
132TelefoonBeveiligingsinstellingen wijzigen
Druk op CONFIG .
Selecteer Telefooninstellingen en
vervolgens Beveiliging.
Het beveiligingsdialoogvenster wordt
weergegeven.
Pinverzoek in-/uitschakelen
Selecteer Pinbeveiliging Aan of Uit.
Voer de pincode in van de simkaart
van de mobiele telefoon en bevestig
deze.
Let op
Deze optie hangt af van de indivi‐
duele netwerkprovider.
De pincode wijzigenSelecteer Pin wijzigen .
Voer de huidige pincode in. Voer de
nieuwe pincode in. Herhaal de
nieuwe pincode en bevestig deze. Pin is gewijzigd.Netwerkdiensten configureren
Selecteer Telefooninstellingen en
vervolgens Netwerkdiensten . Het dia‐
loogvenster voor netwerkdiensten wordt weergegeven.Afhankelijk van de netwerkprovider
en de mobiele telefoon zijn er ver‐
schillende opties beschikbaar.
● Netwerkselectie : kies tussen au‐
tomatische of handmatige net‐
werkselectie.
● Wisselgesprek : gesprek in de
wacht in- of uitschakelen.
● Gespreksdoorschakeling : door‐
schakelopties selecteren op ba‐ sis van de situatie.
● Gespreksblokkering : gespreks‐
blokkeringsopties configureren op basis van de situatie.
Voor details over de configuratie van
de netwerkdiensten raadpleegt u de
handleiding van de mobiele telefoon
of u neemt contact op met de mobie‐ lenetwerkprovider.
Nummer sms-centrale configureren
Het nummer van de sms-centrale is
een telefoonnummer dat fungeert als
een poort voor het verzenden van
sms-berichten tussen mobiele tele‐
foons. Dit nummer wordt gewoonlijk
vooraf vastgesteld door de netwerk‐
provider.Om het nummer van de sms-centrale te configureren, selecteert u Tele‐
fooninstellingen en dan Nummer
sms-centrale . Indien noodzakelijk
past u het nummer van de sms-cen‐
trale aan.
De fabrieksinstellingen van de
mobiele telefoon herstellen
Selecteer Telefooninstellingen en
vervolgens Fabrieksinstellingen
herstellen .
Noodoproep9 Waarschuwing
Het tot stand brengen van de ver‐
binding kan niet onder alle om‐
standigheden worden gegaran‐
deerd. Daarom is het belangrijk
dat u bij gesprekken van levens‐
belang (bijv. bij het inroepen van
medische hulp) niet alleen op een
mobiele telefoon vertrouwt.
Voor sommige netwerken kan het
noodzakelijk zijn dat er op de juiste manier een geldige simkaart in de
mobiele telefoon is aangebracht.

