge‐ ventileerde ruimte parkeren. Eer‐ste versnelling of achteruitver‐
snelling inschakelen of keuze‐
hendel in stand P zetten. Voor‐
komen dat auto kan wegrollen.
● Handrem niet aantrekken.● Motorkap openen, alle portieren sluiten en auto vergrendelen.
● Poolklem van de minpool van de accu loskoppelen. Erop letten dat
geen van de systemen werkt,
waaronder het diefstalalarmsys‐
teem.
Weer in gebruik nemen
Wanneer u de auto weer in gebruik
neemt:
● Poolklem op de minpool van de accu aansluiten. Elektronica voorde elektrische ruitbediening in‐
schakelen.
● Bandenspanning controleren.
● Sproeiervloeistofreservoir vullen.
● Motoroliepeil controleren.
● Koelvloeistofpeil controleren.
● Zo nodig kentekenplaat monte‐ ren.
Verwerking van sloopauto
Informatie over autodemontagebe‐
drijven en de recycling van sloopau‐
to's vindt u op onze website, als dat
232TrefwoordenlijstAAanbevolen vloeistoffen en smeermiddelen ..............213, 217
Aanduidingen op banden ..........190
Aanhanger trekken ....................164
Accessoires en modificaties van auto ........................................ 169
Accu ........................................... 174
Achterlichten .............................. 181
Achterruitverwarming ................... 32
Achteruitkijkcamera ...................150
Achteruitrijlichten .......................115
Adaptief rijlicht (AFL) .................112
Adaptive Forward Lighting ...........88
Afmetingen auto ........................223
Airbag deactiveren ....................... 47 Airbag-deactivering ...................... 84
Airbag en gordelspanners ...........84
Airbaglabel.................................... 42
Airbagsysteem ............................. 42
Airconditioning ........................... 120
Airconditioning regelmatig aanzetten ............................... 126
Alarmknipperlichten ...................114
Algemene informatie .................. 163
Algemene richtlijnen voor het rijden ....................................... 128
All-wheel drive ........................... 139
Andere auto slepen ...................207
Antiblokkeersysteem .................139Antiblokkeersysteem (ABS) .........85
Autogegevens ............................ 217
Autokrik....................................... 189
Automatische dimfunctie .............29
Automatische verlichting ............ 110
Automatische versnellingsbak ...135
Automatisch vergrendelen ...........23
Auto ontgrendelen .........................6
Auto slepen ................................ 206
Auto stallen ................................. 169
Autostop ..................................... 130
B Bagageruimte ........................ 24, 66
Bagageruimte-afdekking .............67
Bandenreparatieset ...................196
Bandenspanning .......................190
Bandenspanningscontrolesys‐ teem .................................. 87, 191
Bandenspanningswaarden ........225
Batterijspanning ........................... 97
Bedieningsorganen ......................72
Bekerhouders .............................. 55
Bekleding .................................... 210
Beladingsinformatie .....................69
Beslagen lampglazen ................116
Bestuurdersondersteuningssys‐ temen ...................................... 144
Beveiliging van de auto ................25
Binnenspiegels ............................. 29
233Binnenverlichting ...............116, 183
Bolle vorm .................................... 28
Boordgereedschap .....................189
Boordinformatie ........................... 95
Brandstof .................................... 157
Brandstofkeuzeschakelaar ..........79
Brandstofmeter ............................ 79
Brandstofverbruik - CO 2-uitstoot. 163
Brandstof voor benzinemotoren 157
Brandstof voor dieselmotoren ...157
Brandstof voor rijden op LPG .....157
Buitenspiegels .............................. 28
Buitentemperatuur .......................75
Buitenverlichting .........................109
C Centrale vergrendeling ................21
Claxon ................................... 13, 73
Code ............................................. 95
Conformiteitsverklaring ...............226
Contactslotstanden ....................129
Controlelampen ......................78, 81
Controle over de auto ................128
Controles .................................... 170
Cruise control ...................... 89, 144
D Dagrijlicht ................................... 112
Dagteller ...................................... 78
Dak ............................................... 32
Dakbelasting ................................. 69Dakdrager .................................... 69
De belangrijkste informatie voor uw eerste rit................................. 6
Derde remlicht ........................... 182
Diefstalalarmsysteem ..................26
Dieselbrandstofsysteem ontluchten .............................. 176
Draagsysteem achterzijde ............56
Driepuntsgordel ........................... 40
Driver Information Center .............89
E Elektrisch bediende ruiten ...........30
Elektrische aansluitingen .............77
Elektrische verstelling ..................28
Elektrisch systeem...................... 184
Elektronische rijprogramma's ....137
Elektronische stabiliteitsregeling en Traction Control-systeem .....86
Elektronische stabiliteitsregeling (ESC) ...................................... 142
Elektronische stabiliteitsregeling UIT ...............86
Elektronisch klimaatregelsysteem ..............121
Erkenning van software ..............227
Event Data Recorders (EDR) .....230
F
Fietsendrager ............................... 56
Flex-Fix-systeem .......................... 56Frontaal airbagsysteem ...............45
Frontaanrijdingswaarschuwing ...146
G
Gebruik van deze handleiding .......3
Geluidssignalen ........................... 96
Gereedschap ............................. 189
Gevaar, Waarschuwing en Voorzichtig ................................. 4
Gevarendriehoek .........................68
Gloeilamp vervangen ................177
Gordelverklikker ........................... 84
Gordijnairbagsysteem .................. 46
Graphic-Info-Display, Color-Info-Display .....................93
Grootlicht ............................. 88, 110
H Halogeenkoplampen .................177
Handbediende ruiten ...................30
Handgeschakelde versnellingsbak ......................138
Handmatige dimfunctie ................29
Handmatige modus ...................136
Handrem ............................. 139, 140
Handschoenenkastje ...................55
Handzender ................................. 20
Hellingrem ................................. 141
Hoofdsteunen .............................. 34
Hoofdsteunverstelling ....................8
Hulpverwarming.......................... 124