Externe apparaten37
Terug naar het begin van de huidige
track gaan
Tik na 2 seconden van de afge‐
speelde track op t.
Snel vooruit en achteruit gaan
Tik op t of v en houd deze vast.
Loslaten om naar de normale af‐ speelmodus terug te keren.
Een track of bestand steeds opnieuw
afspelen
Tik herhaaldelijk op r om één van de
volgende opties te kiezen.1=De huidige track wordt
steeds opnieuw afgespeeld.ALLE=Alle tracks op het apparaat
worden steeds weer op‐
nieuw afgespeeld.UIT=Normale afspeelmodus.
Een bestand in willekeurige volgorde
afspelen
Tik herhaaldelijk op s om de functie
te activeren of te deactiveren.
AAN=Alle tracks op het apparaat
worden in willekeurige volg‐
orde afgespeeld.UIT=Normale afspeelmodus.Let op
Afhankelijk van de mobiele telefoon
zijn sommige van deze functies wel‐ licht niet beschikbaar.
Geluidsinstellingen wijzigen
Selecteer k om het menu Geluidsin‐
stellingen te openen. Voor een gede‐
tailleerde beschrijving 3 16.
Afbeeldingen weergeven U kunt afbeeldingen van een USB-
apparaat bekijken.
Let op
Voor uw eigen veiligheid werken
sommige functies onderweg niet.
Afbeeldingen bekijken
Als het USB-apparaat nog niet met
het Infotainmentsysteem verbonden
is, verbind het apparaat dan 3 31 en
ga te werk zoals onderstaand be‐
schreven.
Als het USB-apparaat al aangesloten
is:Druk indien vereist op de toets ; en
selecteer de knop Galerij op het
scherm om het laatst geselecteerde
hoofdmenu afbeeldingen of films te
openen.
Selecteer indien nodig Bron om een
vervolgkeuzelijst te openen en selec‐ teer vervolgens USB (Afbeelding) om
het betreffende hoofdmenu te ope‐
nen.
Een afbeelding wordt automatisch
weergegeven.
Externe apparaten39
Sorteren op datum
Er verschijnt een lijst met alle afbeel‐
dingenbestanden gesorteerd op da‐
tum beginnend met de meest recente datum.
Tijd diavoorstelling
Stel de tijd gedurende welke een af‐
beelding in een diavoorstelling ver‐ schijnt in.
Klok/temp. display
Als u de tijd en de temperatuur in vol‐
ledige-schermmodus wilt zien, zet
Klok/temp. display dan op Aan.
Weergave-instellingen
Stel de helderheid en het contrast van het afbeeldingendisplay in.
Zet Helderheid op een waarde tussen
-9 en 9.
Zet Contrast op een waarde tussen
-15 en 15.
Films afspelen U kunt films bekijken via randappara‐
tuur die op de AUX-ingang aangeslo‐
ten is of vanaf een USB-apparaat dat op de USB-poort aangesloten is.
Let op
Sluit voor het gebruiken van de film‐
functie met uw iPod/iPhone uw toe‐
stel alleen op de AUX-aansluiting
aan. Via de USB-poort is er geen
permanente verbinding mogelijk.
Let op
Voor uw eigen veiligheid werkt de
filmfunctie onderweg niet.
Randapparaat
AUX-functie activeren
Als het randapparaat nog niet met het Infotainmentsysteem verbonden is,
verbind het apparaat dan 3 31. Het
filmmenu AUX verschijnt en het af‐ spelen van de filmbestanden start au‐ tomatisch.
Als het randapparaat al verbonden is:
Druk indien vereist op de toets ; en
selecteer de knop Galerij op het
scherm om het laatst geselecteerde
hoofdmenu afbeeldingen of films te
openen.
40Externe apparaten
Selecteer indien nodig Bron om een
vervolgkeuzelijst te openen en selec‐
teer vervolgens AUX (Film) om het
betreffende hoofdmenu te openen.
Het afspelen van de filmbestanden
start automatisch.
Let op
Behalve instellingen als volume, ge‐ luid en display moeten alle functies
via de randapparatuur worden be‐
diend.
Filmmenu AUX gebruiken
Tik op MENU om AUX Filmmenu te
openen.
Zie voor nadere informatie over de
beschikbare instellingen de bijbeho‐
rende beschrijvingen voor USB-ap‐
paratuur onderstaand.
USB-apparaat
Functie USB-apparaat activeren
Als het USB-apparaat nog niet met
het Infotainmentsysteem verbonden
is, verbind het apparaat dan 3 31 en
ga te werk zoals onderstaand be‐
schreven.
Als het USB-apparaat al aangesloten is:
Druk indien vereist op de toets ; en
selecteer de knop Galerij op het
scherm om het laatst geselecteerde
hoofdmenu afbeeldingen of films te
openen.
Selecteer indien nodig Bron om een
vervolgkeuzelijst te openen en selec‐
teer vervolgens USB (Film) om het
betreffende hoofdmenu te openen.
Het afspelen van filmbestanden start automatisch.
Afspelen onderbreken en hervatten
Tik op = om het afspelen te onder‐
breken. De knop op het scherm ver‐ andert in l.