Telefoon1339Waarschuwing
Denk eraan dat u met uw mobiele
telefoon kunt bellen en ontvangen indien u zich in een gebied bevindt
met een voldoende sterk signaal.
Onder bepaalde omstandigheden
kunnen nooddiensten niet op alle
mobiele telefoonnetwerken wor‐
den gebeld; mogelijkerwijs kun‐
nen deze oproepen niet gedaan
worden wanneer bepaalde net‐
werkdiensten en/of telefoonfunc‐
ties actief zijn. U kunt hierover uw lokale netwerkexploitant raadple‐
gen.
Het alarmnummer kan per land en regio variëren. Wij raden u aan het juiste alarmnummer voor de rele‐
vante regio van tevoren op te vra‐
gen.
Een noodoproep doen
Vorm het noodnummer (bijv. 112).
De telefoonverbinding met de alarm‐
centrale wordt tot stand gebracht.
Antwoord als het dienstdoende per‐
soneel u vragen stelt over het nood‐
geval.9 Waarschuwing
Beëindig het gesprek pas als de
alarmcentrale u daarom vraagt.
Bediening
Inleiding
Zodra er een Bluetooth-verbinding
tussen uw mobiele telefoon en het in‐
fotainmentsysteem tot stand is ge‐
bracht, kunt u tal van functies van uw mobiele telefoon ook via het infotain‐
mentsysteem bedienen.
U kunt via het infotainmentsysteem
bijv. een verbinding tot stand brengen
met de telefoonnummers die in uw
mobiele telefoon zijn opgeslagen of
telefoonnummers wijzigen.
Let op
In de handsfree-modus blijft bedie‐
ning van de mobiele telefoon moge‐ lijk, bv. een gesprek beantwoorden
of het volume regelen.
Na het tot stand brengen van een ver‐
binding tussen de mobiele telefoon
en het Infotainmentsysteem worden
de gegevens van de mobiele telefoon naar het Infotainmentsysteem ver‐
stuurd. Afhankelijk van het model te‐
lefoon kan dit enige tijd duren. Tijdens
deze periode is het bedienen van de
mobiele telefoon via het Infotainment‐ systeem slechts beperkt mogelijk.
Niet elke telefoon ondersteunt alle
functies van de telefoonportal. Zo‐
doende is het mogelijk dat de functi‐
onaliteit die bij deze specifieke tele‐
foons staat beschreven, afwijkt.
Volume van de handsfree-
installatie instellen
Draai aan m op het Infotainmentsys‐
teem of druk op w of ─ op het stuur‐
wiel.

134TelefoonEen telefoonnummer bellen
Druk terwijl het telefoonhoofdmenu
actief is op de multifunctionele knop
om het gewenste telefoonbedienings‐ menu te openen.
Er zijn verschillende opties beschik‐ baar voor het kiezen van telefoon‐
nummers, voor het gebruik van het
telefoonboek en gesprekslijsten en
voor het bekijken en bewerken van
berichten.
Met behulp van het commando
Telefoon uit kan de verbonden tele‐
foon worden losgekoppeld van de te‐
lefoonportal.
Handmatig een nummer invoeren
Selecteer Nummer invoeren en voer
vervolgens de gewenste nummer‐
reeks in.
Selecteer Bellen om het bellen te
starten.
U kunt op het telefoonboekmenu
overschakelen door PB te selecteren.
Telefoonboek
Na het tot stand brengen van de ver‐
binding wordt het telefoonboek ver‐
geleken met het telefoonboek in het
tijdelijke geheugen, mits dezelfde simkaart of dezelfde telefoon verbon‐
den is. Tijdens het vergelijken kan
eventueel ingevoerde nieuwe infor‐
matie niet worden getoond.
Als simkaart of telefoon anders zijn,
wordt het telefoonboek opnieuw ge‐
laden. Afhankelijk van het model te‐
lefoon kan dit proces enkele minuten
duren.Een telefoonnummer selecteren uit
het telefoonboek
Selecteer Telefoonboek . Selecteer in
het menu de gewenste reeks van be‐
ginletters om een voorselectie te ma‐ ken van de items in het telefoonboek
die u wilt laten weergeven.

Telefoon135
Let op
Telefoonboekvermeldingen worden
bij de overdracht vanuit de mobiele
telefoon overgezet. De presentatie en volgorde van de telefoonboekver‐
meldingen kunnen op het display
van het Infotainmentsysteem en op
het display van de mobiele telefoon
verschillend zijn.
Na het maken van de voorselectie:
selecteer het gewenste item in het te‐ lefoonboek om de nummers te tonen
die hieronder zijn opgeslagen.
Selecteer het gewenste nummer om
het bellen te starten.
Gesprekslijsten
Via het menu Gesprekslijsten kan de
gebruiker binnenkomende, uitgaande
en gemiste gesprekken bekijken en
de relevante nummers kiezen. Om
het bellen te starten: selecteer de ge‐ wenste gesprekslijst, een item in de
desbetreffende gesprekslijst en ten
slotte het gewenste telefoonnummer.
Berichtfuncties
Wanneer de mobiele telefoon is ge‐
koppeld met behulp van de SAP-
methode, kan de gebruiker berichten
bekijken, opstellen en verzenden via
de telefoonportal. In dit menu kunnen de berichten ook worden verwijderd.
De ontvangen berichten bekijken: se‐
lecteer Inbox.
De verzonden berichten bekijken: se‐
lecteer Outbox.
Een bericht opstellen: selecteer
Nieuw bericht schrijven .
Let op
Berichten mogen maximaal
70 tekens bevatten.

