Spraakherkenning67Het audiosysteem wordt onderdrukt,
u wordt gevraagd een commando te
zeggen en op het middendisplay ver‐
schijnt een helpmenu met de belang‐ rijkste commando's die momenteel
beschikbaar zijn.
Zodra de spraakherkenning gereed is
voor gesproken commando's, klinkt
er een pieptoon. Het spraakherken‐ ningssymbool rechts in het helpmenu verandert van zwart naar rood.
U kunt nu een spraakcommando ge‐
ven. Zie bovenstaande beschrijving.
Volume van gesproken vragen
aanpassen
Druk ! of # op het stuurwiel omhoog
(hoger volume) of omlaag (lager vo‐
lume).
Een gesproken vraag onderbreken
Als ervaren gebruiker kunt u een ge‐
sproken vraag onderbreken door
even op w op het stuurwiel te drukken.
Er klinkt een piep en het spraakher‐
kenningssymbool wordt rood. U kunt
nu direct een commando inspreken.Een dialoogreeks annuleren
Er zijn diverse mogelijkheden om een dialoog te annuleren en om de
spraakherkenning te deactiveren:
● Zeg " Annuleren " of "Afsluiten ".
● Druk op n op het stuurwiel.
● Als de spraakherkenningssessie via de schermtoets SPRAAK op
het middendisplay hebt gestart,
dan kunt u ook:
● Of druk op HOME op het be‐
dieningspaneel.
● Selecteer m of Uit in het
help-menu.
In de volgende situaties wordt een
dialoogreeks automatisch geannu‐
leerd:
● Als u gedurende een bepaalde tijd geen commando zegt (stan‐
daard wordt u driemaal gevraagd
een commando te zeggen).
● Als u commando's zegt die niet door het systeem worden her‐
kend (standaard wordt u drie‐
maal gevraagd een juist com‐ mando te zeggen).Bediening via spraakcommando's
De spraakherkenning herkent com‐
mando's die op natuurlijke wijze in
een zin worden uitgesproken, of di‐
recte commando's om de toepassing
en actie te starten.
Voor de beste resultaten: ● Luister naar de gesproken vraag en wacht op de pieptoon voordat
u een commando uitspreekt of
antwoordt.
● Zeg " Help" of lees een van de
voorbeeldcommando's in het
scherm voor.
● U kunt de gesproken vraag on‐ derbreken door nogmaals op w te
drukken.
● Wacht op de pieptoon en spreek het commando op natuurlijke
wijze uit, niet te snel, niet te lang‐ zaam. Gebruik korte en directe
commando's.
De commando's bestaan doorgaans
uit één instructie. Bijvoorbeeld "David
op werk bellen"; "Afspelen", gevolgd
door de naam van de artiest of het
nummer; "Afstemmen", gevolgd door
de golflengte en frequentie/
68Spraakherkenningzendernaam; "Adres zoeken", ge‐
volgd door het adres, zoals "123
Hoofdweg, Amsterdam".
Het systeem start een dialoog als
sprake is van complexe commando's
of als informatie ontbreekt.
Bij het zoeken naar een "Markant
punt" kunt u alleen grote ketens op
naam selecteren. Ketens zijn bedrij‐
ven met ten minste 20 locaties. Zeg
voor overige markante punten (POI's)
de naam van een categorie zoals
"Restaurants", "Winkelcentra" of "Zie‐ kenhuizen".
Zegt u "Telefoon" of "Telefooncom‐
mando's", dan begrijpt het systeem
dat er een telefoongesprek wordt
aangevraagd en reageert het met de
betreffende vragen tot er voldoende
gegevens zijn vergaard. Als het tele‐
foonnummer met een naam en een
locatie opgeslagen is, moet u in het
directe commando beide vermelden, bijvoorbeeld "Bel Jan Jansen op het
werk".Lijstvermeldingen selecteren
Wanneer er een lijst verschijnt, wordt
u via een gesproken bericht gevraagd om een vermelding uit die lijst te be‐vestigen of te selecteren. U kunt een
lijstvermelding handmatig of door het
uitspreken van het regelnummer van
de vermelding selecteren.
De lijst op een spraakherkennings‐
scherm werkt net als bij een lijst op
andere schermen. Door handmatig
door de lijst te bladeren tijdens een spraakherkenningssessie wordt de
actuele spraakherkenningssessie tij‐
delijk onderbroken en verschijnt de
instructie "Selecteer uit de lijst met de
handmatige bedieningselementen,
druk op de console op back (terug) of druk op de schermtoets terug om het
opnieuw te proberen".
Als u niet binnen 15 seconden hand‐
matig een lijstvermelding selecteert,
wordt de spraakherkenningssessie
beëindigd, volgt er een bericht met
een vraag en verschijnt het eerdere
scherm weer.Het commando "Terug"
Om terug te keren naar het vorige
menu kunt u " Terug" zeggen, op het
bedieningspaneel op k BACK druk‐
ken of op m drukken.Het commando "Help"
Nadat u " Help" heb gezegd, klinkt de
help-instructie voor het huidige
scherm. De instructie verschijnt ook
op het scherm.