Tik op l om het afspelen te hervat‐
ten.
Volgende of vorige track afspelen
Tik op c om het volgende filmbestand
af te spelen.
Tik binnen de eerste 5 seconden van
de afgespeelde film op d om naar het
vorige filmbestand terug te gaan.
42Externe apparaten
Activeer of deactiveer de taal van de
ondertiteling door de functie Q op
Aan of Uit te zetten.
Activeer of deactiveer de taal van de
audio door de functie R op Aan of
Uit te zetten.
Smartphone-applicaties
gebruiken
Alvorens een goedgekeurde applica‐
tie met de bedieningsorganen en me‐ nu's van het Infotainmentsysteemkan worden gebruikt, moet de betref‐
fende applicatie op de smartphone
worden geïnstalleerd.
Ondersteunde applicaties Druk op de toets ; en selecteer de
knop op het scherm Apps om het be‐
treffende menu te openen.
Het menu toont welke smartphone-
applicaties momenteel door het Info‐
tainmentsysteem worden onder‐
steund, zie "Pictogrammen weerge‐
ven of verbergen" onderstaand.
Voor een gedetailleerde beschrijving
van de betreffende applicatie verwij‐
zen wij u naar de website van de be‐ treffende softwarefabrikant.
Een applicatie starten
Verbind de smartphone als deze nog
niet met het Infotainmentsysteem ver‐
bonden is:
■ iPod/iPhone: verbind het apparaat
met de USB-poort 3 31
■ Android phone: breng een Blue‐
tooth-verbinding tot stand 3 47.
Download indien niet geïnstalleerd de betreffende applicatie naar uw smart‐phone.
Druk op de toets ; en selecteer de
knop op het scherm Apps om het be‐
treffende menu te openen.
Tik op de knop op het scherm van de
gewenste applicatie. Er komt een ver‐
binding met de betreffende applicatie op de verbonden smartphone tot
stand.
Het hoofdmenu van de applicatie ver‐
schijnt op het display van het Infotain‐ mentsysteem.
Let op
Controleer bij het gebruik van een
navigatie-applicatie of de GPS-ont‐ vangst van de smartphone goed is.
Applicatiepictogrammen weergeven of verbergen U kunt definiëren welke van de door
het Infotainmentsysteem onder‐
steunde goedgekeurde applicaties in
het menu Apps zichtbaar en selec‐
teerbaar zijn.
Selecteer 5 Instellingen op de onder‐
ste regel van het hoofdmenu Apps om
het menu App instellingen te openen.
44SpraakherkenningSpraakherkenningAlgemene informatie....................44
Gebruik ........................................ 44Algemene informatie
Met de functie Siri Eyes Free van het
Infotainmentsysteem hebt u toegang
tot Siri, de spraakinterpretatie- en -
herkenningsinterface op uw iPhone of iPod. Raadpleeg de gebruikershand‐
leiding van uw iPhone of iPod om na
te gaan of deze Siri ondersteunt.
Siri Eyes Free werkt met de meeste
van de ingebouwde apps op uw
iPhone of iPod. U kunt Siri vragen om
bijv. mensen te bellen, muziek af te
spelen, SMS-berichten te beluisteren
en op te stellen, e-mails te dicteren,
nieuwe berichten te beluisteren, de weg te vinden of herinneringen toe te
voegen. Raadpleeg voor nadere in‐
formatie de gebruikershandleiding
van uw iPhone of iPod.
Opmerkingen ■ Voor het gebruik van Siri Eyes Free
moet uw iPhone of iPod via een
USB-kabel 3 31 of via Bluetooth
3 47 met het Infotainmentsys‐
teem verbonden zijn.■ Voor Siri Eyes Free is 3G of toe‐ gang tot wifi-internet op uw iPhone
of iPod nodig.
■ Siri Eyes Free is niet compatibel met de goedgekeurde smartphone-
apps 3 42 die door het Infotain‐
mentsysteem worden onder‐
steund. Dat houdt in dat u deze
apps niet via Siri Eyes Free kunt
besturen.
Gebruik
Spraakherkenning activeren
Druk op w rechts op het stuurwiel om
een spraakherkenningssessie te star‐
ten. Er verschijnt een spraakbestu‐ ringsbericht op het scherm.
Na de pieptoon kunt u direct een com‐
mando geven. Raadpleeg voor infor‐
matie over ondersteunde comman‐
do's de gebruiksaanwijzing van uw
iPhone of iPod.
46TelefoonTelefoonAlgemene aanwijzingen...............46
Bluetooth-verbinding ....................47
Noodoproep ................................. 50
Bediening ..................................... 51
Mobiele telefoons en
CB-zendapparatuur ....................56Algemene aanwijzingen
De telefoonportal biedt u de mogelijk‐ heid om via een microfoon en de luid‐
sprekers van de auto telefoonge‐
sprekken te voeren en met het info‐
tainmentsysteem van de auto de be‐
langrijkste functies van de mobiele te‐
lefoon te bedienen. Om het telefoon‐
portaal te kunnen gebruiken, moet de mobiele telefoon via Bluetooth met
het Infotainmentsysteem verbonden
zijn.