136TelefoonInkomend gesprek
Als u wordt gebeld, verschijnt er een
menu waarin u kunt aangeven of u het gesprek wilt aannemen of weigeren.
Selecteer de gewenste optie.
Functies tijdens een
telefoongesprek
Druk tijdens het bellen op de multi‐
functionele knop om een submenu te openen.
Afhankelijk van de situatie en het
functiebereik van de mobiele telefoon
zijn er diverse opties beschikbaar:
● Ophangen : verbreek de telefoon‐
verbinding.
● Nummer bellen : voer een tele‐
foonnummer in om nog een tele‐ foongesprek te maken of voor
DTMF (toondruktoetskiezen)
bijv. voor voicemail of telefonisch
bankieren.
● Gesprek vrijgeven : de verbinding
met een deelnemer in een tele‐
foonconferentie verbreken.● Gesprekken samenvoegen : bij
meerdere actieve gesprekken
twee gesprekken samenvoegen.
● Van gesprek wisselen : bij meer‐
dere gesprekken tussen ge‐
sprekken wisselen.
● Ruggespraakstand : het geluid
van een gesprek onderdrukken.
Mobiele telefoons en CB-zendapparatuur
Montage- en
gebruiksvoorschriften
Bij de montage en het gebruik van
een mobiele telefoon moeten de mo‐
delspecifieke montagehandleiding en
de gebruiksvoorschriften van de fa‐
brikant van de telefoon en de hands‐
free-carkit in acht genomen worden.
Anders kan de typegoedkeuring van
de auto vervallen (EU-richtlijn
95/54/EG).Aanbevelingen voor een storingsvrij
gebruik:
● De buitenantenne moet profes‐ sioneel worden geïnstalleerd om
het maximaal mogelijke bereik te krijgen.
● Maximaal zendvermogen 10 watt.
● De mobiele telefoon moet op een
geschikte plek worden geïnstal‐
leerd. Raadpleeg de desbetref‐
fende opmerking in de Gebrui‐
kershandleiding, hoofdstuk
Airbagsysteem .
Laat u informeren over de voorziene
montageposities voor de buitenan‐
tenne of de toestelhouder en de mo‐
gelijkheden tot gebruik van toestellen met een zendvermogen van meerdan 10 watt.
Het gebruik van een handfree-beves‐
tiging zonder buitenantenne met mo‐
biele telefoonstandaarden GSM
900/1800/1900 en UMTS is alleen
toegelaten als het maximale trans‐
missievermogen van de mobiele tele‐
foon 2 watt is voor GSM 900 of 1 watt voor andere types.

139MMenubediening ............................. 97
Mobiele telefoons en CB-zendapparatuur .................136
Multifunctionele knop ....................97
Mute.............................................. 96
N Noodoproep ................................ 132
O Opgeslagen audiobestanden afspelen................................... 119
Overzicht bedieningselementen ...90
R Radio Radio Data System (RDS) ......109
activeren.................................. 104
autostorelijsten ........................ 105
Digital audio broadcasting
(DAB) ...................................... 111
favorietenlijst ........................... 106
frequentiebereik selecteren .....104
frequentiebereikmenu's ...........106
gebruik .................................... 104
zender zoeken ........................ 104
zenderlijsten ............................ 106
Radio activeren........................... 104
Radio Data System (RDS) ......... 109
RDS ............................................ 109RDS configureren.......................109
Regionalisatie ............................. 109
S SAP-modus ................................ 128
SIM Access Profile (SAP) ...........128
Spraakherkenning ..............121, 122
activeren.................................. 122
gebruik .................................... 122
telefoonregeling ......................122
volume voor stemoutput ..........122
Spraakherkenning activeren .......122
Stemherkenning ......................... 121
T
Telefoon bedieningselementen ..............127
belangrijke informatie ..............127
belsignalen instellen ................128
berichtfuncties ......................... 133
Bluetooth ................................. 127
Bluetooth-verbinding ...............128
een telefoonnummer vormen ..133
functies tijdens een gesprek ...133
gesprekkenlijsten ....................133
handsfree-modus ....................128
het volume instellen ................133
noodoproepen ......................... 132
SIM Access Profile (SAP) .......128
telefoonbatterij opladen ...........127
telefoonboek ........................... 133Telefoonbatterij opladen .............127
Telefoonregeling .........................122
V Verkeersberichten ......................103
Volume instellen ........................... 96
Volume-instellingen ....................103
Volume voor stemuitvoer ............122
Voor snelheid gecompenseerd volume....................................... 96
Z
Zenderlijsten bijwerken ...............106
Zenders ophalen ................105, 106
Zenders opslaan .................105, 106
Zender zoeken............................ 104