Afhankelijk van de wijze waarop de
spraakherkenning werd geactiveerd,
verschijnt de help-instructie in het Dri‐
ver Information Center of op het mid‐
dendisplay.
Druk op w om de help-instructie te on‐
derbreken. Er klinkt een pieptoon. U
kunt een commando uitspreken.
Spraakdoorschakel-toepassing
Spraakherkenning activeren
Houd s op het stuurwiel ingedrukt tot‐
dat een pictogram voor de spraakher‐ kenning op het Driver Information
Center verschijnt.
Daarnaast geeft een bericht op het
Driver Information Center aan wan‐
neer de spraakdoorschakel-toepas‐
sing klaar is voor gebruik.
Spraakherkenning69Volume van gesproken vragen
aanpassen
Draai aan m op het bedieningspaneel
of druk ! of # op het stuurwiel om‐
hoog (hoger volume) of omlaag (lager
volume).
Spraakherkenning deactiveren
Druk op n op het stuurwiel. De
spraakherkenningssessie wordt be‐
eindigd.
Telefoon73Een apparaat loskoppelen1. Druk HOME en selecteer vervol‐
gens het pictogram
INSTELLINGEN .
Selecteer BlueTooth om het be‐
treffende submenu weer te ge‐
ven.
2. Selecteer Apparaatbeheer om de
apparaatlijst weer te geven.
3. Selecteer ╳ naast het momenteel verbonden Bluetooth-apparaat.
Er verschijnt een bericht dat u
moet beantwoorden.
4. Selecteer Ja om het apparaat los
te koppelen.
Een apparaat wissen 1. Druk HOME en selecteer vervol‐
gens het pictogram INSTELLINGEN .
Selecteer BlueTooth om het be‐
treffende submenu weer te ge‐
ven.
2. Selecteer Apparaatbeheer om de
apparaatlijst weer te geven.3. Selecteer ─ naast het te wissen Bluetooth-apparaat. Er verschijnt
een bericht dat u moet beantwoor‐
den.
4. Selecteer Ja om het apparaat te
wissen.
Noodoproep9 Waarschuwing
Het tot stand brengen van de ver‐
binding kan niet onder alle om‐
standigheden worden gegaran‐
deerd. Daarom is het belangrijk
dat u bij gesprekken van levens‐
belang (bijv. bij het inroepen van
medische hulp) niet alleen op een
mobiele telefoon vertrouwt.
Voor sommige netwerken kan het
noodzakelijk zijn dat er op de juiste manier een geldige simkaart in de
mobiele telefoon is aangebracht.
9 Waarschuwing
Denk eraan dat u met uw mobiele
telefoon kunt bellen en ontvangen indien u zich in een gebied bevindt
met een voldoende sterk signaal.
Onder bepaalde omstandigheden
kunnen nooddiensten niet op alle
mobiele telefoonnetwerken wor‐
den gebeld; mogelijkerwijs kun‐
nen deze oproepen niet gedaan
worden wanneer bepaalde net‐
werkdiensten en/of telefoonfunc‐
ties actief zijn. U kunt hierover uw lokale netwerkexploitant raadple‐
gen.
Het alarmnummer kan per land en regio variëren. Wij raden u aan het juiste alarmnummer voor de rele‐
vante regio van tevoren op te vra‐
gen.
Een noodoproep maken
Vorm het noodnummer (bijv. 112).
De telefoonaansluiting met het nood‐
oproepcentrum wordt ingesteld.
Beantwoord de vragen van het per‐
soneel over de noodoproep.
74Telefoon9Waarschuwing
Beëindig het gesprek pas als de
alarmcentrale u daarom vraagt.
Bediening
Zodra er een Bluetooth-verbinding
tussen uw mobiele telefoon en het in‐
fotainmentsysteem tot stand is ge‐
bracht, kunt u tal van functies van uw mobiele telefoon via het infotainment‐
systeem bedienen.
Let op
Niet elke mobiele telefoon onder‐
steunt alle functies van de telefoon‐
portal. Daarom kan het bereik aan
hieronder beschreven functies afwij‐
ken.
Telefoontoepassing
Druk op HOME en selecteer het pic‐
togram TELEFOON (met het tele‐
foonsymbool) om het betreffende
menu weer te geven.
Het telefoonportaal bevat verschil‐ lende schermen die via tabbladen
toegankelijk zijn. Selecteer het ge‐
wenste tabblad.
Let op
Het telefoonhoofdmenu is alleen be‐
schikbaar als er via Bluetooth een
mobiele telefoon met het infotain‐ mentsysteem verbonden is. Voor
een gedetailleerde beschrijving
3 71.
Telefoongesprek initiëren
Toetsenblok
Druk op HOME en selecteer vervol‐
gens het pictogram TELEFOON om
het betreffende menu weer te geven.
Selecteer indien nodig
TOETSENBORD op de interactieve
selectiebalk. Het toetsenblok ver‐
schijnt.Voer het gewenste nummer in en se‐ lecteer Bellen. Het nummer wordt ge‐
beld.
Voor verkort kiezen, voer het nummer
in en houd het laatste cijfer ingedrukt. Het nummer wordt gebeld.