Niet alle functies van de telefoon wor‐ den door elke mobiele telefoon on‐
dersteund. Welke telefoonfuncties
bruikbaar zijn, hangt af van de des‐
betreffende mobiele telefoon en van
de netwerkprovider. Verdere informa‐
tie hierover kunt u in de bedienings‐
handleiding van uw mobiele telefoon
vinden. U kunt hierover ook informa‐
tie vragen bij uw netwerkprovider.Belangrijke informatie voor de
bediening en de
verkeersveiligheid9 Waarschuwing
Mobiele telefoons hebben invloed
op uw omgeving. Daarom zijn er
veiligheidsvoorschriften en richtlij‐
nen opgesteld. Alvorens gebruik
te maken van de telefoonfunctie
dient u op de hoogte te zijn van de desbetreffende richtlijnen.
9 Waarschuwing
Het gebruik van de telefoon in
handsfree-modus tijdens het rij‐
den kan gevaarlijk zijn doordat uw concentratie afneemt tijdens het
telefoneren. Parkeer uw auto
Telefoon47voordat u de telefoon in hands‐free-modus gebruikt. Volg de be‐
palingen van het land waarin u
zich bevindt.
Volg de voorschriften die in som‐
mige gebieden gelden op en zet
uw mobiele telefoon uit als mobiel telefoneren verboden is, als de
mobiele telefoon interferentie ver‐
oorzaakt of als er zich gevaarlijke
situaties kunnen voordoen.
Bluetooth
Het telefoonportal is gecertificeerd
door de Bluetooth Special Interest
Group (SIG).
Meer informatie over de specificatie
kunt u op internet op http://www.blue‐
tooth.com vinden
Bluetooth-verbinding Bluetooth is een radiografische norm
voor het draadloos verbinden van
bijv. mobiele telefoons, iPod/iPhone-
modellen of andere apparaten.
Voor het instellen van een Bluetooth- verbinding met het Infotainmentsys‐
teem moet de Bluetooth-functie van
het Bluetooth-apparaat worden geac‐
tiveerd. Voor nadere informatie ver‐
wijzen wij u naar de gebruiksaanwij‐
zing van het Bluetooth-apparaat.
Via het menu Bluetooth instelling wor‐
den Bluetooth-apparaten met het In‐ fotainmentsysteem gekoppeld (uit‐
wisselen van pincode tussen Blue‐
tooth-apparaat en Infotainmentsys‐
teem) en verbonden.
Menu Bluetooth instelling
Druk op de toets ; en selecteer ver‐
volgens de knop Instellingen op het
scherm.
Selecteer Verbindingsinstelllingen en
dan Bluetooth instelling om het be‐
treffende menu weer te geven.
Een apparaat koppelen
Opmerkingen ■ Aan het systeem kunnen maximaal
vijf apparaten worden gekoppeld.
■ Er kan slechts één gekoppeld ap‐ paraat tegelijk met het infotain‐
mentsysteem worden verbonden.
48Telefoon
■Koppelen is in de regel slechts één
keer noodzakelijk, tenzij het appa‐
raat van de lijst met gekoppelde ap‐ paraten wordt gewist. Als het appa‐
raat eerder verbonden was, brengt
het Infotainmentsysteem de verbin‐ ding automatisch tot stand.
■ Bij werken via Bluetooth wordt de accu van het apparaat aanzienlijk
belast. Laat het apparaat daarom
via een stopcontact opladen.
Een nieuw apparaat via het menu
Bluetooth-instellingen koppelen
1. Druk op de toets ; en selecteer
vervolgens de knop Instellingen
op het scherm.
Selecteer Verbindingsinstelllin‐
gen en dan Bluetooth instelling
om het betreffende menu weer te
geven.
2. Op het Infotainmentsysteem: zet de functie Vast te stellen op Aan
om het Infotainmentsysteem voor
het Bluetooth-apparaat zichtbaar
te maken.Op het Bluetooth-apparaat: acti‐ veer de Bluetooth-functie en de
detecteerbaarheidsmodus.
3. Op het Infotainmentsysteem: se‐ lecteer Apparaat koppelen om het
betreffende submenu weer te ge‐ ven.
4. Op het Infotainmentsysteem: tik op de knop Bluetooth-Apparaat
Zoeken op het scherm. Alle de‐
tecteerbare Bluetooth-apparaten
in de omgeving verschijnen op
een lijst.
5. Tik op het Bluetooth-apparaat dat
u wenst te koppelen.
6. Als SSP (secure simple pairing) wordt ondersteund:
Bevestig de berichten op het Info‐ tainmentsysteem en het Blue‐
tooth-apparaat.
Als SSP (secure simple pairing)
niet wordt ondersteund:
Op het Infotainmentsysteem: er
verschijnt een Info-bericht waarin
u wordt gevraagd om een pincode op uw Bluetooth-apparaat in te
voeren.
Op het Bluetooth-apparaat: voer
de pincode in en bevestig de in‐
gevoerde gegevens.
7. Het Infotainmentsysteem en het apparaat zijn gekoppeld.