Page 6 of 259

4Inleiding● Richtingaanduidingen in de be‐schrijvingen, zoals links, rechts,
voor of achter moeten altijd met
de blik in de rijrichting worden
gezien.
● Displays ondersteunen mogelijk uw specifieke taal niet.
● Displayteksten en opschriften in het interieur zijn vet gedrukt.
Gevaar, Waarschuwing en Voorzichtig9 Gevaar
Teksten met de vermelding
9 Gevaar wijzen op een mogelijk
levensgevaar. Het niet naleven
van deze richtlijnen kan levensge‐ vaar inhouden.
9 Waarschuwing
Teksten met de vermelding
9 Waarschuwing wijzen op een
mogelijk gevaar voor ongelukken
of verwondingen. Het niet naleven
van deze richtlijnen kan tot ver‐
wondingen leiden.Voorzichtig
Teksten met de vermelding
Voorzichtig wijzen erop dat de
auto mogelijk beschadigd kan ra‐
ken. Het niet naleven van deze richtlijnen kan tot beschadiging
van de auto leiden.
Symbolen
Verwijzingen naar andere pagina's
worden aangeduid met 3. 3 betekent
"zie pagina".
Paginaverwijzingen en lemma's in de
index verwijzen naar de ingespron‐
gen koppen in de inhoudsopgave.
We wensen u vele uren autorijplezier. Adam Opel AG
Page 17 of 259
Kort en bondig15Achterruitsproeier
Hendel van u af duwen.
Er wordt sproeiervloeistof op de ach‐
terruit gespoten en de ruitenwisser
maakt enkele slagen.
Wis-/wasinstallatie achterruit 3 86.
Klimaatregeling
Verwarmbare achterruit,
verwarmbare buitenspiegels
Ü indrukken om verwarming in te
schakelen.
Verwarmbare achterruit 3 33.
Ruiten ontwasemen en ontdooien
V indrukken.
Stel de temperatuur in op de hoogste stand.
Verwarmbare achterruit Ü aan.
Verwarming en ventilatie 3 132.
Page 49 of 259
Stoelen, veiligheidssystemen47Let op
Bevestig of monteer geen accessoi‐
res of andere voorwerpen die de
werking van de gordelspanners kun‐ nen verstoren. Geen aanpassingen
aan onderdelen van de gordelspan‐
ners aanbrengen, anders vervalt de typegoedkeuring van de auto.
Driepuntsgordel
Omdoen
Gordel uit de oprolautomaat trekken,
zonder te verdraaien voor u langs ha‐
len en de gesp in het slot steken.
Heupgordel tijdens het rijden van tijd
tot tijd strak trekken door aan de
schoudergordel te trekken.
Loszittende kleding belemmert het
strak trekken van de gordel. Geen
voorwerpen zoals handtassen of mo‐
biele telefoons tussen de gordel en
uw lichaam leggen.
9 Waarschuwing
De gordel niet over harde of breek‐
bare voorwerpen in de zakken van
uw kleding laten lopen.
Gordelverklikker X 3 96.
Hoogteverstelling
1. Gordel iets uittrekken.
2. Schuif de hoogteverstelling om‐ hoog of druk op de knop om de
hoogteverstelling uit te schakelen
en omlaag te duwen.
Page 50 of 259
48Stoelen, veiligheidssystemen
Hoogte zo instellen dat de gordel over
de schouder loopt. Gordel mag niet
langs de hals of bovenarm lopen.
Niet instellen tijdens het rijden.
Losmaken
Om de gordel los te maken, de rode
knop van het gordelslot indrukken.
Veiligheidsgordels van
achterbank
De middelste zitplaats op de achter‐
bank is uitgerust met een driepunts‐
gordel.
Trek de slotplaten uit de gordelhou‐ der in het dak.
Klik de onderste slotplaat in de rech‐
tergesp ( 1) bij de middelste zitplaats.
Haal de bovenste slotplaat uit de hou‐
der, geleid deze over de schouders
en de schoot met de riem (niet ver‐
draaien) en klik deze in de linkergesp ( 2 ) bij de middelste zitplaats.
Doe de veiligheidsgordel los door
eerst op de knop op de linkergesp ( 2)
te drukken en de bovenste slotplaat
weg te halen. Druk daarna op de knop
op de rechtergesp ( 1) en demonteer
de onderste slotplaat. De veiligheids‐ gordel wordt automatisch opgerold.
Page 60 of 259

58Stoelen, veiligheidssystemenInbouwposities kinderveiligheidssystemenToegestane mogelijkheden voor de bevestiging van een kinderveiligheidssysteemGewichts- of leeftijdsgroep
Op passagiersstoelOp buitenste
zitplaatsen achterinOp middelste zitplaats
achteringeactiveerde airbaggedeactiveerde airbagGroep 0: tot 10 kg
of ca. 10 maandenXU 1U 2U3Groep 0+: tot 13 kg
of ca. 2 jaarXU 1U 2U3Groep I: 9 tot 18 kg
of ca. 8 maanden tot 4 jaarXU 1U2U3Groep II: 15 tot 25 kg
of ca. 3 tot 7 jaarXXU 2U3Groep III: 22 tot 36 kg
of ca. 6 tot 12 jaarXXU 2U31:Wanneer u het kinderveiligheidssysteem met een driepuntsgordel vastzet, moet u de stoelhoogteverstelling in de
hoogste stand zetten en de veiligheidsgordel vóór het bovenste verankeringspunt langs laten lopen. Zet de rugleuning zo ver als noodzakelijk rechtop, zodat de gordel bij de gesp gespannen is.2:Alleen als de buitenste zitplaatsen in stand 1 of 2, 3 42 staan.3:Alleen als de buitenste zitplaatsen op een lijn met de middelste zitplaats liggen (stand 2, 3 42).U:Universeel bruikbaar in combinatie met een driepuntsveiligheidsgordel.X:Kinderveiligheidssystemen zijn in deze gewichts- en leeftijdsgroep niet toegestaan.
Page 89 of 259

