164Rijden en bedieningOntsteking uit
Druk in elke modus kort op
Engine Start/Stop of wanneer de mo‐
tor draait en de auto stilstaat. Som‐
mige functies blijven actief totdat het
bestuurdersportier wordt geopend,
mits het contact van tevoren aan was.Uitschakelen in noodsituatie tijdens
het rijden
Druk langer dan twee seconden op Engine Start/Stop of druk er binnen
vijf seconden twee keer kort op
3 165.
Stuurslot
Het stuurslot werkt automatisch wan‐
neer:
● De auto stilstaat.
● Het contact uitgeschakeld is.
● Het bestuurdersportier geopend is.
Zet het stuurslot los door het bestuur‐ dersportier te openen en de sluiten en
de accessoiremodus in te schakelen
of de motor direct te starten.
9 Waarschuwing
Bij een lege accu is wegslepen, op
gang slepen of gebruik van hulp‐
startkabels niet toegestaan, om‐
dat het stuurslot dan niet kan wor‐ den ontgrendeld.
Bediening op auto's met
elektronisch sleutelsysteem bij
storing
Bij een storing in de elektronischesleutel of als de batterij van elektroni‐
sche sleutel bijna ontladen is, kan er
bij een startpoging Geen
afstandsbed. geregistreerd of
Vervang batterij in afstandsbedie‐
ning op het Driver Information Center
verschijnen.
Plaats alleen de elektronische sleutel in de lengterichting plat op het zen‐
dergebied, met de toetsen naar bo‐
ven gekeerd; zie de illustratie.
Andere voorwerpen, bijvoorbeeld an‐
dere sleutels, transponder, tags,
munten, etc., moet u van de midden‐
console af halen.
Trap het koppelingspedaal (handge‐
schakelde versnellingsbak) of het
rempedaal (automatische of geauto‐
matiseerde versnellingsbak) in en
druk op Engine Start/Stop .
Motor uitschakelen door weer op
Engine Start/Stop te drukken. Haal de
elektronische sleutel uit de midden‐
console.
Deze mogelijkheid is alleen bestemd
voor noodgevallen. Vervang de bat‐ terij van de elektronische sleutel zo
spoedig mogelijk 3 22.
176Rijden en bedieningIn de handmatige modus wordt er bij
hoge toerentallen niet automatisch
naar een hogere versnelling opge‐ schakeld.
Aanduiding versnelling Het symbool R of S met een cijfer er‐
naast verschijnt wanneer schakelen
omwille van het brandstofverbruik
wordt geadviseerd.
Aanduiding om te schakelen ver‐
schijnt alleen in de handgeschakelde
modus.
Elektronische
rijprogramma's
● Het bedrijfstemperatuurpro‐ gramma brengt de katalysator naeen koude start snel op tempera‐
tuur door het motortoerental te
verhogen.
● Speciale programma's passen bij
klimmen en dalen de schakelmo‐
menten automatisch aan.
● Bij sneeuw of ijs of een ander glad oppervlak, kan de bestuur‐
der handmatig de eerste, tweedeof derde versnelling van de elek‐ tronische transmissieregeling
kiezen alvorens weg te trekken.
Kickdown Bij het geheel intrappen van het gas‐
pedaal in de automatische modus
schakelt de transmissie afhankelijk
van het motortoerental naar een la‐
gere versnelling.
Storing
Bij een storing verschijnt er een be‐ richt op het Driver Information Center.
Boordinformatie 3 125.
De elektronische versnellingsbakre‐ geling staat alleen de vierde versnel‐
ling toe. De versnellingsbak schakelt niet langer automatisch.
Oorzaak van de storing onmiddellijk
door een werkplaats laten verhelpen.
Stroomonderbreking
Bij een stroomonderbreking kan de
keuzehendel niet uit stand P worden
gehaald. U kunt de contactsleutel niet uit de contactschakelaar verwijderen.Bij een lege accu hulpstartkabels ge‐
bruiken 3 265.
Is de accu niet de oorzaak van de sto‐
ring, ontgrendel dan de keuzehendel.
1. Trek de handrem aan.
2. Maak de bekleding van de keuze‐
hendel los van de middenconsole.
Steek een vinger in de leren mof
onder de keuzehendel en duw de
bekleding naar boven. Draai de
kap naar links.