146Inleiding16 TONE.................................. 151
Geluidsinstellingen ..............151
17 PHONE ............................... 171
Telefoonhoofdmenu
openen ................................ 175
Mute activeren ....................147
18 AUX ..................................... 165
Van audiobron veranderen . 165Audioknoppen op stuurwiel
1 qw
Kort indrukken:
telefoongesprek aannemen 171
of nummer in gesprekslijst
kiezen .................................. 175
Lang indrukken:
gesprekslijst tonen ..............175
2 SRC (bron).......................... 147
Indrukken: audiobron
selecteren ........................... 147
Bij actieve radio: omhoog/
omlaag zetten om
volgende/vorige
voorkeurszender te
selecteren ........................... 153
Bij actieve cd-speler:
omhoog/omlaag zetten
om volgende/vorige cd/
mp3/wma-track te
selecteren ........................... 163
Bij actief telefoonportaal:
omhoog/omlaag draaien
om volgende/vorige optie
in oproepenlijst te
selecteren ........................... 175
Bij actieve telefoonportal
en gesprekken in de
wacht: omhoog/omlaag
draaien om tussen
gesprekken te schakelen ....175
3 w
Volume verhogen ................147
4 ─
Volume verlagen .................147

Inleiding1475xn
Kort indrukken: gesprek
beëindigen/weigeren ...........175
of gesprekslijst sluiten .........175
of mute in-/uitschakelen ......147Gebruik
Bedieningselementen
Het Infotainmentsysteem wordt be‐
diend met behulp van functietoetsen,
een multifunctionele knop en menu's
op het display.
Invoer kan naar keuze plaatsvinden via:
● het bedieningspaneel op het In‐ fotainmentsysteem 3 144
● audioknoppen op het stuurwiel 3 144
Het Infotainmentsysteem in- of
uitschakelen
Druk kortstondig op X. Na het inscha‐
kelen wordt de laatst geselecteerde
Infotainmentbron actief.
Druk opnieuw op X om het systeem
uit te schakelen.
Automatisch uitschakelen
Wanneer u het Infotainmentsysteem,
terwijl het contact uitgeschakeld is,
met behulp van X inschakelt, danwordt het 10 minuten na de laatste in‐
voer automatisch weer uitgescha‐
keld.
Volume instellen Draai m. De actuele instelling ver‐
schijnt op het display.
Bij het inschakelen van het Infotain‐
mentsysteem wordt automatisch het
laatst geselecteerde volume inge‐
steld mits deze instelling het maxi‐
male volume bij het starten niet over‐ schrijdt (zie onderstaand).
U kunt het volgende afzonderlijk in‐
voeren:
● het maximale inschakelvolume 3 152
● het volume van verkeersberich‐ ten 3 152
Voor snelheid gecompenseerd
volume
Na inschakelen van het voor snelheid gecompenseerd volume 3 152 wordt
het volume automatisch zodanig aan‐
gepast dat u geen geluid van het weg‐
dek of van de rijwind hoort.