Contacten
Druk op HOME en selecteer vervol‐
gens het pictogram TELEFOON om
het betreffende menu weer te geven.
Selecteer indien nodig
CONTACTEN op de interactieve se‐
lectiebalk. De contactenlijst wordt ge‐ toond.
Telefoon75Voor een gedetailleerde beschrijving
van de contactenlijsten 3 22.
Blader naar het gewenste contact.Snelkoppelingspictogram
Is er slechts één nummer voor een
contact opgeslagen, dan wordt er
naast de betreffende gegevens in de
contactenlijst een snelkoppeling ge‐
toond.
Selecteer z om meteen te bellen.Scherm met bestemmingsdetails
Zijn er voor een contact meerdere
nummers opgeslagen, selecteer dan
het gewenste nummer.
Het scherm met de contactdetails
wordt weergegeven.
Selecteer een van de voor het contact
opgeslagen telefoonnummers. Het
nummer wordt gebeld.
Gesprekkenlijsten
Druk op HOME en selecteer vervol‐
gens het pictogram TELEFOON om
het betreffende menu weer te geven.
Selecteer indien nodig RECENT op
de interactieve selectiebalk. De re‐
cente gesprekkenlijst wordt weerge‐
geven.
Let op
Gemiste oproepen zijn rood gemar‐
keerd in de recente oproepenlijst en
zijn aangeduid met een 9 naast het
telefoonpictogram in het toepas‐
singsoverzicht.
Selecteer een van de telefoonnum‐ mers in de recente gesprekkenlijst.
Het nummer wordt gebeld.
Favorieten
Geef de favorietenpagina weer.
Blader indien nodig door de pagina's.
Selecteer de gewenste favorieten-
schermtoets.
Voor een gedetailleerde beschrijving
3 17.
Inkomend telefoongesprek Telefoongesprek aannemen
Is er een radio- of mediabron actief als er een gesprek binnen komt, dan
wordt de audiobron gedempt. Dit blijft
zo tot het gesprek wordt beëindigd.
De naam en telefoonnummer van de
beller worden onderop het scherm
getoond.
Oproep beantwoorden: selecteer
Beantw. in het bericht.
76TelefoonTelefoongesprek afwijzen
Oproep weigeren: selecteer
Negeren in het bericht.
Beltoon wijzigen
Druk HOME en selecteer vervolgens
het pictogram INSTELLINGEN .
Selecteer BlueTooth om het betref‐
fende submenu weer te geven en se‐ lecteer vervolgens Beltonen. Er wordt
een lijst met alle aan het infotainment‐ systeem gekoppelde telefoons weer‐
gegeven.
Kies de gewenste telefoon. Er wordt een lijst weergegeven met alle belto‐
nen voor de betreffende telefoon.
Selecteer de gewenste beltoon.
Functies tijdens een
telefoongesprek
Tijdens een telefoongesprek wordt het gespreksscherm weergegeven.
Telefoongesprek beëindigen
Selecteer Beëindigen om het gesprek
te beëindigen.
Microfoon uitschakelen
Selecteer Dempen om de microfoon
tijdelijk te deactiveren.
De schermtoets verandert in Dempen
uit .
Selecteer Dempen uit om de micro‐
foon weer te activeren.
De handsfree-functie uitschakelen
Selecteer Handset om het gesprek op
uw mobiele telefoon te vervolgen.
De schermtoets verandert in
Handsfree .
Selecteer Handsfree om de hand‐
sfreefunctie weer te activeren.
Wisselgesprek
Wisselgesprek initiëren
Om een tweede telefoongesprek te
voeren, selecteert u Toevoegen op
het gespreksscherm. Het telefoon‐
menu verschijnt.
Een tweede telefoongesprek voeren.
Een gedetailleerde beschrijving vindt
u bovenstaand.
Om het initiëren van de tweede op‐
roep te annuleren en terug te keren
naar het gespreksscherm, selecteert
u Huid. gespr. .
Beide gesprekken verschijnen op het in-gesprekscherm.
Telefoon77
Tweede inkomende oproep
De naam en telefoonnummer van de beller verschijnen onderin het ge‐
spreksscherm.
Selecteer Beantw. of Negeren in het
bericht.
Beëindigen van telefoongesprekken
Selecteer Beëindigen onderin het
scherm om beide oproepen te beëin‐
digen.
Selecteer A naast een oproep om
één van beide oproepen te beëindi‐ gen.
Conferentiegesprek
Selecteer B om de twee oproepen
samen te voegen. U kunt nu met
beide personen spreken.
De schermtoets B verandert in C.
Selecteer
C om de oproepen te
scheiden.
Telefoons
Selecteer TELEFOONS op de inter‐
actieve selectiebalk om de appara‐
tenlijst weer te geven.
Voor een gedetailleerde beschrijving
3 71.
Tekstberichten
Via de toepassing SMS kunt u tekst‐
berichten via het infotainmentsys‐
teem ontvangen en beantwoorden.
Let op
Als het voertuig sneller dan 8 km/u
rijdt, zijn wellicht sommige functies
van de sms-toepassing niet beschik‐ baar.