Instrumenten en bedieningsorganen87Als de buitentemperatuur tot 3 °C
daalt, verschijnt er een waarschu‐ wingsbericht op het Driver Informa‐
tion Center met Uplevel-display of
Uplevel-Combi-display.9 Waarschuwing
Ook bij een aanduiding van enkele
graden boven 0 °C kan het weg‐
dek al beijzeld zijn.
Klok
Datum en tijd worden op het
Info-display weergegeven.
Tijds- en datuminstellingen CD 300/CD 400/CD 400plus
Druk op CONFIG . Nu verschijnt het
menu Instellingen .
Kies Tijd en datum .Te selecteren instellingsopties:
● Tijd instellen : Wijzigt de op het
display weergegeven tijd.
● Datum instellen : Wijzigt de op het
display weergegeven datum.
● Tijdopmaak instellen : Wijzigt de
urenindicatie tussen 12 uur en 24
uur .
● Datumopmaak instellen : Wijzigt
de datumindicatie tussen MM/
DD/JJJJ en DD.MM.JJJJ .
● Tijd weergeven : Schakelt de
tijdsindicatie op het display in/uit.
● RDS-synchronisatie : Het RDS-
signaal van de meeste VHF- zenders stelt automatisch de tijd
in. De RDS-tijdsynchronisatie
kan enkele minuten in beslag ne‐
men. Sommige zenders zenden
geen correct tijdsignaal uit. Het is
dan raadzaam de automatische
tijdsynchronisatie uit te schake‐
len.
Persoonlijke instellingen 3 114.
Tijds- en datuminstellingen CD 600/Navi 650/Navi 950
Druk op Config en selecteer dan het
menu-onderdeel Tijd en datum om
het respectieve submenu weer te ge‐ ven.
Page 93 of 259

Instrumenten en bedieningsorganen91Door brandstofresten in de tank kan
de hoeveelheid brandstof die kan
worden bijgetankt kleiner zijn dan de
gespecificeerde tankinhoud.
Brandstofkeuzeschakelaar
Door LPG
in te drukken kunt u wisse‐
len tussen het gebruik van benzine en vloeibaar gas. De LED 1-status
toont de huidige werkingsmodus.
1 uit:rijden op benzine1 knippert:voorwaarden voor
overschakelen op rij‐
den op LPG controle‐
ren. Licht op als aan
de voorwaarden vol‐
daan is.1 brandt:rijden op vloeibaar
gas1 knippert
vijf keer en
dooft:LPG-tank is leeg of
storing in LPG-sys‐
teem. Er verschijnt
een bericht op het Dri‐ ver Information Cen‐
ter.
Zodra de vloeibaar-gastanks leeg
zijn, wordt tot aan het uitschakelen
van het contact automatisch op ben‐
zine overgeschakeld.
Brandstof voor het rijden op vloeibaar
gas 3 164.
Koelvloeistoftemperatuur‐
meter
Geeft de koelvloeistoftemperatuur
aan.
linker gedeelte:motor nog niet op
bedrijfstempera‐
tuurmiddelste
gedeelte:normale bedrijfs‐
temperatuurrechter
gedeelte:koelvloeistoftem‐
peratuur te hoog
Page 135 of 259

Klimaatregeling133●Verwarming achterruit Ü inscha‐
kelen.
● Zijdelingse luchtroosters openen naar wens en op de zijruiten rich‐ten.
Let op
Als de instellingen voor ontwasemen
en ontdooien zijn geselecteerd, is er geen Autostop mogelijk.
Als de instellingen voor ontwasemen
en ontdooien zijn geselecteerd ter‐
wijl de motor in een Autostop is, zal
de motor automatisch herstarten.
Stop/Start-systeem 3 145.Airconditioning
Naast het verwarmings- en ventilatie‐
systeem kunnen de volgende functiesvia het airconditioningssysteem wor‐den geregeld:
n:koeling4:luchtrecirculatie
Verwarmde stoelen ß 3 41, Ver‐
warmd stuurwiel * 3 83.
Koeling n
Druk op n om naar koeling om te
schakelen. De activering wordt aan‐
geduid door de LED in de toets. Koe‐ ling werkt alleen bij een draaiende
motor en ingeschakelde ventilator
van de klimaatregeling.
Druk opnieuw op n om koeling uit te
schakelen.
De airconditioning koelt en ontvoch‐
tigt (droogt) de lucht zodra de buiten‐
temperatuur iets boven het vriespunt
ligt. Er kan zich dan condens vormen en onder de auto op de grond drup‐
pelen.