Page 231 of 307

Verzorging van de auto229Let er bij het vervangen van de accu
op dat er bij de pluspool geen lucht‐
roosters open zijn. Als er in dit gebied
een ventilatieopening open is, moet
deze met een afdekkap worden afge‐ sloten en moet de ventilatie bij de
minpool worden geopend.
Vervang bij auto's met een AGM-accu
(Absorptive Glass Mat) de accu door
een andere AGM-accu.
U kunt een AGM-accu herkennen aan
het label op de accu. Wij bevelen het
gebruik aan van een originele Opel
accu.
Let op
Als u een andere AGM-accu ge‐
bruikt dan de originele Opel accu,
kunnen slechtere prestaties het ge‐
volg zijn.
Het wordt geadviseerd de accu door
een werkplaats te laten vervangen.
Stop/Start-systeem 3 167.
Accu opladen9 Waarschuwing
Bij auto's met een stop-startsys‐
teem moet u ervoor zorgen dat het oplaadvermogen geen 14,6 volt
overschrijdt wanneer u een accu-
oplader gebruikt. Anders kan de
accu beschadigd raken.
Starthulp gebruiken 3 265.
Waarschuwingssticker
Betekenis van de symbolen:
● Geen vonken, open vuur en niet roken.
● Altijd een veiligheidsbril dragen. Explosieve gassen kunnen aan‐
leiding geven tot blindheid of let‐
sel.
● Houd de accu buiten het bereik van kinderen.
● De accu bevat zwavelzuur dat blindheid of ernstige brandwon‐
den kan veroorzaken.
Page 256 of 307

254Verzorging van de autoeen nieuw wiel worden gekoppeld na‐dat de wielen zijn geroteerd of alle
wielen zijn verwisseld en als een of
meer bandenspanningssensoren zijn
vervangen. De bandenspannings‐
sensoren moeten ook worden gekop‐
peld na het vervangen van een reser‐
vewiel door een reguliere band met
een bandenspanningssensor.
Bij de volgende contactcyclus moeten
de storingslamp w en het waarschu‐
wingsbericht doven/verdwijnen. De
sensoren worden met een inleerge‐
reedschap in de volgende volgorde
gekoppeld aan de wielposities: voor‐
wiel linkerzijde, voorwiel rechterzijde, achterwiel rechterzijde en achterwiellinkerzijde. De richtingaanwijzer in de
huidige actieve stand wordt verlicht
totdat de sensor is gekoppeld.
Neem contact op met een werkplaats
voor onderhoud of om inleergereed‐
schap aan te schaffen. U hebt twee
minuten voor het koppelen van de po‐
sitie van het eerste wiel en vijf minu‐
ten voor het koppelen van de positie
van alle vier de wielen. Bij het over‐
schrijden van deze tijd stopt het kop‐ pelen en moet u opnieuw beginnen.De koppelingsprocedure voor de ban‐ denspanningssensoren is als volgt:
1. Trek de handrem aan.
2. Schakel het contact in.
3. Op auto's met automatische ver‐ snellingsbak: zet de keuzehendelin P.
Bij auto's met handgeschakelde
versnellingsbak: selecteer Neu‐
traalstand.
4. Midlevel-display: Gebruik MENU op de richtingaan‐
wijzerhendel om Informatie- menu
voertuig ? op het Driver Infor‐
mation Center te selecteren.
Uplevel-display:
Druk op p op het stuurwiel om de
hoofdmenupagina te openen.
Selecteer de pagina Info met Q of
P .
Bevestig met 9.
5. Selecteer het bandenspannin‐ genmenu.
Midlevel-display:
Uplevel-display:
6. Midlevel-display: Druk op SET/CLR om het koppe‐
len van de sensoren te starten. Er
moet een bericht met een vraag
Page 282 of 307
280Technische gegevensMotorgegevensMotoraanduidingB10XFLB14XEB14XFLB14XFTB16SHTVerkoopaanduiding1.01.41.41.41.6ProductiecodeB10XFTB14XEB14XFTB14XFTB16SHTCilinderinhoud [cm3
]9991399139913991598Motorvermogen [kW]777492110147bij 1/min4500-600060004000-56005000-56005500Koppel [Nm]170130245/230 2)245/230 2)280bij 1/min1800-430043002000-35002000-40001650-5000BrandstofsoortBenzineBenzineBenzineBenzineBenzineOctaangetal RON 3)aanbevolen9595959598mogelijk9898989895mogelijk9191919191Bijkomende brandstofsoort–––––2)
Met stop-startsysteem.
3) Eventuele andere informatie op een label op de tankklep heeft altijd prioriteit boven de motorspecifieke vereisten.
Page 305 of 307

303Prestaties ................................... 282
Profieldiepte ............................... 255
Q
Quickheat ................................... 158
R Radiofrequentie-identificatie (RFID) ..................................... 299
Regelbare instrumentenverlichting ...........146
Registratie van voertuigdata en privacy ..................................... 298
Remassistentie .......................... 183
Rem- en koppelingssysteem .....113
Rem- en koppelingsvloeistof ......273
Remmen ............................ 181, 227
Remvloeistof .............................. 227
Reparatie ongevalschade ...........294
Reservewiel ............................... 262
Richtingaanwijzer ......................111
Richtingaanwijzers ..................... 145
Roetfilter ..................................... 172
Ruiten ........................................... 42
Rijgedrag en aanhangertips ......216
Rijregelsystemen ........................184
Rijverlichting ........................ 12, 116
S
Schakelen ................................... 114
Service ............................... 160, 272Service-display .......................... 110
Service-informatie ...................... 272
Sjorogen ...................................... 84
Slepen ................................ 216, 267
Sleutel, opgeslagen instellingen ...24
Sleutels ........................................ 20
Sleutels, sloten ............................. 20
Sneeuwkettingen .......................256
Snelheidsbegrenzer ...........117, 189
Snelheidsmeter .......................... 107
Spiegelverstelling ..........................9
Sportmodus ............................... 186
Sproeiervloeistof ........................227
Startbeveiliging ....................39, 116
Starten en bediening ..................162
Starthulp gebruiken ...................265
Stoelpositie .................................. 49
Stoelverstelling .............................. 7
Stoelverwarming Stoelverwarming, achter ...........58
Stoelverwarming, voor ..............56
Stop/Start-systeem .....................167
Storing ............................... 176, 180
Storingsindicatielamp ................113
Stroomonderbreking ..................176
Sturen ......................................... 162
Stuurbedieningsknoppen .............94
Stuurwiel instellen .......................... 9
Stuurwielverstelling ...................... 94
Symbolen ....................................... 4T
Tanken ....................................... 214
Te laag brandstofpeil .................116
Toerenteller ............................... 109
Topsnelheid ................................ 249
Traction Control .........................184
Traction Control-systeem UIT..... 115
Trekhaak............................. 216, 217
Trekstang.................................... 216
Typeplaatje ................................ 275
U Uitlaatgassen ............................. 172
Uitrol-brandstofafsluiter .............167
Uitstapverlichting .......................148
Uplevel-display ........................... 117
Uw autogegevens ..........................3
V
Valetmodus................................. 123
Van banden- en velgmaat veranderen ............................. 256
Vaste luchtroosters ....................159
Veiligheidsgordel ...........................8
Veiligheidsgordels .......................58
Veiligheidsnet .............................. 87
Velgen en banden .....................249
Ventilatie ............................... 56, 150
Verbanddoos ............................... 89
Vergrendelingssysteem ...............36
Verkeersbordherkenning ....117, 207